Een kerstverhaal maar dan anders…

Onlangs verscheen Kind uit Nergensland, een kerstverhaal maar dan anders, geschreven door documentairemaker Floor Koomen. Hij kruipt in de huid van schrijver Rolf van den Brandt, die het mierzoete kerstsentiment haat en besluit wraak te nemen met dit verhaal. Een fragment.
Als Rolf van den Brandt de opdracht krijgt om een klassiek kerstverhaal te schrijven, gaat hij in gedachten dertig jaar terug in de tijd. Naar de periode waarin hij als gesjeesde toneelstudent onbedoeld in Israël/Palestina belandt en besluit om daar een pelgrimage te maken in de geest van Jozef en Maria.
Morgen is het kerst. Kerstnacht is hier ‘groter’ dan kerstdag.
Mijn reis begon als een zoektocht. Ik ben niet christelijk opgevoed, heb geen last van zondagsschoolgedoe of uitleggerige dominees en heb dus geen Maarten ’t Hart- of Jan Cremerachtig gereformeerd trauma. Ik vind dus, nu ik hier toch ben, dat ik moet openstaan voor het kerstgebeuren.
De eerlijkste manier om dat echt te doen is door er een old school pelgrimage van te maken. Ik wil proberen zoveel mogelijk in de voetsporen van de hoofdpersonen van het verhaal, Jozef en Maria dus, te treden. Het plan is daarbij natuurlijk om kerstnacht in Bethlehem door te brengen.
Ik kies ervoor om het tochtje tussen Jeruzalem en Bethlehem niet per bus te doen maar te voet. Net als zij destijds. Een wandeling van zo’n 25 kilometer.
De echte hoofdrolspelers waren slachtoffer van beleidsbepalers die maakten dat ze niet konden zijn waar ze wilden zijn. Net als ik nu!
Dat verhaaltje van kerst is trouwens keurig opgebouwd langs de Griekse regels voor drama. Er is een grote, anonieme slechterik keizer Augustus, en een zeer aanwezige handlanger, koning Herodes. De maagd Maria is de volmaakt onschuldige heldin. De tegenspeler is Jozef, die een beetje een sufferd is en toch een soort reserveheld wordt. Dat wordt allemaal vermengd met wat bovennatuurlijk avontuur, een liefdesgeschiedenis, een reis, een bedreiging, en natuurlijk een happy end. Om alles wat gewicht mee te geven wordt er een aantal koningen van ver weg bijgesleept. Zie daar, het is belangrijk geworden! Maar om het toch ook een verhaal voor de ‘gewone man’ te laten blijven, is er een aantal herders het verhaal ingeschreven. Jozef en Maria zijn afkomstig uit de ondernemende middenklasse. En tenslotte is er een kindje.
Dan het decor. De stal. Ideaal voor een plattelandsklucht.
Er is altijd wel een oom in de buurt die een geit en wat hooibalen te leen heeft, en een tante die met wat oude gordijnen de gewaden van de wijzen en de herders in elkaar flanst. De hoofdrolspeler, vaak een baby-born-pop die ‘Mommy’ roept en echt kan poepen, wordt gewikkeld in een oude katoenen luier of handdoek. Iedere schoolklas, plattelandsjongerentoneelvereniging of zondagsschool kan het heerlijk naspelen.
Dat hele naspelen van het kerstverhaal begon trouwens al best lang geleden, in het begin van de dertiende eeuw. Het was dierenvriend Franciscus van Assisi die destijds wat dieren van een bevriende boer leende en op het marktplein van het dorp Greccio, in Italië, de eerste levende kerststal inrichtte. In een tijd van groot analfabetisme een goed idee en een briljante voorstelling.
Wat me persoonlijk in de verhaalopzet aanspreekt, is het feit dat het een happy end met een grillig randje is. Na het feestelijke uitpakken van de baby wordt er op de achtergrond een nieuw avontuur aangekondigd. Koning Herodes zal alle baby’tjes wel even vermoorden! Oei, oei, oei! Dat laatste verhaal wordt in de Bijbel nauwelijks verteld en fungeert eigenlijk meer als een cliffhanger. Ik hoor een deel twee en drie aangekondigd!
Ook wordt het kerstverhaal in de Bijbel verteld met wel hele grote sprongen en zonder al te veel oog voor detail, waardoor hervertellers alle ruimte hebben om er van alles bij te verzinnen.
De os, de ezel, de namen van de wijzen, het feit dat het er drie zouden zijn geweest, dat ze uit het Oosten kwamen, de winternacht, het uiterlijk van de engelen, de avonturen van de herders die in de buurt ‘lagen’… Allemaal verzonnen. Tijdloos en passend in alle culturen. Als er een god is die de auteur is van dit verhaal, dan is hij een prima scriptschrijver. Dan heeft hij het perfecte verhaal gevonden en de basis gelegd voor een enorm commercieel succes. Shakespeare kan er een puntje aan zuigen en dat deed hij. Net als Dickens, Van den Vondel, Wilde en bijna alle andere klassieke verhalenmakers.
Nu ik nog…
De hoofdrolspelers Jozef en Maria gingen met knagende ziel op reis. Van Nazareth in het noorden naar Bethlehem in het zuiden, waar Jozefs voorvaderen ooit vandaan kwamen, is het een dikke 200 kilometer. 200 kilometer knagen. Te voet. Door de hitte. Door de woestijn!
Jozef worstelt met de vraag: ‘Hoe is mijn vrouw in Godsnaam zwanger geraakt? Dat verhaal over die engel en een heilige geest blijft lastig.’
Maria moet zich ook opgelaten hebben gevoeld: ‘Wat moet Jo wel niet van me denken? Gelooft hij wel echt dat ik geen seks heb gehad met die man? En was het wel echt een gezant van God?’
Zelfs als Jozef en Maria dit soort kwade gedachten de baas konden, was het evengoed nog een ongemakkelijke reis.
Stoffige, hete dagen. Stoffige, koude nachten. Slecht eten.
Dagenlang lopen.
En als ze al een ezel hadden… Dat gehobbel op zo’n schonkig beest is zelfs zonder zwangerschap al rampzalig.
Zij, een hoogzwangere maagd die moet reizen vanwege een megalomane dictator in Rome die een volkstelling wil.
Hij, een pasgetrouwd man vanwege een ‘niet-mijn-moetje’, en een ondernemer die zijn zaak bijna een hele maand moet sluiten.
Waarschijnlijk is de spanning te snijden geweest tussen de twee pasgehuwden.
De allereerste kerst was verre van een feestje met dikke kalkoenen op tafel. Het kerstverhaal is op z’n best een beschrijving van de meest gewone wreedheden van deze wereld. Hitte overdag, honger in de nacht, pijn, mensenrechtenschendingen, megalomane dictators en gespannen huwelijksrelaties.
Waar komt die Hollywoodkerstromantiek dan vandaan? Die beeldjes van dikkige engeltjes met kleine piemeltjes en lullig kleine toetertjes? Waarom willen mensen dat toch, dat vredige tafereeltje in een stal met os en ezel, en een baby’tje in een houten bakje?
<hr/>
Kind uit Nergensland, een kerstverhaal maar dan anders | Floor Koomen| De Barbaar | 135 blz | € 13.50
Floor Koomen is documentairemaker, formatontwikkelaar, docent media, en adviseur Afrika bij diverse media en goede doelen. Hij debuteerde als schrijver met Soms in Afrika. Later schreef hij ook mee aan de verhalenbundel In naam van de Roos.

Geschreven door
Floor Koomen