Ga naar submenu Ga naar zoekveld

Opwekking-directeur Ruben Flach moest kiezen: een weesgegroetje of klappen

‘God voorziet als je het lef hebt afhankelijk te zijn’

Als Hollandse jongen had Ruben Flach het niet makkelijk in het Braziliaanse dorp Nazareno, waar zijn ouders protestantse zendelingen waren in een streng katholieke omgeving. “Ik heb vaak moeten kiezen: een weesgegroetje bidden of klappen krijgen. Het eerste was geen optie, dus ik ben regelmatig in elkaar geslagen,” vertelt de directeur van Opwekking.

Deel:

Toen de familie Flach op Schiphol klaarstond om te vertrekken naar Brazilië kreeg ze nog even een paar vragen voorgelegd van een EO-verslaggever. De toen 8-jarige Ruben, de oudste van vier, herinnert het zich nog goed. “De journalist vroeg ons wat we in Brazilië gingen doen. Voor mij was het klip en klaar: we gingen de mensen daar over de Here Jezus vertellen.” Lachend: “En stiekem dacht ik ook nog dat ik Tarzan zou worden, want we gingen echt naar het binnenland.”

Camouflagepakken

De ontvangst in zijn nieuwe vaderland bevestigde dat beeld nog eens. Een legertruck met soldaten in camouflagepakken bracht de familie naar het dorp waar ze gingen werken en wonen. “Het zendingswerk daar had goede banden met het leger in die tijd, vandaar. Mijn vader begon in een dorp waar niks was. Zonder steun van zijn thuiskerk, want de pinkstergemeente waar wij lid van waren vond dat mijn vader na een periode van overspannenheid niet geschikt was voor de zending. Dat hij tóch zijn roeping volgde, typeert hem enorm. En uiteindelijk heeft hij voor zijn dood – hij stierf op zijn 47e aan kanker – vijf kerken, twee internaten en een Bijbelschool gesticht.”

Stiekem dacht ik dat ik Tarzan zou worden

Werk voortzetten

Geloof speelde op alle terreinen een rol in het leven van Ruben (52). Vader Flach vond dat je niet over het Brood des Levens kon praten als je geen dagelijks brood meenam, dus hij zette allerlei sociaal werk op in de omgeving. “We hadden altijd jongeren van Jeugd met een Opdracht over de vloer en vingen ook andere mensen op. Ik kan me geen moment herinneren waarop er niemand bij ons verbleef. Geloof en gerechtigheid werd me met de paplepel ingegoten. We ontwikkelden voedselprojecten en gaven kleding uit Nederland weg of verkochten dit tegen een lage prijs, om het een bepaalde waarde toe te kennen.”

Eigen bandje

Rubens vader was veel op pad, soms naar de hoofdstad op 230 kilometer afstand of naar andere steden in de buurt om zaken te regelen. Zijn moeder hield het gezin draaiend en speelde gitaar in de kerk, iets wat Ruben vanaf zijn 12e ook ging doen. Later vormde hij met zijn broers een bandje waarmee ze door het land optraden. “Twee vrachtenwagens tegen elkaar, de kleppen naar beneden, dat was ons podium. Gewéldig.”

Ervaarde je culturele verschillen als obstakels?
“Absoluut niet wat mijn persoonlijk geloof betreft. Je maakt je als kind snel dingen eigen, dus ik denk dat de schok groter was toen ik na jaren in 2003 met mijn gezin terugkwam naar Nederland. Het geloof was in Brazilië heel tastbaar. Ik herinner me uit mijn kindertijd – ik was 11 – nog een moment waarop een vrouw die met boze machten in aanraking was gekomen tijdens een dienst begon te gillen en springen. Ik wist niet wat ik meemaakte. Later kreeg ik daar gelukkig de nodige uitleg bij.”

Op zijn 14e ging Ruben meewerken in de missie van zijn ouders. “Vertaalwerk, brieven verzorgen, boekhouden, dat soort dingen. Het leiderschap zat er bij mij vroeg in. Haha, ik was áltijd klassenvertegenwoordiger. Uiteindelijk vertrok ik op mijn 20e naar Nederland om de Bijbelschool te gaan doen. Mijn vader bleek een paar weken later ziek te zijn en kwam naar Nederland, waar hij binnen korte tijd stierf. Gelukkig had ik mensen om mij heen die mij stimuleerden om toch aan de Bijbelschool te beginnen. Het liefst was ik meteen terug naar Brazilië gegaan, maar ik ben nu blij dat dat anders liep. Op de Bijbelschool ontmoette ik mijn vrouw. We zijn getrouwd en na de afronding van deze opleiding naar Brazilië vertrokken om het werk van mijn ouders voort te zetten.”

Vraag de Opwekking-pinksterbox aan!

Help jij mee de lokale pinkstervuurtjes te verspreiden? Opwekking heeft een box ontwikkeld vol met unieke materialen om thuis, in de kerk of op de camping een lokaal pinkstervuurtje te organiseren. Onder andere onze EO-gesprekskaarten zitten in deze box! Bestel het via deze link.

Geloofscrisis

Tijdens het ziekzijn en overlijden van zijn vader maakte Ruben een heftige geloofscrisis mee. “Ik was op mijn 12e gedoopt en kwam mijn tienerjaren vrij goed door wat het geloof betreft. Ik groeide op in een omgeving waarin ik veel zag gebeuren. Bevrijding, genezingen – daar waar de nood het hoogst is, gebeurt het meest. Toen mijn vader ziek bleek te zijn, baden duizenden mensen om zijn genezing. Het schokte mij enorm dat het toch niet tot die genezing kwam. Toen ik op mijn 24e begon als voorganger, merkte ik dat die ervaring mij vaak belemmerde in mijn werk. Ik bad om genezing voor mensen, maar diep van binnen dacht ik: het zal wel niet gebeuren.”

Had je uiteindelijk vrede met het sterven van je vader?
“Uiteindelijk wel. Zijn grootste strijd was niet die ziekte, maar de nood in de wereld waarvoor mensen nodig waren. En zo weinig mensen gingen op pad om die nood aan te pakken, terwijl hij wel wilde gaan, maar niet meer kon. God ging een heel proces met hem door, waardoor we op de avond voor zijn sterven allemaal goed afscheid hebben kunnen nemen. We zongen zijn lievelingslied, een Portugese lofzang op het Lam, een tekst uit Openbaring.”

Strenge man

Pratend over zijn vader noemt Ruben hem ook een paar keer “een strenge man”. Als Ruben en zijn broers kattenkwaad hadden uitgehaald, moesten ze in de rij staan en kregen ze billenkoek. “Zo ging dat, je kunt je dat nu niet meer voorstellen. Daarna moesten we in de hoek staan en regelmatig gebruikte hij ook de Bijbel als strafmiddel. Dat vind ik wel kwalijk, want zo ontwikkel je weerzin tegen de Bijbel bij je kind. Dan moesten we bijvoorbeeld tien keer Psalm 119 overschrijven.”

Toch overheerst de dankbaarheid voor zijn opvoeding. “Mijn ouders lieten me zien dat God voorziet als je het lef hebt om afhankelijk van Hem te leven. Dat heeft mij gevormd. Die keer bijvoorbeeld dat we geen eten hadden en tóch aan tafel gingen om te danken voor eten dat er niet was… Op dat moment werd er aangebeld en kwam iemand een schuld uitbetalen die nog openstond. Meteen maakten mijn vader en moeder er een feest van. Er werd vlees gehaald en ander lekkers. Dit moment betekende de bekering van een vrouw die ons hielp in de huishouding.”

Wat geef je vanuit je eigen opvoeding door aan jouw kinderen?
“Dat je relatie met God iets persoonlijks is. We hebben onze dochter van 23 en zoon van 21 altijd voorgehouden dat ze hun eigen keuzes moeten maken. Ze zijn op dit moment niet bij de kerk betrokken, en ook niet actief met geloof bezig – anders dan ik in mijn jonge jaren.”

We bidden dagelijks dat God hen weer naar Zich toetrekt

Hoe is dat voor jou?
Nadenkend: “Lastig. Natuurlijk zie ik het liefst dat ze meegaan in ons geloof, maar het laatste wat ik wil, is dat ze meegaan omdat de rest dat ook doet – zonder dat het een innerlijke overtuiging is. We bidden dagelijks dat God hen weer naar Zich toetrekt en dat Hij hen beschermt. Ik heb het vertrouwen dat het goedkomt.”

‘Van God af’

Na 27 jaar in Brazilië te hebben geleefd en gewerkt, kwam Ruben met zijn gezin terug naar Nederland, waar hij inmiddels alweer zes jaar directeur van Stichting Opwekking is. In Nederland leerde hij de breedte van Gods kerk beter kennen, vertelt hij. “Zo ontmoette ik een paar jaar geleden op een bijeenkomst een Nederlandse bisschop die een diepe relatie met Jezus bleek te hebben. Dat ontroerde me enorm. In Brazilië was het allemaal heel zwart-wit: katholieken waren van God af en moesten bekeerd worden. Toen pas besefte ik wat ik allemaal gemist had. Grappig genoeg had mijn ervaring ook impact dáár, want ik zette een foto van deze bisschop en mijzelf op social media en kreeg daar vanuit Brazilië meteen vragen over.
Mijn vader zocht trouwens ook altijd contact met de lokale pater die ons via de luidsprekers op de kerk verketterde. Liefde zaaien, dat wilden mijn ouders. Met een geweldige impact, want toen de pater overleed en mijn vader als eerste een bloemenkrans kwam brengen, had dit meteen effect in het dorp. Zoiets van: als zij vrienden waren, waarom zijn wij het dan niet?”

Vertrouwen doorgeven

Ook hier laat Ruben het woord ‘lef’ weer vallen. “Dat is echt een sleutelwoord in mijn opvoeding. Op de jeugdfoto bij dit interview zie je daar trouwens ook wat van terug. Ik vond ooit in de tuin een claxon van een oude vrachtwagen. Toen ons op school gevraagd werd wie mee wilde spelen in de fanfare op de Braziliaanse Onafhankelijkheidsdag – ze zochten nog een trompettist – stak ik meteen mijn hand op. Ik had al eens op die claxon gespeeld, dus waarom niet op een trompet? Dat kon alleen maar makkelijker zijn.”

Bij Opwekking ziet Ruben het als zijn taak om het vertrouwen dat hij als jongere gekregen heeft door te geven aan nieuwe generaties. Daarom krijgen dit jaar jongeren ‘s avonds het hoofdpodium, zonder restricties. “De kern van geloofsopvoeding is dat je iets in iemand ziet wat hij of zij zelf nog niet ziet. Ruimte geven aan jongeren vind ik heel belangrijk.”    

Beeld: Ruben Timman

Geschreven door

Reinald Molenaar

--:--