Bidden is onnodig

Rikko Voorberg geeft op de vroege ochtend inspiratie om de dag bewust te beginnen. Hij leest om 6 uur de teksten uit een oud kerkelijk leesrooster en zo rond 7 uur deelt hij de gedachte die dan op-popt. Elke werkdag.
Bidden is onnodig – PopUpGedachte vrijdag 22 augustus
Schijnt niet de bedoeling te zijn. Eindeloos voortprevelen. Ergens jammer, want het is zo’n mooi woord. Prevelen. En dan ook nog eindeloos. Ik weet niet of jij dat vaak doet. Ik weet ook niet precies wat het betekent, maar het voelt gedachtenloos en dat herken ik wel. Ik doe niet zo vaak iets van gebed, maar dat je dan op je balkon staat om zes uur om even wakker te worden en het besef te zoeken dat je in zo’n ruime wereld leeft, onder een hemel, in de tijd. En dat ik dan iets formuleer heel zachtjes, een vraag naar rust voor de dag, een stukje van dat Onze Vader gebed en dat ik halverwege het formuleren doorprevel, zogezegd, maar met aandacht kijk naar het gordijn aan de overkant dat opengeschoven wordt en denk: he, al wakker. Terwijl mijn hoofd ook nog de woordjes van een bekend gebed aan het formuleren is.
Vanochtend zegt Jezus van Nazareth tegen zijn leerlingen: ‘Bij het bidden moeten jullie niet eindeloos voortprevelen zoals de heidenen dat doen die denken door hun veelheid aan woorden verhoord te zullen worden.’ Veel is niet relevant, maar bidden om wat je nodig hebt is uberhaupt onnodig. ‘Doe hen niet na. Jullie Hemelse Vader weet immers wat jullie nodig hebben vóór jullie het Hem vragen.’
Dat is interessant. Gebeden zijn niet bedoeld om God op de hoogte te stellen van wat je nodig het zodat hij even in zijn voorraad kan gaan kijken hoeveel hij nog heeft staan en zich kan afvragen of hij zin heeft om het jou te geven. Gebed als verlanglijst is niet zo relevant, dat is allang bekend. Gebed om God te veranderen of ergens toe aan te zetten, blijkbaar ook niet. Zeker als het gaat om wat je zelf meent nodig te hebben. Gebed is niet zo bedoeld om in je onderhoud te voorzien.
Een mysticus zei ooit: ‘Zolang ik nog iets van God verlang dan weet ik dit gewis, dat hij voor mij geheel en al niets dan een afgod is.’ Ik kan dit geloof ik niet helemaal als dogma voor alle tijden en plaatsen omarmen – maar dat zou je met geen enkel dogma moeten doen – het punt is hier dat Jezus zegt dat het informeren van God over wat je nodig hebt niet relevant is. Dat is er allang.
Vraag is natuurlijk wat dan wel. Dan leert hij een superkort gebedje. Soms vraag ik me af of dat nou werkte zoals hij het voor zich zag. Nu zitten we opeens met een gebedje waarvan we kunnen zeggen dat het goed is. Want ja, het Onze Vader is door Jezus zelf gegeven, dus die woorden kloppen en voor je het weet is er weer een soort mantra geformuleerd, een toverformule. In plaats van overgave, vertrouwen, zoeken naar contact.
Het bedoelde contrast is trouwens vrij duidelijk in de eerste zinnen. Jezus zegt: vraag niet wat je nodig hebt. En dan is de eerste zin: Uw naam worde geheiligd, uw koninkrijk kome. Je zou kunnen zeggen: vraag niet wat jij nodig hebt, vraag wat God nodig heeft. Het is zíjn koninkrijk, zíjn naam. Hij wil iets. En dan is het de bedoeling te bidden wat hij (blijft irritant die mannelijke verwijswoorden, maar de hele tijd hij of zij zeggen of het is ook zo irritant, een beetje Hema-achtig, terwijl ik vind dat ze goed bezig zijn – niet zo subtiel, maar wel goed bezig) oké, terug naar de zin waar ik was – dit gebeurt me dus bij bidden de hele tijd hè, totaal afdwalen, weer even terugkeren en dan weer een nieuwe afdwaling – waar was ik: en dan is het de bedoeling te bidden wat hij voor zich ziet en waar jij naar bent gaan verlangen omdat je het een goed idee vind. Dat is een vergaande vorm van overgave, niet?
Herman Finkers zei het prachtig bij De Verwondering met Annemiek Schrijver. Zij vroeg of hij zich geliefd wist door God. Hij zei: 'Onvoorwaardelijk liefhebben is Gods ding, dat is zijn werk, dan kan hij mij net zo goed meenemen.’ Om vervolgens te stellen dat alles bestaat omdat God erbij betrokken is, zou God zich terugtrekken uit een steen of een bloem of wat dan ook, dan bestaat dat niet meer.
Het feit dus, dat ik besta, zei hij, betekent dat God zich niet uit me heeft teruggetrokken. Dat hij wil dat ik er ben, dat maakt wel dat ik me geliefd voel, ja. Hij excuseerde zich voor het feit dat het misschien wat animistisch klonk, maar Annemiek was blij en ik ook. God moet mij hebben, zei hij eigenlijk. En dat maakt bidden voor wat God nodig heeft, niet voor wat ik nodig heb omdat God dat allang weet, ietsje logischer.
Wat moet er in de wereld gebeuren, eigenlijk. Wat is de hoop voor de mensheid, dat bidden, zodat je hoop uitgelijnd wordt met dat waar het hart van de Maker naar uitgaat. En dan vertrouwen ondertussen dat er voor je wordt gezorgd. Omdat je het verlangen deelt van de Voorzienigheid. Zo begrijp ik de mysticus die niets meer wil verlangen voor zichzelf en Jezus van Nazareth die meent dat we moeten bidden om wat God nodig lijkt te hebben. Hij wil een ander koninkrijk in deze wereld, alvast. En heeft daarvoor ons hart nodig, onze ziel, onze handen en wie we zijn. Daarvoor bestaan en de rest zal wel gegeven worden. Of niet.
2 Koningen 9:16-37
1 Korintiërs 7:1-9
Matteüs 6:7-15

Geschreven door
Rikko Voorberg