Ga naar submenu Ga naar zoekveld

SGP-politica Lilian Janse bad elke dag om een nieuw hartje

Wat kreeg Lilian mee over God en het geloof en waar staat zij nu?

De zondag was in het ouderlijk huis van SGP-politica Lilian Janse een gezellige dag, met een gekookt ei, suikerbrood, hapjes en goede gesprekken. Zo vult ze de eerste dag van de week nog steeds in. “Apart gezet, speciaal voor God. Dat is geen verplichting, we doen het omdat we het wíllen.”

Deel:

Ze ziet zichzelf nóg zitten op de bank: ’s avonds voor het slapengaan met haar zus en broertje naast moeder, die voorlas uit de kinderbijbel. Ze bekeek de platen en luisterde aandachtig. “Mijn moeder kon goed voorlezen. Ik herinner me het verhaal van koning Achab en koningin Izebel, die uit het raam werd gegooid. Bij dat verhaal zat ik te trillen op de bank.”
In de woonkamer van haar ouderlijk huis in Vlissingen lag een grote, oude Statenbijbel op een lessenaar. Haar moeder legde hem elk seizoen van het jaar open bij een andere plaat. “Als het richting Kerst ging, lag-ie open bij een prachtige plaat van de wijzen uit het Oosten die naar de ster wezen. Dan weer Daniël in de leeuwenkuil. Het waren mooie kleurenplaten, schilderijachtig bijna.”

De zondag was een geheiligde, apart gezette dag, speciaal voor God

Middagslaapje

Het zijn vooral warme herinneringen die de eerste vrouwelijke SGP-politica – raadslid in Vlissingen – heeft aan haar geloofsopvoeding. Ook de zondag was allesbehalve saai. “We startten met een gezellig ontbijt, gingen dan naar de kerk, dronken koffie met wat lekkers en mijn moeder kookte iets bijzonders. Nee, we deden niet aan soep. ’s Middags trok iedereen zich terug voor een slaapje en toen we wat ouder werden, mochten we een rondje wandelen. Na de middagdienst gingen we naar opa en oma, waar we aten, koffiedronken en gezellig borrelden – en er werd natuurlijk over van alles en nog wat gepraat. En dan was de zondag alweer voorbij. Buitenspelen mocht wel, maar dan in de tuin, niet op straat. De zondag was een geheiligde, apart gezette dag, speciaal voor God. Niet omdat dat moest, maar omdat we dat wilden.”

Hoe zou je het geloof van je ouders typeren?
“Mijn moeder was – en is; mijn ouders leven beiden nog – een gevoelige vrouw. Ze was veel met God en geloof bezig en actief in het verenigingsleven. Mijn vader is rationeler, met hem voerde ik toen ik ouder werd allerlei discussies. Hij had een fulltimebaan en was daarnaast raadslid. Hij leidde dus een druk bestaan en ik zag hem alleen tijdens het avondeten. De weekenden waren daarom heilig; van vrijdagavond tot zondagavond reserveerde hij voor zijn gezin. Dan deed hij leuke dingen met ons.”

Godvrezende man

Goede herinneringen heeft Lilian (1973) aan haar opa, “een godvrezende man”, die altijd open en eerlijk over zijn geloof durfde te praten. “Soms zat hij huilend te vertellen dat hij ergens mee worstelde, of dat hij geen geloofszekerheid had – al zat de kamer vol visite. Als hij dan weer vertroost werd door iets wat hij gelezen had bijvoorbeeld, deelde hij dat ook. Dat heeft altijd ontzettend veel indruk op mij gemaakt en daardoor wist ik: dit is het. Er is een God die mensen liefheeft en mensen hebben daardoor God ook lief. Dat zág ik.”

Lange broek op school

Voor Lilian, die zowel thuis, in de kerk, als op school werd ondergedompeld in het christelijk geloof, was er daarom weinig reden om tegen het geloof te schoppen. “Natuurlijk wilde ik op een gegeven moment wel een lange broek aan naar school, maar dat mocht niet van m’n moeder – behalve als het heel koud was. Maar dat is het enige discussiepunt dat ik heb gehad. Ik denk dat meespeelde dat er veel structuur was, mét uitleg. Zo lazen we aan tafel altijd tussen het hoofdgerecht en het toetje uit de Bijbel en daarna dankten we. Je mocht ook echt niet eerder van tafel. Dat zou je kunnen typeren als sleur, maar mijn ouders legden uit waarom ze die regels waardevol vonden. En ze maakten het persoonlijk; ze vroegen waar je voor wilde bidden, bijvoorbeeld.”

Voelde je je thuis in de gereformeerde gemeente in Vlissingen?
“Zeker weten! En nog steeds. Het is een leuke gemeente van allerlei pluimage, open en gastvrij. We hadden ons vaste plekje, kenden de mensen om ons heen. Als tiener was ik bovendien heel actief in het verenigingsleven. Nu veel minder, omdat ik vier avonden in de week weg ben voor het gemeenteraadswerk.”

Voor mijn gevoel kwam ik in een harde wereld terecht

Je volgde tot je 16e reformatorisch onderwijs, daarna ging je naar een gewone christelijke school. Was die overgang groot?
“Ja, best wel. Op het mbo vloekten ze in de klas, zelfs docenten deden dat. Daar moest ik echt aan wennen. Ik had bovendien behoorlijk wat Bijbelkennis, terwijl veel klasgenoten deze kennis totaal niet hadden of er soms zelfs hatelijk tegenover stonden. Dus ik kwam voor mijn gevoel in een harde wereld terecht. Al was ik toen – en nog steeds – best wel mondig, dus ik verdedigde mijn standpunt altijd wel. In die zin had ik ook een goede basis meegekregen. Maar goed, als je je mond opentrekt, ervaar je nu eenmaal meer hatelijkheid. En als ik in een rok naar school ging, werd ik onderweg uitgescholden en uitgefloten.”

Vechten en schelden

Ze schiet in de lach: “Als we van het hoofdgebouw van de mavo in Middelburg naar de dependance liepen, kwamen we langs de huishoudschool. Met die meiden hadden we altijd ruzie. We vochten zelfs met elkaar. En ze scholden ons uit voor vuile katholieken.”

Wijsheid in pacht

Een belangrijke les die ze van haar ouders leerde: niet arrogant of hoogmoedig zijn. “Mijn vader zei altijd: ‘Je moet nooit je wil opleggen aan anderen en niet menen dat jij de wijsheid in pacht hebt.’ In christelijke kring hoorde je vaak: ‘We zíjn niet beter, maar we wéten beter.’ Nou, dat waag ik te betwijfelen. Iemand die dingen anders doet dan wij, heeft het niet per se bij het verkeerde eind. Dat leerde ik al van mijn vader. Hij zat veel in het buitenland, dat heeft zijn blik verbreed.”

Welk beeld van God kreeg je mee in je opvoeding?
“Ik ben opgevoed met ‘We kunnen niet sterven zoals we geboren zijn’. Je hebt een Verlosser nodig. Maar wel een Verlosser die God zelf schenkt, omdat God de mens liefheeft. Dus liefdevol. Al lag er ook veel nadruk op je eigen verantwoordelijkheid. Ik moest als kind maar vaak om een nieuw hartje bidden. Dat deed ik elke dag.”

Ik kon niet Bijbellezen, niet bidden, niks

Diagnose darmkanker

Twijfel aan God of geloven kent Lilian niet. “Natuurlijk vraag ik God weleens naar het waarom. Vooral als de weg niet gaat zoals ik graag wil. In 2016 werd mijn man ernstig ziek, darmkanker. Toen werd ik wel even onderuitgehaald, ik wist echt niet waar ik het zoeken moest. Ik herinner me dat ik op de avond van de diagnose alleen in de woonkamer zat. Ik kon niet Bijbellezen, niet bidden, niks. Ik was het even allemaal kwijt en worstelde met mijn overgave aan God. Uiteindelijk ging ik toch bidden. Wat kun je anders? Ik heb gewoon maar eerlijk gezegd: ‘God, ik weet het niet meer.’”

Enige troost

“Twee dagen later,” gaat ze verder, “zongen we zondags in de kerk als eerste lied Psalm 42 vers drie: ‘O mijn ziel, wat buigt g’ u neder? Waartoe zijt g’ in mij ontrust?’ Dat gaf de troost.” Zichtbaar geroerd gaat ze verder: “Zo mooi. God kent je wel en Hij weet van je zorgen. Dat liet Hij die zondag zien.” Even later: “Dit is ook precies wat ik zou missen als ik het geloof niet had. ‘Geniet maar van elke dag,’ zeggen mensen soms. Maar als dat je enige troost is… Dat vind ik zo arm.”

Vader als mentor

“Of ik met mijn ouders nog veel spreek over het geloof? Zeker wel. Wij ontmoeten elkaar nog steeds elke zondag, dat houden we in ere. Dan praten we na over de preek, maar ook over alledaagse dingen. Daarnaast komt mijn vader elke maandag-, dinsdag- en woensdagochtend hier koffiedrinken en dan praten we samen. Over politiek – hij is als oud-raadslid mijn mentor – maar ook over de kerkdienst.”

Ik ben wat makkelijker in uiterlijkheden

Heb je in de geloofsopvoeding van je eigen drie kinderen dingen bewust anders gedaan?
“Mijn eigen opvoeding heeft redelijk bepaald hoe ik het nu bij mijn kinderen doe. De tijd is nu natuurlijk heel anders, dus ik maak soms wat andere keuzes. Zo ben ik wat makkelijker geweest in uiterlijkheden. Mijn dochters mochten van mij wel een lange broek aan. Ik ben blij dat ze alle drie nog steeds naar de kerk gaan en het geloof belangrijk vinden.”

Herken je iets van de geloofsonzekerheid van je opa?
“Er zijn altijd wel aanvallen van twijfel, en soms fluistert de duivel je wat in. Dus vierentwintig uur per dag, zeven dagen per week geloofszekerheid? Nee, dat bestaat niet. Kijk, God blijft dezelfde, die zekerheid heb je. Maar dat zie je niet altijd. Al is God daar niet de schuld van, dat ben je zelf. We zijn soms zo druk met ons eigen leven en werk, dat God er al snel bij inschiet. Ik hoop daarom dat de liefde voor Hem en het geloofsvertrouwen toenemen.”

Beeld: Ruben Timman

Geschreven door

Mirjam Hollebrandse

--:--