Ga naar submenu Ga naar zoekveld

Wopke Hoekstra: ‘Mijn gezin is het belangrijkste deel van mijn leven’

Op naar de verkiezingen met Visie

Wopke Hoekstra beseft dat het land van hem als minister van Financiën mag verwachten dat-ie alles geeft. Tegelijk profileert de CDA-voorman zich graag als gezinsman. “Mijn gezin is met afstand het belangrijkste deel van mijn leven, maar dat zeg ik in de wetenschap dat ik daarin tekortschiet.”

Deel:

Op de dag van het gesprek ligt Nederland verscholen onder een laag sneeuw. Her en der wordt geschaatst. Ook Wopke Hoekstra (45) heeft plannen in die richting. “Ik ben een recreant, hoor, maar in 2012 heb ik wel de Alternatieve Elfstedentocht op de Weissensee gereden.” Een tocht van tweehonderd kilometer. “En de afgelopen winters ben ik tijdens de kerstvakantie steeds met mijn kinderen op schaatsles gegaan.”

Hoe houdt u nu uw conditie op peil?
“Dat is een gewetensvraag. Ik stap soms op de hometrainer hier op het ministerie en loop geregeld hard. Sporten helpt om de zinnen te verzetten, te ontspannen en ik heb het ook nodig; als ik het een paar dagen niet gedaan heb, zegt mijn vrouw Liselot: ‘Volgens mij is het tijd om te gaan hardlopen.’”

Zowel wortels als vleugels

Wopke en Liselot hebben samen vier kinderen: een meisje van 11 en drie jongens van respectievelijk 10, 7 en 5 jaar oud.

U staat bekend als gezinsman. Is dat praktisch wel haalbaar, als drukbezet minister van Financiën?
“Ik realiseer me elke dag dat wij dezelfde uitdaging hebben als elk ander gezin met twee werkende ouders en kinderen, namelijk: hoe houd je tijd over voor je kinderen en voor elkaar? Mijn gezin is met afstand het belangrijkste deel van mijn leven, maar dat zeg ik in de wetenschap dat ik daarin tekortschiet; dat ik er te weinig ben, dat Liselot veel taken oppakt of dat m’n schoonmoeder bijspringt. Kijk: het land mag van mij verlangen dat ik mijn werk als minister naar m’n beste vermogen doe, maar ik heb ook een grote verantwoordelijkheid richting mijn vrouw en kinderen. Dat voelt soms echt als een worsteling. De realiteit is dat mijn baan zeventig, tachtig uur per week vergt. Ik leg er mijn ziel en zaligheid in, maar voor de goede orde: daar lijd ik niet onder.”

Lees ook: Khadija Arib: ‘Ik ben een kleine vechtersbaas’
Lees ook: Khadija Arib: ‘Ik ben een kleine vechtersbaas’

Wopke werd vrijzinnig-protestants opgevoed. Zijn moeder was Nederlands-hervormd, zijn vader remonstrants. Hij ging weleens naar de zondagsschool. Ook thuis was er altijd aandacht voor de christelijke normen en waarden, maar dogmatisch werd het nooit. “Ik voel me zelf zeer verbonden met de christelijke traditie. Onze kinderen zitten op een katholieke school, we vinden het belangrijk dat ze wat meekrijgen van die christelijke normen en waarden.”

Waarom zou de Biblebelt op u stemmen als ze ook op Segers of Van der Staaij kunnen stemmen?
“Ik hoop dat ik iedereen, ook deze groep, kan inspireren met een verhaal dat in de kern draait om samenleven. Ik zie het als mijn opdracht ons mooie land elke dag een klein beetje beter te maken.”

Armoede onder kinderen, dat frustreert me

Dat willen die andere twee ook; waarin onderscheidt u zich?
“Het CDA biedt perspectief na corona. We zijn op een hyper-geïndividualiseerd punt in de geschiedenis beland, maar we moeten behouden wat ons samenbindt. Ik wil inzetten op een eerlijke economie, een veilige samenleving en een betrouwbare overheid. Enerzijds hebben de drie christelijke partijen gedeelde wortels, maar het perspectief op de samenleving verschilt ook. Op het vlak van gelijkwaardigheid van mannen en vrouwen verschilt het CDA fundamenteel van inzicht met de SGP, terwijl we redelijk op één lijn liggen met de ChristenUnie. Wat betreft Europa: daar staan wij weer positiever tegenover dan de ChristenUnie. Maar ik waardeer beide partijleiders zeer en vind het een goed christelijk gebruik me niet af te zetten tegen anderen.”

Welk probleem dat dicht bij uw hart ligt, zou u het liefst morgen oplossen?
“Armoede onder kinderen, dat frustreert me. Ik realiseer me vaak hoe bevoorrecht ik ben dat ik in een warm gezin ben opgegroeid waar geld was voor vakantie en sport. Dat is geluk, maar er zijn ook kinderen die níét mee kunnen op schoolreisje, niet op een voetbalclub zitten of ’s avonds worden voorgelezen. Kinderen zijn weerloos, en ellende uit hun jeugd dragen ze vaak de rest van hun leven met zich mee.”

Leverkanker

De moeder van Wopke overleed aan slokdarmkanker toen hij 20 was. Ze was een levenslustige vrouw die heel gezond leefde, memoreert Wopke. “Haar overlijden liet me zien: het kan zomaar afgelopen zijn. We denken allemaal dat we onze dromen ook volgend jaar nog wel kunnen najagen en dat we gezond de tachtig halen, maar het leven kan heel kwetsbaar en vluchtig zijn.” Dat werd eens te meer duidelijk toen zijn zoontje ziek werd. “Dat was natuurlijk een enorm angstige periode. Of ik bang ben voor de dood? Niet voor die van mezelf, wel die van mijn geliefden. Ik aanvaard het leven in blinde dankbaarheid. Er is altijd de hoop en verwachting, en ik geloof zeker in God, maar wat er hierna is...? Daar heb ik geen zekerheid over.”

En daar kunt u mee leven.
“Daar héb je mee te leven. Op de écht grote vragen van het leven krijg je maar beperkt antwoord. Wat Jezus zegt in de Bergrede: ‘Heb uw naaste lief als uzelf’, dát is voor mij de essentie van het christendom.”

Beeld: ANP

Geschreven door

Wilfred Hermans

--:--