Ga naar submenu Ga naar zoekveld

Dominee Gerrit Vreugdenhil: ‘Ik ben heel rationeel, maar kan tóch Gods stem horen’

Lessen in het luisteren naar en leven uit de heilige Geest

Hij ging naar Chili om les te geven aan een seminarie, maar werd er - naast docent - opnieuw student. Nu niet in de theologie, maar in het luisteren naar en leven uit de heilige Geest. Die lessen geeft dominee Gerrit Vreugdenhil graag door aan de Nederlandse kerk.

Deel:

Als predikant moet je oppassen voor stokpaardjes, zegt Gerrit Vreugdenhil (55) ergens halverwege het gesprek. Als je voortdurend op hetzelfde thema hamert, doet dat meer kwaad dan goed. Dus daar past hij voor op. Tegelijkertijd heeft hij het over niets liever dan de persoon en het werk van de heilige Geest. “De ontdekkingstocht naar Hem heeft mij zo enorm geholpen en zo veel gebracht.” Daarom deelt de dominee zeven lessen die hij leerde over het leven met de Geest.

1. Ieder die in Jezus gelooft, is een tempel van de Geest

Het thema ‘heilige Geest’ speelde hoegenaamd geen rol in de jonge jaren van Gerrit Vreugdenhil. In ieder geval niet expliciet. Als de Geest ter sprake kwam, dan tijdens het gebed voor de prediking tijdens de diensten in de Gereformeerde Gemeenten, het traditionele kerkgenootschap waarin hij opgroeide. Daar werd gebeden om “verlichting met de Geest” bij het openen van het Woord. Maar verder? “Ik vond het een vaag thema. Wat moest ik me bij de Geest voorstellen? God de Vader was de Schepper. En Jezus was een Persoon. Maar de Geest?”

En toch: terugkijkend ziet hij hoe de Geest al lang in hem bezig was, lang voordat hij diens werk en stem herkende. In de liefde voor zending, die de jonge Gerrit meekreeg via zijn oom, zendingspredikant in Irian Jaya (het huidige Papoea-Nieuw-Guinea). En in zijn studententijd, toen het geloofsvuur werd aangewakkerd op de studentenvereniging. Nog sterker misschien wel toen hij een sterk verlangen ontwikkelde om theologie te gaan studeren, al liep zijn studie medische biologie uitstekend.

Puzzelstukjes
“Achteraf zou je kunnen zeggen dat de Geest puzzelstukjes in mijn leven heeft gelegd”, vertelt Gerrit via Zoom vanuit de Colombiaanse miljoenenstad Medellín, waar hij sinds een jaar parttime lesgeeft aan een theologisch seminarie. “Maar ik labelde die puzzelstukjes niet als het werk van de heilige Geest. Pas toen ik in Chili meer ontdekte van het werk van de Geest, begon ik zijn werk in mij te herkennen. Hij was al in mij bezig toen ik me nog niet bewust op Hem richtte.”

Dat geldt voor iedere gelovige, zegt Gerrit Vreugdenhil. “Je bént een tempel van de heilige Geest. Dat betekent dat de Geest van Jezus in je woont! En zoals Jezus zegt: ‘Mijn schapen horen mijn stem.’ Dus we kunnen leren zijn stem te verstaan, al vraagt dat oefening.”

‘Ik was toen ik mocht preken al helemaal versleten van de dienst’

Het bewustzijn dat de Geest in je woont, maakt een wereld van verschil. “Als je gelooft, woont de Gever van alle gaven in jou! Dat is toch geweldig? In principe kunnen alle gaven van de Geest, en dat zijn er heel veel, in jou tot ontplooiing komen. Natuurlijk weet ik dat niet iedere gave voor ieder mens is weggelegd, maar de gedachte alleen al… Als er iets aan mij gevraagd wordt, is mijn natuurlijke reactie vaak: dat kan ik niet. Maar in geloof mag mijn antwoord zijn: ik kan het misschien niet, maar de Geest die in mij woont, weet heel goed hoe Hij het moet doen.”

2. Bidden is tweerichtingsverkeer

“Gerrit, is er weleens met handoplegging voor je gebeden om vervulling met de heilige Geest?” vroeg een Chileense medevoorganger aan zijn Nederlandse collega. Gerrit Vreugdenhil woonde in Chili en doceerde Oude Testament aan een theologische opleiding. Daar, in dat Zuid-Amerikaanse land, maakte Gerrit kennis met pinksterkerken, waar een groot deel van zijn studenten uit kwam. Er ging een wereld open voor de rationele Nederlander. “Ik werd bijvoorbeeld gevraagd te preken. De eerste twee uur van die dienst bestonden uit luide aanbidding. Toen werd er aangekondigd: ‘Nu komt het belangrijkste moment van de dienst: de prediking van het Woord.’ Ik was toen ik mocht preken al helemaal versleten van de dienst.”

Oren open
De ervaringen en ontmoetingen riepen een verlangen op. “Het was nieuw voor me, maar ik wist dat het van God was. Als de heilige Geest zo werkt, wilde ik er meer over weten.” Die zoektocht leidde hem onder meer naar twee predikanten die met hem de Bijbel lazen en baden. En zo legden ze hem de handen op. “Ze baden dat de Geest me extra zou zegenen, dat mijn oren open zouden gaan en dat ik nog beter de stem van God kon horen. Op dat moment voelde ik daar niet per se heel veel bij. Maar later die nacht werd ik wakker en kreeg ik het heel warm. Ik ben toen naar onze huiskamer gegaan en had een ontmoeting met de Here God. Daar kan ik niet heel veel woorden aan geven; het was een heilig moment van Gods aanwezigheid, waar ik slechts op kon antwoorden door in aanbidding op mijn knieën te gaan. Toen hoorde ik zijn stem. Hij zei in het Spaans iets tegen me wat een leven lang met me meegaat. Of die stem nu in mijn oor of mijn gedachte klonk, weet ik niet zo goed, maar tot mijn verrassing had ik die stem vaker gehoord! Dat was dus de heilige Geest – een stem die heel vertrouwd bleek, maar waar ik naar leerde luisteren.”

Die ontdekking veranderde zijn gebedsleven. “Het werd een ontdekkingstocht. Ik ben heel rationeel, maar kan tóch Gods stem horen. Hoe werkt dat? Vanaf die dag ben ik een gebedsschrift gaan bijhouden. Ik word stil voor God met de pen in de aanslag: zeg maar, wat vindt U belangrijk voor mij vandaag? Zo werd voor mij bidden tweerichtingsverkeer, en dat is het tot op de dag van vandaag. Dat is zo verrijkend; ik blader soms in mijn gebedsschrift terug en ontdek: ik heb antwoorden gekregen!”

3. Richt je niet op kerkstructuren, maar op de harten van mensen

De terugkomst was “even wennen”, zegt Gerrit met gevoel voor understatement. In 2007 verliet hij het warmbloedige Zuid-Amerika voor een orthodoxe, protestantse kerk in Woerden. “Met name in het begin was het nog Statenvertaling en psalmen in de oude berijming. Daar kwam ik dan met mijn verhalen uit Zuid-Amerika over de gaven van de Geest. Na zo’n anderhalf jaar dacht ik: dit wordt ’m niet. Ik pas hier niet. Mijn verlangens botsten op de structuren van de kerk. Dat zei ik tegen God.”

En – zoals hij vaak merkte – God antwoordde in zijn stille tijd: “Gerrit, bekommer je niet om de structuur van de kerk, maar om het hart van mensen.” Zestien jaar later klinkt hij nog steeds opgelucht als hij zegt: “Nou, dat gaf mij zo veel ruimte. Dat was het! Ik hoef alleen maar mijn ervaringen met mensen te delen; ik hoef de kerk niet te veranderen.”

Hoe kun je groeien als je geen missers mag maken?’

Dat bleek precies het juiste te zijn. “Want als mensen zicht krijgen op wie Jezus is en wat de Geest doet, verandert hun leven. Daarmee verandert de kerk. Ook in traditionele kerken kan er ruimte komen voor de Geest. In Gouda, waar ik de afgelopen acht jaar mocht dienen, zijn er nu elke dienst gebedsteams en wordt er onderwijs gegeven over de Geest. Toch zijn de diensten nog best traditioneel. Dat gaat hand in hand.”

4. Zoek mede-avonturiers

Leven met de Geest is geen solo-activiteit, ervaart Gerrit. Zoals hij in Chili opliep met anderen – met zijn vrouw Corine en met andere predikanten – zo zoekt hij ook in Nederland mensen op die zijn verlangen delen. En soms komt hij die op verrassende manieren tegen.

“Toen ik in Woerden kwam als predikant, hoorde ik dat er een gemeentelid was dat zwaar burn-out thuis zat. ‘Die moet je maar een keer opzoeken’, zei mijn voorganger. Daar zat diegene alleen niet om te springen. Hij was erg afwijzend richting het geloof. Maar ik zei: ‘Ik ben je dominee, ik kom maar twintig minuten.’ Dat vond hij wel oké. Voor het bezoek vroeg ik God: wat moet ik zeggen en doen op het bezoek? God had mij drie of vier dingen in gedachten gebracht om te zeggen en met hem te bidden. Dus dat deed ik. Na twintig minuten ben ik weer weggegaan. Die ontmoeting en dat gebed hebben zijn leven veranderd. Hij is genezen, tot opleving gekomen en wij zijn heel goed bevriend geraakt. Hij werd mijn gebedsmaatje, tot op de dag van vandaag. We ontmoeten elkaar wekelijks om dingen van God te delen.”

Helemaal niks
Hij ziet het als de vervulling van een profetie die een Chileense predikant jaren vooraf had uitgesproken. Volgens hem zou Gerrit in Nederland een co-pastor krijgen. “Daar kon ik helemaal niks mee,” lacht Gerrit, “want die bestaan in de Protestantse Kerk niet. Maar deze vriend in Woerden is een co-pastor geworden. Iemand die meeloopt, meebidt, meezoekt. Die heb ik nodig. Ik geloof dat iedereen iemand nodig heeft om mee te lopen, te bidden en te zoeken. Bid daar vooral ook om.”

5. Laat de kerk een trainingsschool zijn

Ja, het was een shock, die eerste tijd in Nederland. Het was zoeken naar ruimte voor zijn ervaringen met de heilige Geest. “Ook omdat ik geen scherpslijper ben, maar een bruggenbouwer. Ik zoek naar harmonie en hoef geen revolutie te starten.”

Dat er soms weinig ruimte lijkt voor de Geest en zijn gaven (en dat zijn er veel, benadrukt Gerrit – hij noemt bijvoorbeeld profetie, genezing en bevrijding), heeft volgens hem vaak te maken met controle. “We willen de dingen graag in de hand houden. Daarom zijn de kerkstructuren vaak zo stevig. Maar juist in het leven met de Geest is het zo belangrijk om ruimte te hebben en zo het avontuur van het geloof aan te gaan. We hebben de neiging mensen af te straffen als ze een fout maken. Maar hoe kun je groeien als je geen missers mag maken? Probeer het gewoon! ‘Joh, ik heb voor je gebeden en ik heb het idee dat God iets op mijn hart heeft gelegd. Mag ik dat met je delen? En als het niet van Hem is, leg het naast je neer.’ In die ontvankelijke, open sfeer kunnen we het leven met de Geest integreren in ons leven.”

Uit de slof
De kerk als trainingsschool voor het dagelijks leven – dat beeld bevalt Gerrit goed. “Dat is dé plek om het te doen, want onze roeping is om het daarbuiten uit te leven. Daar is het missieveld waar we ons geloof handen en voeten geven. Laten we elkaar in de kerk stimuleren en corrigeren. Dat heb ik keihard nodig.”

Dat tweede – corrigeren – gaat tegen de cultuur in, geeft Gerrit toe. “Maar het is wel de waarde van het koninkrijk. We moeten elkaar aanspreken. Als iemand tijdens een kerkelijke vergadering uit de slof schiet, mag je diegene bevragen: is dit je oude of je nieuwe mens? En laat anderen dat vooral ook bij mij doen. Hoe moet ik anders groeien?”

6. Waar het vuur van de Geest brandt, komt ook de rook van de boze

Onlangs liep Gerrit met een groepje predikanten uit het buitenland door Gouda. Hij gaf ze een rondleiding in ‘zijn’ Sint Jan, de gotische kerk daar. De preekstoel trok de aandacht. Toen een van de predikanten daarop stond, vroeg Gerrit of hij misschien voor Nederland wilde bidden. “Zijn gebed trof me,” vertelt hij, “want hij bad tegen de geest van secularisatie die zo veel invloed heeft. Zo verbond hij de geloofsafval aan geestelijke strijd. Dat zijn wij in de traditionele kerk niet zo gewend, maar het ís ook geestelijke strijd.”

Tegenkrachten
“Vroeger zeiden ze: waar God een kerk bouwt, bouwt de duivel een kapelletje. Dus als jij je toewijdt aan Jezus en je openstelt voor meer van de Geest, zul je met tegenkrachten te maken krijgen. Paulus heeft het over de zonde, de wereld en de duivel; die drie kom je als christen zeker tegen.”

Hij merkt het in het pastoraat. “In zaken als scheidingen, conflicten en verslavingen kunnen kwade machten hun invloed hebben. Daar moet je oog voor leren krijgen – en dan kun je, net als in het Nieuwe Testament, in de naam van Jezus wonderen zien gebeuren. Het is een kwetsbaar thema, maar ik zie het als mijn roeping om ook hierin onderwijs te geven. Laat mij een bruggenbouwer zijn tussen de charismatische wereldkerk en de traditionele kerk in Nederland. Want waar Jezus’ naam klinkt, komt een tegenreactie. Daar kunnen we ons als kerk op voorbereiden.”

7. Een charismatische kerk is niet hetzelfde als een pinksterkerk

Hij moet een beetje lachen om de vraag of iedere kerk dan een pinksterkerk moet worden. “Het is natuurlijk niet de bedoeling dat we allemaal op elkaar gaan lijken. Als zendingsman onderschrijf ik van harte dat we juist in de diversiteit het hart van God zien. Zoals in Efeziërs staat: met alle heiligen verstaan we de reikwijdte en diepte van Gods rijkdom. Ik leer nu van de kerk in Colombia en zij leren hopelijk ook iets van Nederland.”

Maar, voegt hij eraan toe: “Er zijn wel elementen die iedere christelijke gemeente kenmerken. Dat het draait om de persoon van Jezus, bijvoorbeeld. Dat het Woord van God centraal staat. En ik geloof ook dat iedere kerk ruimte zou moeten bieden aan de heilige Geest en de gaven van de Geest. Daarmee word je geen pinksterkerk, maar wel een kerk die vol is van Jezus en van de Geest. Dat kan best spannend zijn, want er kunnen dingen in beweging komen als de Geest ruimte krijgt. Maar dat is niet erg.” Met glimmende ogen: “Helemaal niet erg zelfs.”

--:--