Ga naar submenu Ga naar zoekveld

Jachtontwerper Cor de Rover: 'Veel hebben, brengt veel gedoe'

'Ten diepste willen we allemaal gezien en geliefd zijn'

Als hij nóg succesvoller wil zijn, moet hij vier keer zo duur en twee keer zo arrogant worden. Maar Cor de Rover (58), ontwerper van exclusieve jachten, schudt steevast zijn hoofd bij dit advies. “Ik wil juist afzien van te veel winst.”

Deel:

Een dag voor dit interview liet hij nog een grote opdracht schieten. Een boot van tachtig meter. Hij had er goudgeld mee kunnen verdienen. Maar nee: “Ik heb er ten eerste de mensen niet voor. Ik zou van zes naar ruim twintig personeelsleden moeten, wil ik zo’n opdracht goed kunnen uitvoeren. Daar moet ik niet aan denken! Ik heb er bovendien geen ruimte voor in mijn hoofd. Dan ben je alleen maar mensen aan het managen, hè? Nee, laat mij lekker knutselen. Dat doe ik het liefst. Dit voelt niet als werk; ik ben al 26 jaar aan het hobbyen. Al zeg ik er meteen bij: de wereld wordt niet beter van die bootjes van mij.”

Zeeziek

Cor huurt een etage van het voormalige kantoor van de waterpolitie in de historische Rotterdamse Veerhaven. De vroege voorjaarszon laat het water deze middag blinken, de boten deinen mee op het ritme van een zachte bries. Op het balkon van het karakteristieke drijvende pand leunt Cor met zijn handen op de reling en kijkt uit over tientallen dekken en zeilen. “Prachtig plekje, toch? Ik hoop dat je niet zeeziek bent, want als er verderop een schip langs de haven vaart, dein je hier mee met de golven.”

Of hij zelf een boot heeft? Hij schiet in de lach. “Geen jacht, als je dat bedoelt. Welnee! Ik ben gelukkig met de kleinere zaken in het leven. Daarom heb ik een sloep. Ik ben opgegroeid op een binnenvaartschip, dus de liefde voor water zit er ingebakken.”

Rijke jongeling

Cor heeft een eigen ontwerpbureau voor luxe jachten en zit wekelijks met de rijksten der aarde om tafel. Vaak bij hen thuis of op hun boot, over de hele wereld. Hij voelt zich bij hen als een vis in het water, maar wordt soms moe van de kritiek die gelovigen zo nu en dan op hem hebben. “Dan vragen ze mij: ‘Hoe kun je als christen in zo’n ultraluxe wereld opereren?’ ‘Nou,’ zeg ik dan, ‘laten we de vraag eens omdraaien: ‘Hoe kun jij als christen in het Westen wonen? En hoe kun jij gewoon meedoen met de gekte van consumeren en materialisme?’ Want laten we eerlijk zijn: op wereldschaal zitten we allemáál bij de twee procent rijkste mensen – met uitzondering misschien van Nederlanders die inmiddels onder de armoedegrens zijn beland. Dan kun je kijken naar die paar procent die nóg meer heeft, je kunt je ook afvragen wat je zelf doet met die 98 procent die het zo veel minder heeft. Die rijke jongeling die Jezus ontmoet, dat ben jij. Dat ben ik. Tachtig procent van wat wij in Nederland uitgeven, is luxe.”

Hij wil maar zeggen: het is te makkelijk om een ander te verwijten dat hij materialistisch is. “Iedere dag luisteren we bewust of onbewust naar de oproep om te consumeren. De vraag is: waar geef jij je geld aan uit? En hoe kun jij delen?”

Je zit zelf midden in die business waarin mensen worden opgeroepen te consumeren.
“Alleen maar! Dus ja, ik doe eraan mee. Al pak ik soms de kans om dieper te graven. Bijvoorbeeld als een klant mij vertelt dat zijn boot van 36 meter te klein wordt. Dan zeg ik uit de grond van mijn hart: ‘Dat méén je niet!’ Laatst nog vroeg ik aan een klant: ‘Denk je nu echt dat je gelukkiger wordt als je boot twee keer zo lang en vier keer zo duur wordt?’ Weet je wat het is? Hun vrienden hebben een grotere. Dus dat willen zij ook. En dat is iets wat ook in mijn hart zit. Ik ben niet heilig.”

Iedere dag luisteren we naar de oproep om te consumeren

Waar ben jij gevoelig voor?
“Ik drijf op waardering. Als tiener had ik een enorm minderwaardigheidscomplex. Ik herinner me dat ik eens een surfplank aan het bouwen was en dat mijn vader zei: ‘Dat wordt helemaal niets.’ Nou, dacht ik, ik zal je eens wat laten zien! Daar komt mijn drive vandaan: bewijzen dat ik wat kan. Als ik dan op een bootshow loop en word voorgesteld als de world famous designer, vind ik dat natuurlijk mooi. Al moet ik ook altijd lachen, want als ze me zo moeten voorstellen, ben ik natuurlijk niet wereldberoemd. Maar goed, ik hecht dus meer aan waardering dan aan geld. En intussen luister ik met veel interesse naar mijn broer Arie (auteur van onder andere Leven na de genadeklap, red.), die uitlegt dat Jezus genoeg is.”

Veel rijkdom

Vijf jaar geleden zette een – naar later bleek verkeerde – diagnose Cors leven op z’n kop. De artsen dachten dat hij longkanker had en gaven hem nog vijf jaar. “Mijn vrouw Jeanet en ik zijn toen verhuisd naar Rotterdam en hebben enorm veel zooi weggedaan. Alles wat we nog hebben, staat in een container hier ergens aan de overkant van het water. Ik heb twee kuub – ja echt! – aan designboeken en die zijn, naast onze fotoalbums, het enige wat ik weleens mis. We huren nu al bijna vijf jaar een gemeubileerde woning in de stad en ik kan je zeggen: het eenvoudige leven heeft mij veel rijkdom gebracht. Vooral in m’n hoofd. Het ruimt ontzettend op.”

‘De feestzaal is een deur verder’

Cor bleek geen kanker maar een auto-immuunziekte te hebben, waar hij inmiddels nauwelijks nog hinder van ondervindt. Maar sinds die verkeerde diagnose zit hij wel anders in de wedstrijd, zoals hij het zelf zegt. “Iedere dag is een cadeau. Ik vind het al een wonder dat ik er nog ben. Daar sta ik niet iedere dag bij stil, al is de eindigheid van het leven meer werkelijkheid geworden. Nee, bang voor de dood ben ik niet. Ik heb een mooi leven gehad. Natuurlijk, we hebben twee kinderen, een schoonzoon en twee schatten van kleindochters; die wil ik zo lang mogelijk meemaken. Maar weet je, als ik het allemaal uit dit leven moet halen… Ik zeg weleens: ‘We bivakkeren in het voorportaal. We denken dat dit het is, maar de feestzaal is een deur verder.’ Ik ben mijn leven lang gelovig geweest, maar dit besef heeft sinds die tijd veel meer diepgang gekregen.”

Laat mij maar varen in mijn sloep

Over superrijken bestaan allerlei karikaturen. Hoe kijk jij naar hen?
“Het laatste wat ik wil, is rijke mensen bashen. Daar zijn we soms zo goed in. Maar het zijn net mensen en ik hou van mensen. Daarom heb ik soms ook met hen te doen. Sommigen wonen in kasten van huizen die geen thuis zijn. Als ik in zo’n huis ben, vóél ik soms gewoon: hier wordt niet geleefd, niet liefgehad. Vorige week zat ik met een man die aan zijn derde huwelijk bezig was. Dat zie ik zo vaak. Vaak een veel jongere vrouw, bij wie je je dan afvraagt: valt ze voor jou of voor je geld? Als ik dan vertel dat ik nog zeer gelukkig ben met mijn jeugdliefde, levert dat soms interessante en diepgaande gesprekken op.”

Grote leugenaar

“Ik kan op financieel vlak absoluut niet met mijn klanten meedoen”, zegt hij even later. “Maar ik laat me niet snel door hen imponeren. Vroeger wel hoor, toen had ik ieder project keihard nodig. Maar tijdens de bouw werk ik drie, vier jaar intensief met een klant samen. Dus als ik merk dat ze geen respect hebben voor hun eigen personeel bijvoorbeeld, of voor personeel in een restaurant, laat ik zo’n opdracht liever naar een ander gaan. Want dan weet ik: dit wordt nooit gezellig.”

Denk je weleens: ik wil ook zo’n boot?
“Nee, ik hoef echt geen jacht in mijn bezit te hebben. Laat mij maar varen in mijn sloep, met mijn hand in het water. Ik kan me niet voorstellen wat ik nog meer zou willen hebben dan ik nu heb. Ik houd van lekker eten, een goed glas wijn, that’s it. Een droomhuis? We zijn op zoek naar een koophuis, maar ik weet nu al dat ik er geen centimeter gelukkiger van word. Mammon is een grote leugenaar; hij brengt je niet de voldoening die hij belooft. Sommige klanten geven dat ook eerlijk toe, trouwens. Ten diepste willen we allemaal gezien en geliefd zijn en zijn we allemaal op zoek naar zingeving. Op dit moment lees ik samen met een klant boeken van C.S. Lewis. Da’s toch geweldig?”

Meteen in actie

“Veel hebben, brengt veel gedoe”, zegt hij, als hij nog een glas thee uit de keuken heeft gehaald. “Ik zit soms met klanten op hun boot, en dan krijgen ze een belletje: er is iets mis met hun vakantiechalet. Moeten ze meteen in actie komen. Of er staat iemand voor de deur van hun woonhuis, kilometers verderop. Anderen hebben weer problemen met hun personeel dat geld achteroverdrukt. Lig je dáár weer wakker van. Echt, het komt allemaal voor; ik kan er boeken over volschrijven.”

‘Heb je een boterham?’

Om de tafel zitten met multimiljardairs om over een boot van honderd miljoen te praten – het is gesneden koek voor Cor. Wat houdt hem met beide benen op de grond? “Eén keer per week fiets ik aan het einde van een werkdag naar mijn kerk, Noorderlicht. Daar geef ik een Alpha-cursus. Soms staat daar een jongen voor de deur die vraagt: ‘Heb je een boterham? Ik heb al drie dagen niet gegeten.’ Balanceren tussen arm en rijk – de Bijbel staat er vol mee – vind ik fantastisch.”

Geschreven door

Mirjam Hollebrandse

--:--