Ga naar submenu Ga naar zoekveld

Column #16 Wilfred: ‘Leg maar eens uit waarom het zo oneerlijk verdeeld is’

De ‘waaromvragen’ van kinderen

Wilfred Hermans is getrouwd, vader van twee kinderen en freelance journalist en tekstschrijver. Voor Eva schrijft hij over zijn wisselende successen als echtgenoot en vader.

Deel:

Naarmate onze kindjes ouder worden, groeien hun vragen. In aantal, maar ook in complexiteit. Nu ons nageslacht nog geen vijf jaar oud is, zijn de vragen meestal prima te beantwoorden. ‘Wat is dat?’ ‘Waar gaan we naartoe?’ ‘Waar is Muis?’ Tegenwoordig is de waaromvraag nogal in trek, en dan wordt de beantwoording al een stuk moeilijker. ‘Wat gaan we eten?’ Nou, dat kan van alles zijn, hè. Pasta, kippie, groente, iets uit de oven. Tot zover niks aan de hand. Maar dan! De waaromvraag. ‘Waarom?’ Ja, waarom eet je wat je eet? Zeg het maar! Ik zweten

Tegenwoordig is de waarom vraag nogal in trek

Aan de lengte van de waaromvraag kan ik de mate van vermoeidheid van het kroost aardig afmeten. Rond vijf uur ’s middags is de waaromvraag al verlengd tot ‘Waaroohoom?’ en anderhalf uur later gaat het ongeveer zo.
‘Mogen wij nog even naar de speeltuin?’
‘Nee’.
‘Waaroohoom?’
‘Omdat je je pyjama al aan hebt, je gaat zo naar bed’.
‘Waaroohoohoohoohoom!?’ 

Met enige regelmaat kan ik mijzelf er niet toe zetten om de talloze waaromvragen telkens weer van een plausibel antwoord te voorzien. Als ze vragen waarom ze iets niet mogen, speel ik dan al gauw de ‘Omdat papa het zegt’-kaart. Soms weet met name Jazzy (4) me dan alsnog te verleiden tot een discussie, volgens beproefd recept: piepstemmetje, hoofdje scheef en wenkbrauwtjes omhoog. ‘Ja maar van mama mocht het…’ Als mijn weerbaarheid tot een bedenkelijk niveau is gedaald, hoor ik mezelf zinnen zeggen waarvan ik nooit had gedacht dat ik ze ooit zou uitspreken, zoals: ‘Ik weet niet wat je daarover met mama hebt afgesproken’.

Soms hoor ik mezelf zinnen zeggen waarvan ik nooit had gedacht ze ooit uit te spreken

Sommige waaromvragen zijn prachtig en pijnlijk tegelijk. We luisterden in de auto naar ‘Wie wil er ruilen met Miguel’, van Elly & Rikkert, over een straatjongetje. ‘Waarom slaapt Miguel in een doos?’, vroeg Jazzy. Die kwam even binnen, want leg maar eens uit waarom het zo oneerlijk verdeeld is in de wereld.

Die geëngageerde vragen blijven komen. Laatst liepen we langs een zwerver. Mijn vrouw groet hem vriendelijk. Jazzy, meteen verontwaardigd: ‘Volgens mij is dat een arm mens. Daar zouden we toch voor zorgen, waarom zeg je alleen maar hallo?!’

Lees ook: Column #15 Wilfred: ‘Zeg niet dat een huiselijke oorlog om kleine dingen niet legitiem is’

Geschreven door

Wilfred Hermans

--:--