Ga naar submenu Ga naar zoekveld

Schaapherder Chris de Jong: ‘Ik heb van schapen geleerd dat bidden zin heeft’

Psalm 23 staat gegarandeerd in de top 10 van meest favoriete psalmen. Maar hoe kijkt een herder eigenlijk naar die psalm? “Ik geniet van ál mijn schapen, zelfs als ze vervelend zijn. Soms vraag ik me af: zou God zo ook naar ons kijken?”

Deel:

Zijn werk met schapen heeft zijn relatie met God diepgaand veranderd. Verdiept zelfs, zegt hij. “Sinds ik met deze dieren werk, nu zo’n vijftien jaar, heb ik een totaal ander beeld van Hem gekregen. Ik zie God nu als een Vader die het beste met mij voorheeft, ook op momenten dat ik er niets van snap.”

Geen boer, maar herder

Vijftien jaar geleden verruilde Chris de Jong zijn baan op het hoofdkantoor van een grote bank voor een leven als schapenboer. Of, mooier gezegd: schaapherder. “Een paar jaar geleden zei iemand tegen mij: ‘Als ik zie hoe jij met je schapen omgaat, ben je geen schapenboer, maar een schaapherder.’ Dat vond ik een groot compliment.”

Eigenlijk was het de vervulling van een jongensdroom. Want diep in zijn hart had Chris, opgegroeid op een melkveehouderij in Zuid-Holland, veel liefde voor dieren. Maar omdat hij goed kon leren én goed met cijfers was, koos hij voor een studie economie en belandde hij als leidinggevende bij een bank. Tot Chris ontdekte dat hij dan misschien wel goed was in zijn werk, maar dat zijn passie ergens anders lag. Hij zegde zijn baan op, kocht een geitenboerderij in Friesland – “hier is het nog betaalbaar” – en bouwde deze om tot melkschapenboerderij. Inmiddels heeft hij zo’n 600 melkschapen en nog eens een kleine 300 lammetjes.

Een ongelofelijke dreun

Op deze frisse maar zonnige voorjaarsochtend is Chris net als altijd vroeg uit de veren. Werkdagen van 6.30 tot 23.00 uur zijn voor hem heel normaal. Als we de koffieruimte van de stal binnenkomen, worden in de ruimte daarachter net de laatste schapen gemolken. Puppy Isa duwt nieuwsgierig haar neus door de tralies van de bench, maar valt even later lui op haar zij in slaap. Chris heeft dankzij de hulp van zijn vaste medewerker Sybe en een paar stagiairs vanochtend even zijn handen vrij en neemt ons mee naar de grote stal. Al voor we binnen zijn, dringt het geblaat onze oren binnen. Als Chris de grote schuifdeur opent, zijn zo’n 550 paar ogen op hem gericht. “Kijk,” wijst hij, “in dat hok staan de rammen.” In zijn groene overall en op bijpassende kaplaarzen loopt Chris met een paar grote stappen naar links, waar een stel flinke jongens in het stro staan. “Die daar is Olympus, mijn mooiste ram. Die heb ik zelf gefokt. Maar als ik in zijn hok stap” – hij zwaait zijn benen een voor een over de rand – “zal hij altijd proberen mij een ongelofelijke dreun te geven. Nu zijn ze afgeleid, dus ze zijn wat rustiger. Maar als ik even niet oplet, beuken ze mij er gewoon weer uit. Ik heb weleens gehad dat ik ineens op m’n snuit lag.” Waarom? Hij haalt zijn schouders op. “Ik denk dat ze de pikorde willen bepalen. Elke keer opnieuw kijken ze of ze mij van mijn plek kunnen verstoten. Maar weet je, ik hou ook van deze rammen.” Lachend: “En in het bijzonder van Olympus, al is hij misschien wel de ergste van het stel.”

Beetje mank

Chris loopt meerdere keren per dag een rondje over de twee voergangen, de paden tussen de hokken in. Als het met een van zijn schapen niet goed gaat, ziet hij het meteen. “Er gebeurt altijd heel veel in zo’n stal. Sommige zijn bezig met het bepalen van de rangorde, andere liggen lekker naast elkaar te herkauwen. Ik zie dat allemaal.

Hier loopt er eentje een beetje mank. Daar moet ik zo even naar kijken. En soms staat er eentje tussen die duidelijk niet lekker is. Vanochtend tijdens het melken viel me er nog één op, trouwens. Ik heb altijd een grote stift bij me, zodat ik zo’n dier meteen kan ‘merken’. Na het melken, als het wat rustiger is, ga ik er dan naartoe om te zien wat er aan de hand is.”

Aaibaar dier

Chris is traditioneel gereformeerd opgevoed. Jezus als de goede herder? Dat beeld stond wat op afstand. Tot hij zelf met schapen ging werken. “Toen ontdekte ik dat ik genoot van die beesten. Op een dag flitste het door mijn hoofd: zou God net zo naar ons kijken zoals ik naar mijn schapen kijk?

Waarom ik van ze houd?” Chris kruist zijn linker- voor zijn rechterbeen en zegt: “Een schaap is natuurlijk bij uitstek een aaibaar dier. Dit zijn allemaal Franse melkschapen, ooitjes dus, van het ras Lacaune. Die hebben een smallere, rankere kop dan de vleesschapen die de meeste mensen in de wei zien staan. En ze hebben geen zwarte maar een blanke neus. Als zo’n beest zo naar mij staat te kijken, tja, ik vind dat gewoon mooi. Daar gaat mijn hart wel sneller van kloppen. Wat dat is? Zeg het maar. En trouwens, dat is ook wel een mooi beeld voor Jezus als de goede herder: ik geniet het meest van de schapen die naar mij toe komen.”

Gezicht onder de pies

Kent Chris al zijn schapen bij naam? Hij lacht. “Nee, dat is eigenlijk niet te doen. Bij het melken gaan ze letterlijk elke dag door mijn handen, dus de meeste herken ik aan hun uiers, haha! Sommige herken ik doordat ze altijd staan te springen, en ik heb er nu eentje die standaard over zijn staart piest. Normaal blijft hun staart schoon, maar bij deze niet. Dat is echt heel vies; dan zit mijn gezicht dus onder de pies. Ach, nu kan ik erom lachen, maar als het gebeurt, denk ik: nee hè, heb je díé weer!”

Longontsteking

Mij zal niets ontbreken, staat er in Psalm 23. Hoe zit dat bij de schapen van Chris? “Een dansend schaap is een gelukkig schaap, schijnt. Nou, ik zie mijn schapen elke dag rennen en springen in de stal.

Wacht eens,” zegt Chris, terwijl hij naar het hok rechts van hem kijkt, “daar loopt het schaap dat sinds vanochtend niet lekker in z’n vel zit.” Hij beent ernaartoe en blijft voor het hok staan. “Ga jij eens opzij, je staat ervoor!” roept hij naar een ander schaap. “Zie je die? Die met die paarse streep over z’n kop. Die is ziek. Kijk maar hoe hij erbij staat. Je ziet het ook aan zijn ogen, en eigenlijk aan z’n hele houding. Hij staat er wat mak bij. Dat schaap erachter is veel levendiger.” Chris kijkt even stil naar het dier. Dan: “Als ik het goed zie, staat hij een beetje op zijn longen te werken. Hij schokt als hij ademhaalt. Dat is typisch voor een longontsteking. Ik zal Sybe straks vragen hem in een ander hok te zetten waar het wat rustiger is. Dan krijgt hij penicilline en komt hij er hopelijk weer bovenop.”

‘Als ik even niet oplet, beuken ze mij er gewoon weer uit’

Ligt hij wakker van een ziek schaap? “Meestal niet, maar ik lijd wel mee. Ik wil weten wat er aan de hand is en of de medicijnen aanslaan. Ik houd haar elke dag goed in de gaten.”

“Als het gaat over die grazige weiden uit Psalm 23, dan komt het voer dat de schapen hier krijgen, daar wel mee overeen”, zegt Chris even later. “Ik geef ze zomer en winter hetzelfde voer: gras dat ik op mijn eigen weilanden heb ingekuild. Melkschapen hebben veel eiwit nodig, daarom is die baal hooi links voor je donkerder dan die baal ernaast. Schapen die nog moeten lammeren, krijgen gras met minder eiwit; dat is de lichte baal.”

Een paar dagen mekkeren

De belangrijkste les over de goede herder leerde Chris in de lammetjesstal. In de warme zon lopen we een stukje over zijn erf naar de ruimte waar het meeste geblaat vandaan komt. Als we voor een van de hokken stilstaan, zetten een paar lammetjes nieuwsgierig hun voorpoten tegen het hek en duwen hun snuit tegen onze hand. Chris zwiept beide benen over de omheining en stapt in het stro. In een mum van tijd staan er zes lammetjes om hem heen, die hem aan alle kanten besnuffelen. Eentje waagt het met zijn voorpoten op Chris’ benen te gaan staan en likt hem in z’n nek en oren. Chris laat het dier lachend z’n gang gaan en wijst naar een lammetje met een blauwe streep op z’n rug. “Die staat nog maar twee dagen in dit hok en staat nu wat te zeuren, hoor je dat? Dat komt doordat hij net van de melk af is; schapen kunnen nu eenmaal niet alleen van melk leven. Ze hebben een pens en daar moet vast voedsel in. Dus na een week of zes gaan ze van melk over op water, brokjes en hooi. Dan staan ze een paar dagen te mekkeren, want ze willen gewoon melk. ‘De herder heeft me in de steek gelaten!’ denken ze dan.”

Brokjes met melkpoeder

Chris staat op en klopt het stro van zijn overall. “Wat zij natuurlijk niet weten,” gaat hij verder, “is dat ik allang voorbereidingen heb getroffen om die overgang zo soepel mogelijk te laten verlopen. Ik heb speciale brokjes laten maken waar wat melkpoeder in zit, zodat het voer toch een vertrouwde smaak heeft. En omdat ze even moeten ontdekken hoe de waterbakjes werken – ze moeten met hun snuit tegen een nippel duwen voor er vocht uitkomt – zorg ik dat er ook een bak met water in hun hok staat. Zodat ze in elk geval geen dorst hoeven te lijden. Ondertussen hoor ik natuurlijk hun gemekker wel, en ga ik ook kijken om te zien of er niet iets anders aan de hand is. Want dan kom ik in actie.

Wat ik hiervan geleerd heb, is dat bidden zin heeft. De herder hoort je gebed en doet wat Hij het beste voor je vindt. Bovendien hoef je niet met mooie woorden of zinnen te bidden. Schapen blaten alleen maar. En ik luister – áltijd.

Beeld: Eljee

Geschreven door

Mirjam Hollebrandse

--:--