Ga naar submenu Ga naar zoekveld

Vijf vragen over mannenemancipatie

‘Er bestaat toch ook geen vrouwen-quotum voor bouwvakkers?’

Niet alleen vrouwen moeten emanciperen, mannen ook. Tenminste, dat vinden veel mensen. ‘Visie’ gaat op onderzoek uit, stelt vijf vragen en probeert een klein beetje orde te scheppen in de wirwar van meningen.

Deel:
Vraag 1: Huh, mannenemancipatie? Het ging toch juist om vrouwenemancipatie?

Het één kan nooit zonder het ander, legt mannenemancipatiebeweging Emancipator uit. Hun definitie van mannen-emancipatie: ‘Mannenemancipatie is met een andere blik kijken naar de rol van mannen en mannelijkheid, en bezien hoe zij kunnen bijdragen aan én profiteren van meer gendergelijkheid.’

Met andere woorden: om vrouwen meer ruimte en gelijkheid te geven, zullen ook mannen ruimte moeten bieden en stappen moeten zetten. Het één kan nooit zonder het ander. Mannenemancipatie gaat dus over hoe we kijken naar mannen en mannelijkheid. Het stelt vragen bij vaak onuitgesproken ideeën over man- en vrouwverhoudingen; bijvoorbeeld het idee dat vrouwen verantwoordelijk zijn voor het huishouden, dat een man kostwinner moet zijn of dat mannen ‘stoer’ zijn en minder snel hun emoties tonen.

De mannenemancipatiebeweging (voor zover je daarvan kunt spreken) stelt graag die vragen. Daarmee help je niet alleen de vrouw, maar ook de man, is de gedachte: er komt simpelweg meer ruimte. Mannen hoeven niet meer aan de stereotiepe verwachtingen te voldoen, maar mogen meer zichzelf zijn. De kritiek daarop is dat je door verschillen weg te poetsen juist voorkomt dat mannen en vrouwen zichzelf kunnen zijn: ze zijn namelijk verschillend (zie vraag 3 en 4).

Vraag 2: Over wat voor thema’s gaat mannen-emancipatie?

Het gaat over het hele leven, maar je zou er vier thema’s uit kunnen lichten. Hier volgen ze, met wat cijfers ter illustratie.

Zorg
De eerste is zorg. Traditioneel komt de zorg voor het gezin – het huishouden, maar in veel gevallen ook mantelzorg – op vrouwen terecht. Het CBS stelde in 2020 ouders de vraag hoe ze de zorg voor het gezin wilden verdelen en hoe dat in de praktijk ging. Ruim zes op de tien ouders wilden graag dat de zorg gelijk werd verdeeld, maar in de praktijk lukte dat maar in een derde van de gevallen: in twee derde van de gevallen zorgde de vrouw meer voor het gezin. Uit hetzelfde onderzoek bleek dat vrouwen vaker mantelzorger zijn en dat de belangrijkste reden om niet fulltime te werken het huishouden is. De vraag van mannenemancipatoren is: waarom zou je als man niet kiezen voor zorg, gezin en huishouden?

Werk
Dat brengt ons bij het tweede thema: werk. Ook daar is nog steeds een hoop ongelijkheid. Vrouwen verdienen voor hetzelfde werk onder dezelfde omstandigheden nog steeds minder dan mannen; bij de overheid is dat 4 procent, in het bedrijfsleven 7 procent. Als het gaat om topinkomens (meer dan een ton per jaar) zijn mannen nogal oververtegenwoordigd met 83 procent. En waar ruim acht op de tien mannen voltijds werken, doen maar drie op de tien vrouwen dat. Er zit dus nog veel ongelijkheid tussen mannen en vrouwen op werkgebied. Mannenemancipatie gaat dus niet zozeer over de vraag hoe je vrouwen net zoveel kunt laten werken of verdienen als mannen, maar waarom mannen ook niet zouden kiezen om in deeltijd te werken.

Kansen
Het derde thema is kansenongelijkheid. Simpel gezegd: de maatschappij is meer gericht op mannen dan op vrouwen. Het boek Onzichtbare vrouwen van Caroline Criado Perez somt een verdrietig rijtje op. Medicijnen worden getest op gezonde mannen; vrouwen hebben daardoor dubbel zo vaak last van bijwerkingen. Autogordels passen vaak wel goed om een mannentorso, maar zijn minder geschikt en veilig voor vrouwen. Spraakherkenning op telefoons reageert beter op mannenstemmen dan op vrouwenstemmen. Of, zoals uit een groot Engels-Australisch onderzoek blijkt: vrouwen krijgen minder vaak salarisverhoging, niet omdat ze er niet om vragen, maar omdat managers die vraag van mannen vanzelfsprekend vinden en van vrouwen vreemd. Al die voorbeelden hebben een gedeelde oorzaak: mannen zijn leidinggevend in het ontwikkelen van de producten, en denken vanuit hun eigen denkkader. En daar, vinden mannen­emancipatoren, kunnen we wat aan doen: vrouwen meer invloed geven.

Mannelijk en vrouwelijk
Het vierde thema is misschien wel het spannendst: wat is typisch mannelijk en wat vrouwelijk? Komen mannen van Mars en vrouwen van Venus? Is het mannelijk om geweld te gebruiken (82,5 procent van de verdachten van ernstige geweldsmisdrijven is man)? Is het vrouwelijk om emoties te tonen? In hoeverre bepalen hormonen als testosteron en oestrogeen ons gedrag? Mannenemancipatieorganisaties onderzoeken zulke vragen en stellen kritische kanttekeningen bij traditionele aannames. Hier wordt het ook vaak spannend voor christenen, omdat er vragen over gender en geaardheid bij komen kijken.

Vijf vragen over mannenemancipatie 2
'Mannen hoeven niet meer aan de stereotiepe verwachtingen te voldoen'. Credits: Tineke Verhoef.
Vraag 3: God schiep mannen en vrouwen toch ook gewoon verschillend?

Al helemaal in het begin van de Bijbel lezen we: ‘God schiep de mens als zijn evenbeeld, als evenbeeld van God schiep Hij hem, mannelijk en vrouwelijk schiep Hij de mensen.’ In dit eerste scheppingsverhaal zijn mannen en vrouwen samen beelddrager van God, principieel gelijk. Maar een hoofdstuk verder wordt de vrouw ná de man geschapen, uit een rib van de man. Paulus wijst daarnaar terug als hij zegt dat vrouwen zich ‘gehoorzaam en bescheiden’ dienen te laten onderwijzen – een tekst die een heet hangijzer is in de man-vrouwgesprekken in de kerk.

Toch biedt de Bijbel geen uitgekristalliseerd man-vrouwsysteem. Er zijn gewelddadige en zachtaardige mannen, stoere en bange, dominante en onderdanige, Esaus en Jakobs, Kaïns en Abels. In het Oude Testament is ‘vrouwelijk’ vaak synoniem voor zwak en onbetrouwbaar, maar tegelijkertijd staan er prachtige verhalen in over sterke vrouwen als Debora, Ruth of Ester. In het Nieuwe Testament overstijgt Jezus, als vleesgeworden God, alle categorieën. En in de vroege kerk hebben verschillende vrouwen leidinggevende rollen, terwijl Paulus er in zijn brieven weinig ruimte voor lijkt te bieden. Hele boekenkasten zijn er volgeschreven met analyses, interpretaties en studies.

Kort gezegd kun je – vanuit de Bijbel – tot drie verschillende conclusies komen over de rol van de man. Het eerste is patriarchaat: de gedachte dat de man het hoofd is en daarom leiding moet geven, zowel in de kerk als in het gezin. In het verlengde daarvan ligt complementarisme: het idee dat mannen en vrouwen anders zijn, elkaar aanvullen en allebei hun eigen rol hebben in de kerk. Een fundamenteel verschillende. Kort door de bocht: mannen zijn leidinggevend, vrouwen zorgzaam.

Een andere conclusie is egalitarisme of Bijbelse gelijkheid. Aanhangers hiervan zeggen dat in Christus mannen en vrouwen gelijk zijn, en dat daarmee alle mensen gelijk zijn en hun gaven en talenten ook gelijkwaardig tot ontwikkeling moeten komen. Zij pleiten ervoor dat alle functies openstaan voor alle mensen, met een verwijzing naar Galaten 3, waar staat dat in Christus ‘geen Joden of Grieken, slaven of vrijen, mannen of vrouwen’ meer zijn.

Vraag 4: Hoe staat het in de kerk met mannen-emancipatie?

Vanouds is de kerk een patriarchale organisatie, waarin mannen de leiding hebben. Volgens sommigen is dat vanzelfsprekend als je naar de Bijbel kijkt, anderen bepleiten een veel grotere rol voor vrouwen in de kerk. Voor allebei de standpunten zijn Bijbelteksten te vinden.

Toch bood de kerk ook ruimte voor vrouwen in een tijd waarin dat nog allerminst vanzelfsprekend was. Tijdens de opwekkingsbewegingen in Engeland en Amerika in de achttiende en negentiende eeuw waren er verschillende vrouwelijke voorgangers en leiders. Mannelijke opwekkingspredikers als John Wesley waren vaak positief over vrouwelijk leiderschap. Beroemd is een commentaar uit 1810 door methodistenpredikant Adam Clarke op Galaten 3: ‘Onder de gezegende geest van het christendom hebben vrouwen gelijke rechten, gelijke voorrechten en gelijke zegeningen, en mag ik toevoegen, ze zijn even nuttig als mannen.’

Die ‘gelijke rechten’ zijn echter lang niet overal in de kerk vanzelfsprekend; in Nederland is het overgrote deel van voorgangers en kerkleiders nog man. Toch is het duidelijk dat de vragen die de maatschappij stelt over man-vrouwverhoudingen ook in de kerk klinken. In de afgelopen jaren hebben verschillende kerkgenootschappen daar verschillende antwoorden op gegeven; zo mogen vrouwen bijvoorbeeld wel ambten bekleden in de Gereformeerde Kerken vrijgemaakt, maar niet in de Christelijke Gereformeerde Kerken.

Vijf vragen over mannenemancipatie 3
'Aanhangers van egalitarisme zeggen dat in Christus mannen en vrouwen gelijk zijn'. Credits: Tineke Verhoef.
Vraag 5: Ik ben een man. Waar begin ik?

Een rondgang langs verschillende mensen die bezig zijn met dit thema levert het volgende rijtje op: luisteren, vragen en spreken en doen.

Luisteren naar vrouwen in je omgeving. Hoe ervaren zij kerk, werk, maatschappij? Hoe lezen zij de Bijbel? Maar ook naar andere mannen. Hoe ervaren zij hun mannelijkheid? Waar lopen ze tegenaan? Ga met vrienden het gesprek aan. Wat zijn hun voorbeelden als het gaat om man-zijn?

Daarnaast is het goed om te luisteren naar jezelf. In welke stereotypen herken je je? Waarin niet? Hoe weerspiegel je als man de Schepper?

En uiteraard: luister naar de Bijbel. Welke vragen stelt de Bijbel aan jouw idee over mannelijk of vrouwelijk? Waar bevestigt hij deze ideeën en op welke plekken bevraagt hij die? Lees over dit thema, luister naar preken.

En spreek. Spreek als er sprake is van machtsmisbruik (wat niet altijd, maar wel vaak een mannelijke aangelegenheid is). Spreek als er seksistische of vrouwonvriendelijke opmerkingen worden gemaakt. Als kwetsbaarheid wordt afgedaan met ‘vrouwelijk’ of ‘homo’. Als er geen ruimte is voor afwijken van de ‘mannelijke’ norm.

En tot slot: trek conclusies uit de antwoorden die je krijgt. Kijk hoe je kunt bijdragen aan een gezin, een kerk, een werkomgeving en een maatschappij waarin ruimte is voor zowel mannen als vrouwen. Zelfs al is het maar klein, want alle veranderingen beginnen met kleine stapjes.

Geschreven door

Pieter-Jan Rodenburg

--:--