Ga naar submenu Ga naar zoekveld

Film 'Mijn vader, Nour en ik' moet stilzwijgen doorbreken

Filmmaker Wiam Al-Zabari: 'Ik wil dat mijn zoon blijft lachen'

Toen tiener Wiam Al-Zabari met zijn familie vanuit Irak naar Nederland vluchtte, viel hem bij aankomst op hoe verdrietig zijn vader eruitzag. Dodelijke oorlogsslachtoffers, bombardementen en persoonlijke vernedering gingen schuil achter zijn stilzwijgen. Toen Wiam zelf vader werd van Nour, ontdekte hij dezelfde somberheid bij zichzelf. Om dat te doorbreken, maakte hij de film 'Mijn vader, Nour en ik'.

Deel:

Na twintig jaar gaat filmmaker Wiam Al-Zabari het gesprek met zijn vader aan. Waarom zijn ze gevlucht uit Irak? Waarom is dat nooit besproken? Lukt het hem het verleden los te laten en een Nederlandse toekomst te omarmen?

1. Waarom wilde je niet meer zwijgen over je verleden?
“Toen Nour 2 jaar oud was, merkte ik dat hij een beetje bang voor me begon te worden. Ik zag bij mezelf zwaarmoedigheid, die ik ook bij mijn eigen vader herkende. Dat was het moment waarop ik dacht: ik moet gaan graven in mijn eigen verleden. Ik wilde niet dat mijn lieve zoon, met zijn onschuldige lach, ook zo ernstig zou gaan kijken door wat ik heb meegemaakt.”

2. Maakte je de film alleen voor jouw zoon of ook voor anderen?
“Enerzijds wilde ik het verhaal van mijn familie aan andere Nederlanders vertellen, omdat ik schrok van sommige reacties na de vluchtelingenstroom in 2015. Toen hoorde ik voor het eerst termen als ‘gelukszoekers’. Daarvoor dacht ik dat Nederland het meest tolerante land ooit was. Aan de andere kant wilde ik deze film maken voor mijn zoon, zodat hij hem altijd kan terugkijken en de film een gespreksstarter kan zijn over mijn verleden.”

3. Wat heeft de film jou gebracht?
“Er was een moment waarop ik filmde dat Nour en ik praatten over iets wat ik meemaakte in Irak. Toen zei Nour: ‘Stop papa, dit is een zielig verhaal.’ Het stelde mij gerust dat hij zijn eigen grens aangaf. Misschien had ik ook tegen mijn vader moeten zeggen dat ik last had van zijn verdriet.”

4. Met welke eigenschap ben jij royaal bedeeld?
“Van kinds af aan heb ik de gave om mensen echt te zien. Dat hoor ik ook regelmatig van mijn studenten. Ik zie het als er iets aan de hand is en vraag er dan naar. Voor sommigen is dat heel fijn, voor anderen te confronterend. Zo’n situatie had ik laatst met een collega bij de koffieautomaat. Ze werd emotioneel en zei: ‘Dit komt even te dichtbij.’ Niet iedereen zit op die eigenschap en het gesprek dat ik vervolgens aanga te wachten.”

5. Waar kun je om huilen?
“Als iemand mij echt ziet. Laatst had ik zo’n moment met mijn vader. Hij sprak me aan nadat we mijn film hadden gezien en gaf me complimenten over hoe ik het had aangepakt. Eindelijk kreeg ik van mijn vader de erkenning als filmmaker. Ik ontving het met tranen in mijn ogen.”

6. Wat is geluk voor jou?
“Als ik een diepere connectie voel met iemand. Die momenten heb ik met mijn vrouw. Daar hebben we ook ons best voor gedaan, bijvoorbeeld door middel van therapie. Maar zulke geluksmomenten heb ik ook als ik met mijn kinderen speel. Als ik met Nourtje voetbal, geeft dat me geluk. Dan voel ik: wij hebben echt een band samen.”

7. Wat was jouw laatste schietgebedje?
“Als ik iets spannends moet doen, komt daar geen gebedje aan te pas. Sterker nog: ik probeer juist zo min mogelijk na te denken. Regelmatig fiets ik heel hard met mijn mountainbike van een helling af. Dan haal ik diep adem en ga ik gewoon. Op die manier train ik mezelf om minder in mijn hoofd te zitten.”

Tekst: Karen Zilver

'Mijn vader, Nour en ik'

Donderdag 1 juni, 22.20 uur, NPO 2.

Kijk het programma terug via NPO Start.

Geschreven door

Karen Zilver

--:--