Ga naar submenu Ga naar zoekveld

Als de kloosterklok luidt, snelt Thomas (soms tegen wil en dank) naar de kerk

Deel:

Thomas Quartier is monnik en stemde er dus mee in dat de liturgie zijn levensritme zal bepalen. Bij tijden is dat bloedirritant. Vooral als hij net lekker aan het werk is. Toch slaat hij geen gebed over.

Wanneer ik in onze abdij achter mijn bureau zit te schrijven, dan komt de kloosterklok mij zelden gelegen. Ik doe mijn werk als theoloog en auteur vanuit het klooster, dus ik moet het hebben van de tijden tussen de zes kerkdiensten per dag.

Na de middag kan ik rond twee uur beginnen en heb ik tot vijf uur de tijd om te werken. Geweldig. Maar als ik er dan net lekker in zit, gaat om tien voor vijf die irritante klok die de vespers aankondigt. De dienst zal een half uur duren. Bijna altijd meen ik de beste ideeën te hebben op het moment van de bel. Doorgaan is geen optie. Sint Benedictus heeft voor ons monniken de dagorde al vijftienhonderd jaar geleden geregeld: ‘Het Werk Gods gaat vóór alles’ (Regel hoofdstuk 43).

Naar aardse maatstaven is de storende kloosterklok pure tijdverspilling

Wat moet je dan? Meestal neem ik me steevast voor het idee goed vast te houden. Hij zal er na de dienst vast nog zijn. Natuurlijk is hij bijna altijd weg. Jammer. Of toch niet? Naar aardse maatstaven is de storende kloosterklok pure tijdverspilling. Je moet toch juist flexibel met je tijd om kunnen gaan? Spontaan op iedere situatie in kunnen spelen? Anders ben je niet efficiënt en raak je alleen maar gefrustreerd. In het klooster is het kiezen of delen. Want, de aardse maatstaven gelden niet zodra de eigenlijke prioriteit van het kloosterleven naar voren komt: de liturgie.

Dat went misschien nooit helemaal. De kloosterklok blijft irritant, maar daardoor ook heilzaam. Hij haalt je vanzelf uit het denken in projecten, topprioriteiten en taken. Zodra in je dagritme iets níet ter discussie staat, strijkt dat tegen de haren in. Waarom? Omdat het niet meegaat met de flow van je leven. Omdat het de mogelijkheden inperkt die je schijnbaar allemaal moet benutten.

Thomas-als-voorzanger-300x200

De liturgie heeft niet als doel tot rust komen

Dat wordt al helemaal onwennig, wanneer het ‘agendapunt’ niet functioneel is. Wanneer gasten dus na afloop zeggen: ‘Ik word er zo rustig van’, dan is dat zeker niet het doel van de dienst. Nee, de gebedstijden zijn er enkel en alleen om je open te stellen voor het ultieme doel van het leven, en dat is in het klooster God. Als je daarna rustiger bent of juist vol energie naar het volgende agendapunt over kunt gaan, is dat hooguit een bijwerking.

Er ligt een heilige basis ten grondslag aan het luiden van de klok. Die basis zegt dat je altijd en overal gestoord moet kunnen worden. Niets is zo belangrijk dat het je eigenlijke kerntaak in de weg mag staan: door te dringen tot het wezenlijke, je naar binnen te keren en liturgie te vieren.

Omdat wij leven op heilige grond

Je kunt deze liturgische kleur van het leven als een keurmerk van de mens opvatten. Paus Johannes Paulus II zei daarover: ‘De mens is de liturg van de Schepping’. Alle wezens op aarde hebben een gedeelde heilige grond, maar alleen de mens is in staat om daarbij stil te staan en daarvoor in de gewone gang der dingen gestoord te worden. Daar gebruikt de paus het motief van de schepping voor.

Schepping, een zwaar theologisch woord. Maar ik weet uit veel gesprekken met gasten in het klooster dat juist dit woord velen aanspreekt. Het zegt dat de mens zijn oorsprong niet zelf in de hand heeft, maar ontvangen heeft. Dat ervaren mensen bij ons in de abdij. Vreemd eigenlijk. Maar als ik er achter mijn bureau wat over doordenk, is het wellicht toch niet zo vreemd. In het klooster geef je namelijk het heft van je leven letterlijk uit handen. Dat verbreekt het drogbeeld dat je het allemaal maar zelf kunt bepalen.

Nee, niets mag die storende klok in de weg staan

Hoe moet je je dat concreet voorstellen? Wel, ik betrap menig regelmatige gast en ook mezelf steeds maar weer op het idee: ‘Dat moet toch een keer kunnen’. We zitten bij elkaar of wandelen samen buiten, en de tijd begint te dringen. Je krijgt een beetje stress, moet snel afronden of teruglopen. Dat is toch helemaal niet kloosterlijk? Het moet toch kunnen deze keer eens later in de gebedsdienst te komen of een keertje niet te gaan?

Het simpele antwoord of deze suggestieve vragen is: Nee! Het kan niet. Want het niet-kloosterlijke zit hem niet in de storende klok die we al lopend in de verte horen, maar in onze eigen nonchalance om de liturgie bijna te vergeten.

Tijdens vergaderingen, verlangend naar de kloosterklok

Dan hadden we maar niet zo ver moeten wandelen of ons gesprek maar wat minder langdradig moeten maken. Dat kan trouwens best zijn voordelen hebben. In menig eindeloze vergadering op de universiteit heb ik al verlangd naar een storende kloosterklok. Maar wacht even, dan doe ik er opnieuw geen recht aan. Dan zou de klok een middel zijn om mij uit die vergadering te verlossen, en dat is toch niet echt een monastiek motief.

Een gast zei bij zijn vertrek uit onze abdij: ‘Heerlijk, ik ga thuis ook een klok ophangen’. ‘Veel succes’, zei ik. ‘Maar zorg er wel voor dat het niet gewoon een wekker is’. Want zodra je hem afstemt op je gewoontes, is het geen echte kloosterklok meer. Je leven moet zich naar de klok voegen, en niet andersom. Dat is liturgisch. En het is menselijk.

Wat is jouw kloosterklok?

Mocht dit nou ontmoedigend klinken, dan is dat beslist niet mijn bedoeling. In tegendeel. Ik heb er alle vertrouwen in dat iedereen zijn eigen kloosterklok kan ontdekken, wellicht al heeft hangen, ook buiten het abdijterrein. Zonder doel en inhoud gewoon je echte taak volgen door iets absolute prioriteit te geven – dat maakt je meer mens.

Waar is jouw kloosterklok, beste lezer? Wat is jouw liturgie? Waardoor kom je keer op keer irritante storingen tegen die je openhouden voor je God? Denk maar vandaag om tien voor vijf aan mij, want dan gaat hij bij ons weer, die irritante…


Verder lezen? Thomas Quartier osb: Anders leven – hedendaagse monastieke spiritualiteit (Berne Media, Heeswijk 2015).

Geschreven door

Thomas Quartier

--:--