Ga naar submenu Ga naar zoekveld

Dorpsdominee Gertine Blom: 'Ik zocht wanhopig naar elke vorm van houvast’

Over de liturgie van het alledaagse

Een gesprek met dorpsdominee Gertine Blom is één grote ontspanningsoefening. Dat heeft te maken met haar relativerende humor, maar vooral met haar ontdekking dat het alledaagse en God alles met elkaar te maken hebben.

Deel:

Het verschonen van luiers kan een heilig moment zijn, zoals dat geldt voor alle alledaagse momenten. Tenminste, zo probeert predikant Gertine Blom het te beleven. Haar zoektocht naar God leidde van de robuuste refozuil via een existentiële crisis naar een kwetsbaar vertrouwen, en van de grote stad naar een Gronings wierdedorp. “Ik mag dan wel de dominee zijn, ik ben niet de beste gelovige en ook niet de meest wijze persoon in de gemeente.”

Vrolijk 
Ze is “gezegend met het mooiste werk dat er is”. Gertine Blom (33) glundert als ze over haar domineeschap vertelt in de pastorie van Sauwerd. Aan de achtertuin grenst de kerk, in de huiskamer serveert ze paas-bokkenpootjes, “met een kleine aarzeling, want de veertigdagentijd is nog niet eens begonnen. Maar ze maken me vrolijk.” Die vrolijkheid past bij Gertine. Ze blogt onder de drieslag ‘vrij, vroom en vrolijk’, waarbij het laatste ook opgaat voor haar werk: “Ik geniet van alles wat het werk met zich meebrengt; het ontmoeten van mensen thuis, de kerkdienst op zondag, het kinderwerk en soms zelfs het vergaderen.” 

Postbode
Twee jaar geleden verhuisde ze met haar man van het Engelse Cambridge – waar haar man Eelco onderzoek deed aan de universiteit en zij kinderwerk in de kerk kon doen – naar haar huidige woonplaats. Van een internationale universiteitsstad naar een dorp tussen de weilanden. Daar was ze wel aan toe, vertelt ze: “Ik heb altijd in een stad gewoond en heb ervan genoten. Maar we voelden ons er wat ontheemd; in een stad heb je vaak weinig relatie met de context waarin je woont. Met je buren wissel je hooguit een hallo uit en voor de meeste mensen is het een doorgangsplek; ze zijn er niet geworteld. Dat is hier in Sauwerd compleet anders: vrijwel iedereen die hier woont, is hier geworteld."

Ds. Gertine Blom

Ds. Gertine Blom (1989) groeide op in Gouda en studeerde geschiedenis en theologie in Utrecht, waar ze ook begon als predikant. Na drie jaar in Cambridge te hebben gewoond, verhuisde ze in 2021 naar het Groningse Sauwerd om dorpsdominee te worden en kreeg ze een kind. Naast haar predikantschap schrijft Gertine onder andere voor het PKN-blad Petrus en is ze de auteur van de blog Vrome vrouwen.
                                       

"We kennen onze buren en als ik naar buiten kijk, zie ik mensen voorbijkomen wier naam en verhaal ik ken. Dat verbindt me veel meer met de plek waar ik woon. En dat is fijn, want mijn werk speelt zich grotendeels in en rondom mijn huis af.” Ze onderbreekt haar woorden even om haar hand op te steken. “Zelfs de postbode ken ik!” Dan nuanceert ze: “Als predikant blijf je toch altijd een tijdelijke inwoner. Dat vind ik soms wel jammer; je bindt je nooit voor altijd aan één plaats.” Met een lachje: “Ik zou hier natuurlijk tot mijn pensioen dominee kunnen blijven, maar het is maar de vraag of mijn gemeente daar blij van wordt.” 

Omvergeblazen
Dat ze dominee is geworden, lag niet voor de hand. Alleen al omdat ze opgroeide in een kerk waar geen vrouwen op de kansel stonden. In haar geboortestad Gouda was de kerk een veilige wereld vol vanzelfsprekendheden. “Er was een tijd dat ik – naast de diensten – minstens drie avonden per week in de kerk doorbracht: koor, catechisatie en jeugdvereniging. Ons hele leven was kerk en geloof.”

Als predikant blijf je toch altijd een tijdelijke inwoner

Die vanzelfsprekendheid verdween tijdens haar studie geschiedenis in Utrecht. “Geschiedenis gaat vooral over het kritisch bevragen van bronnen. Dat deed ik dus ook met mijn eigen geloof en vooronderstellingen. Ik had altijd aangenomen wat mij verteld was, maar dat hield geen stand tegen mijn vragen. Die bliezen me omver. Wat geeft mijn bestaan zekerheid? Is er zin? Is God er überhaupt? Ik zocht wanhopig naar elke vorm van houvast. Daarom ging ik theologie studeren; op zoek naar antwoorden. Die vond ik niet direct, maar het was in ieder geval razend interessant, want het ging over de vragen die mij beheersten.”
Toch groeide er uit de resten van haar geloof iets nieuws. “Allereerst de ontdekking dat geloven niet gek is. Er zijn talloze buitengewoon intelligente en nuchtere mensen geweest die serieus in God geloofden. Dat hielp me, want ik wilde dolgraag geloven. En daarna ontstond er een nieuw geloof. Langzaam en kwetsbaar. Het leek veel meer op vertrouwen en zoeken dan op een robuust ‘hier heb ik de Bijbel en nu weet ik hoe het zit’. Dat was een enge route, want nu was er geen dominee die me haarfijn kon uitleggen hoe het allemaal zat. De robuuste waarheid heeft ruimte gemaakt voor het verhaal van God, waar iedereen zijn eigen weg in moet zien te vinden.”

Reddingscomplex 
De studie theologie beviel haar zo goed, dat ze besloot er een predikantsmaster aan vast te plakken. “Nog drie jaar studie? Graag!” Zo stond Gertine als 25-jarige in een Utrechtse gemeente. Tijdens haar intrededienst werd ze toegezongen: “Wil je opstaan en mij volgen, als ik noem je naam.” “Heel ontroerend” vond ze het. En tegelijkertijd: “Het is heel raar dat je als 25-jarige voor in de kerk gaat staan om mensen te vertellen hoe het zit. Dat wist ik zelf helemaal niet! Toch zat in mijn achterhoofd, en misschien ook in de hoofden van mensen in de kerk, de gedachte dat een jonge predikant de kerk gaat redden. Want, dachten we, zoals het nu is – klein en vergrijsd – is het niet goed. We wilden meer jonge mensen, want meer is beter. Maar binnen een jaar kwamen de vragen: wat ben ik eigenlijk aan het doen? Is het alleen maar goed als er nieuwe mensen in de kerk komen die vinden dat ik zo fantastisch voorga? Of ben ik er allereerst voor de mensen die er zijn? Onder hen leefde veel teleurstelling en verlangen naar de tijden van bomvolle kerken. En voor hen ben ik dominee geworden. Die hoogmoed moest ik kwijtraken.” Ze gebaart naar het kerkge- bouw, dat door het raam zichtbaar is. “Ik mag dan wel de dominee zijn, ik ben niet de beste gelovige en ook niet de meest wijze persoon uit deze gemeente. Er is zo veel moois te vinden in de kerk. Ik hoef die niet te redden. Het is Gods kerk.”

Gertine Blom
Gertine Blom: 'Ik mag inhaken en ontvangen'. Credits: Nathalie van der Straten - Folkersma.

Inhaken en ontvangen 
God, benadrukt Gertine, is niet alleen te vinden in het grote en het verhevene. Juist ook in het kleine, dagelijkse en kwetsbare. “In mijn van geloof doortrokken jeugd was de wereld van God een andere dan de wereld waarin je leefde. Geloven was kerk, stille tijd, Bijbellezen; dat speelde zich af in je hoofd. Dat stond apart van de dagelijkse dingen.”

Haar tijd in Cambridge, waar ze drie jaar met haar man woonde, veranderde dat. De anglicaanse traditie leunt sterk op ritme en herhaling: dagelijkse ochtendgebeden en evensongs, wekelijks avondmaal. “Ik merkte hoe heerlijk het was dat ik het leven met God niet uit mezelf hoefde te halen met mijn mooie gebeden, mooie woorden of initiatieven. Dat het er al was en dat ik alleen hoefde in te voegen en na hoefde te zeggen en te doen. Vooral ook doen: het slaan van een kruis bijvoorbeeld. Of het naar voren gaan om geknield het brood en de wijn te ontvangen. En dat keer op keer, week na week. Voorheen was het avondmaal zo’n heilig moment, daar moest je wel een bijzonder gevoel bij hebben. Maar door het wekelijkse ritme verdween die overspannen verwachting. Je hoeft niets te voelen, je ontvangt het. Ook als je er niet in de stemming voor was, kreeg je brood en wijn. Het hangt daarmee niet van mij af. Ik mag inhaken en ontvangen.”

Persoonlijke relatie 
Het laatste jaar in Cambridge verdween dat kerkelijke ritme door corona. Maar ook thuis kunnen oude woorden en rituelen een plek krijgen, ontdekte Gertine. Bijvoorbeeld door ze zelf te bidden. “Lang leefde in mij de gedachte dat een gebed in eigen woorden toch het beste was. Het ging toch om je persoonlijke relatie met God? Maar ik moest leren dat ook het gebed niet van mijn eigen inspanning afhangt. Ik hoef geen eigen woorden te vinden. Instappen in de eeuwenoude gebeden van anderen en daarop leunen is ook mooi. Daar kan ik uit putten.”

‘Ik mag dan wel de dominee zijn, ik ben niet de beste gelovige’

Op tafel liggen wat gebedenboeken die ze daarvoor gebruikt. Bijvoorbeeld om ’s ochtends een moment stilte te vinden. Dat is niet altijd eenvoudig, geeft ze eerlijk toe. “Maar zelfs als het mij niet lukt stil te worden, kan ik luisteren naar de app ‘Pray as you go’.” Daarin wordt een klein stiltemoment vormgegeven rondom wat vaste elementen. “Vaste formuleringen helpen me enorm. Alleen het begin al: ‘In de naam van de Vader, de Zoon en de heilige Geest. Zoals het was in het begin, en nu en altijd en in de eeuwen der eeuwen. Amen.’ Soms zijn alleen die zinnen genoeg.” Nog zo’n moment is het avondeten; als ze met haar man en kind aan tafel gaat, steken ze een kaars aan en spreken ze
een vast gebed uit. Even een betekenisvol moment van rust. “Dit klinkt alsof ik heel goed ben in het vinden van rustmomenten. Maar juist omdat ik dat lastig vind, heb ik die vaste rituelen nodig. Anders lukt het me niet. Neem de zondag; we vinden het heel lastig die echt als rustdag vast te houden. Als kind was dat vanzelfsprekend, maar voor onze generatie geldt dat totaal niet; zeker niet in een wereld waarin de zondag een dag is als alle andere. Terwijl ik veel behoefte heb aan een dag die in het teken staat van rust.” 

Luier verschonen
Twee schrijvers, niet toevallig allebei priester (anglicaans en episcopaal) en een vrouw, hielpen haar daar verder vorm aan te geven. Barbara Brown Taylor schreef het boek An altar in the world, waarin ze vertelt over Jakob die droomt dat de hemel opengaat. Als hij wakker wordt, maakt hij van de steen waarop zijn hoofd lag een altaar. Zo, schrijft Taylor, kunnen wij van alledaagse voorwerpen en momenten heilige voorwerpen en momenten maken. Die gedachte verkent ook Tish Warren in haar bestseller Liturgie van het alledaagse.
“Die twee vrouwen hebben me diep gevormd”, vertelt Gertine – om direct aan te geven dat de praktijk heel wat weerbarstiger is. “Maar ik probeer juist in alledaagse momenten het heilige te vinden. De kunst is om aandachtig alledaagse dingen te doen en daar de schoonheid en de betekenis van te zien. Of ze in ieder geval te waarderen. En dan gaat het om heel gewone dingen: bed opmaken, tandenpoetsen, sleutels kwijtraken. Ik vul het liefst ieder loos moment op met mijn telefoon. Maar wat als ik even rust neem?”

Een kind helpt me bij het vinden van een ritme

Gertine werd ruim een jaar geleden moeder. “Een kind helpt me bij het vinden van een ritme. Ik word gedwongen dagelijks dezelfde dingen te doen met volle aandacht. Dat kan bijna niet anders. Steeds opnieuw die luier verschonen kun je saai vinden, maar het is ook een betekenisvol moment van contact met mijn kind.” Dan schiet ze in de lach: “Je merkt het, als theoloog kun je aan alles betekenis geven. Natuurlijk beleef ik het niet altijd zo. Maar het maakt het leven zoveel mooier en zinvoller als ik kleine taken met volle liefde en aandacht doe, in plaats van zo snel mogelijk een takenlijstje af te werken.” 

Aards en minder heilig
Misschien, filosofeert ze even verderop in het gesprek, zijn het juist de vrouwelijke theologen die de liefde voor het alledaagse het geloof inbrengen. “Het is alsof zij daar scherp oog voor hebben; mogelijk omdat in de geschiedenis hun leven vaak klein werd gehouden. Daarom laten zij zien: het gewone, huiselijke leven – kinderen aan de borst, huishoudelijke taken, en het lichaam dat een belangrijke rol speelt in hoe je de wereld beleeft – horen ook bij het leven met God. Hij valt daar niet buiten. In de geschiedenis werd het geestlijke gezien als ‘hoger’ – en dan bedoelden ze het domein van de man. Het domein van de vrouw werd als aards en minder heilig beschouwd.”

In haar blog Vrome vrouwen haalt Gertine die gelovige vrouwen uit de geschiedenis voor het voetlicht. Dat varieert van briljante mystici als Hildegard tot activistische theologen als Dorothee Sölle. In de werkkamer van Gertine hangen drie moderne iconen van vrouwelijke voorgangers. “De theologie werd zo lang beheerst door mannen. Ik ben op ontdekkingstocht in de rijkdom aan levens en verhalen van god- vrezende vrouwen. Al kregen ze vaak weinig kansen, er zijn door de eeuwen heen briljante, inspirerende vrouwen geweest die mij helpen te geloven. Vaak zijn het uitzonderingen tussen de mannen. Nog steeds overigens. In mijn boekenkast staat maar één rijtje vrouwelijke theologen.”

Er zijn veel predikanten die eindeloos werken

Waar zijn we mee bezig?
Rust dus. “Dat is een groot thema voor mijn generatie. Er zijn zo veel leeftijdsgenoten die omvallen door burn-outs, zichzelf voorbijlopen en ten onder gaan aan verwachtingen. Waar zijn we mee bezig? Hoe krijgen we iets van dat simpele terug?” Dat is voor parttime werkende dominees, die weinig afgebakend werk hebben, geen sinecure. “Er zijn veel predikanten die eindeloos werken. Dat wil ik niet, juist omdat ik mezelf niet voorbij wil lopen. Zo belangrijk ben ik bovendien niet. Ik mag in vreugde doen wat ik kan doen, en dat is goed genoeg. Daarom maak ik aan het begin van iedere week een overzichtje van wat ik moet doen, en bedenk: ik laat me niet door mijn takenlijstje regeren, maar werk vanuit de rust die God mij geeft. Daar ga ik heus niet anders van werken, maar de gesteldheid van waaruit ik werk, wordt wel anders. Het woord ‘vreugde’ is daarbij voor mij heel belangrijk. Ik doe mijn werk uit vreugde, niet uit plicht of de drang om mezelf te bewijzen.” 

Eindeloos heen en weer
Daarbij hoort ook de acceptatie van wat er is. “Lang heb ik gedacht: het mooiste komt nog. Ik ga groots en meeslepend leven. Een boek schrijven. Beroemd worden. Maar steeds meer besef ik: dit is mijn leven. Laat ik het koesteren. Juist het gewone, zoals ik dat hier in Groningen om me heen ook zie. Ik voel me daarin verbonden met anderen; met een boer die in zijn trekker eindeloos het land op en neer rijdt en daar dan helemaal in opgaat.” Lachend: “Al moet ik de liefde voor het Groningse landschap nog zien te vinden. Ik houd van de dorpjes en de mooie kerkjes, maar ook van bomen, bos en heide. Die vind ik hier niet. In de zomer vind ik het best mooi, maar ach, die winter. Die is hier echt kaal en koud. Het waait hier bijna altijd. Tijdens mijn hardlooprondjes ben ik vol overgeleverd aan de elementen.”
Toch vindt Gertine ook in het Groningse landschap iets van God. “Ik loop iedere zes weken een meditatieve wandeling met wat gemeenteleden; telkens hetzelfde rondje. Dat leek me saai, maar hetzelfde rondje is nooit hetzelfde. De laatste keer kwamen de eerste sneeuwklokjes op en waren de boeren aan het ploegen om zich voor te bereiden op een nieuw seizoen. Zo leer ik steeds beter te kijken. Misschien komt het daar wel op neer: steeds een beetje beter leren te kijken.”

Geschreven door

Pieter-Jan Rodenburg

--:--