Ga naar submenu Ga naar zoekveld

Hoe kun je het goede in deze wereld ontdekken?

Filosoof Rob Compaijen bekijkt de tv-serie 'Wat is dan goed?'. Daarin zoekt Trouw-journalist Stevo Akkerman met bekende schrijvers en denkers naar het goede. In aflevering 1 wordt Rob getroffen door schrijver Arnon Grunberg die het over de ‘ervaring van de heiligheid van het bestaan’ heeft.

Deel:

‘Er zijn momenten in ons leven’, zegt Arnon Grunberg in de eerste aflevering van de serie Wat is dan goed?, ‘dat we de heiligheid van het bestaan ervaren. Zulke ervaringen wijzen ons op iets dat zich aan onze greep onttrekt. We worden meegesleept of overweldigd.’

Heiligheid ervaren

Deze woorden doen denken aan Rudolf Otto’s invloedrijke studie Das Heilige. Wanneer mensen heiligheid ervaren, zo beweerde theoloog en religiewetenschapper Otto, ervaren ze iets dat van buiten henzelf komt. Ze voelen zich gegrepen door een mysterie dat tegelijkertijd angst inboezemt én aantrekt. Otto beschouwde ervaringen van het heilige als het wezen van religie. Het is daarom interessant dat ze opkomen in een gesprek over ethiek.

Wat kunnen die ervaringen van het heilige ons dan leren in en over onze zoektocht naar het goede? Dat is een complexe vraag. Ik wil me hier richten op twee aspecten van wat Grunberg en  Otto beschrijven.

  1. De ervaring dat je aangesproken wordt door iets dat van buiten komt, is van wezenlijk belang is voor onze zoektocht naar het goede.
  2. Een dergelijke ervaring kan ook bedreigend zijn. Ik voeg eraan toe dat zo’n ervaring, hoewel ingrijpend, tegelijkertijd heel kwetsbaar is.

Werkelijk geroepen worden

Filosoof Jan Keij geeft in dezelfde aflevering een krachtig voorbeeld van wat het betekent om aangesproken te worden door iets van buiten. Hij haalt de roman La Chute aan van Albert Camus. Hierin wordt het verhaal verteld van Jean-Baptiste Clamence, die op de Pont Royal langs een vrouw wandelt die over de reling van de brug helt. Hij loopt door. Niet veel later hoort hij een plons en daarna geschreeuw. Clamence staat stil maar doet niets, draait zich niet om. Later zal hij concluderen: ‘Van het moment dat ik die avond geroepen werd – want zo was het, ik werd werkelijk geroepen – moest ik een antwoord geven.’

Appèl van levenden en doden

Nu is dit natuurlijk een dramatisch voorbeeld. Iets vergelijkbaars maken we echter dagelijks mee, zij het op minder ingrijpende wijze. Je hebt de laatste tijd hard gewerkt en je dochter maakt duidelijk dat ze je aandacht nodig heeft. Je collega ligt in scheiding en wil graag zijn verhaal kwijt. Je moeder, met wie je geen goede band hebt, werd ziek en zoekt sindsdien toenadering. 

Niet alleen van de levenden gaat een appèl uit. Je moeder overlijdt en je vraagt je vertwijfeld af of je voldoende tijd met haar hebt doorgebracht. In Turkije ligt een verdronken peuter op het strand – en je voelt de reddeloze onmacht: ‘Hoe voorkomen we dit in godsnaam?’   

Dergelijke voorbeelden maken duidelijk dat we, in onze zoektocht naar het goede, dikwijls ervaren dat er een roep van buiten komt. We worden aangesproken. We brengen dat niet zelf voort.* Zoals de ervaring van heiligheid is ook de ervaring van een moreel appèl er één die wijst op een wereld buiten het ‘zelf’ met zijn gedachten, angsten, zorgen en verlangens.

Aanpassen of beschermen

In de roman van Camus zegt Clamence dat hij een antwoord moest geven toen hij werd geroepen. Anders gezegd: ons morele handelen is een kwestie van reageren. Eerst is er het appèl en pas daarna ons handelen. Je dochter probeert je te vertellen dat ze je aandacht nodig heeft, en pas wanneer je die roep hebt gehoord, kun je erop antwoorden.

Dat antwoord kan veel verschillende vormen aannemen. Je kunt je werk terzijde schuiven en tijd met haar doorbrengen. Je kunt het appèl negeren – je hebt immers al zoveel te doen. Het kan ook zo zijn dat haar roep om aandacht je een verpletterend schuldgevoel bezorgt omdat het je eraan herinnert hoe weinig oog je eigenlijk hebt voor je naasten. En in plaats van je leven aan te passen, stort je je nog fanatieker op je werk in een wanhopige poging die pijn te bezweren. Meer in algemene zin kan het appèl dat anderen op ons doen zo overweldigend voelen dat we, zoals Grunberg ook opmerkt, manieren bedenken om onszelf ertegen te beschermen.

We hebben aandacht nodig

Zoals Camus’ roman La Chute, maken ook dit soort voorbeelden duidelijk dat de ervaring dat er een appèl op ons gedaan wordt zowel overweldigend als kwetsbaar is. Aan de ene kant breekt de roep van onze dochters, collega’s, moeders in onze eigen (gedachte)wereld in en kan ze die wereld flink op haar kop zetten.
Aan de andere kant kunnen we vervolgens steeds besluiten dat appèl te veronachtzamen, te negeren of op andere manieren van zijn kracht te ontdoen.

(La Chute laat zien wat het – ook voor je eigen leven – betekent om dat daadwerkelijk te doen.)  

De meest tragische manier waarop de kwetsbaarheid van het morele appèl zich toont, is echter doordat het mogelijk is hem überhaupt niet op te merken. We kunnen zo op onszelf en onze projecten, verlangens, zorgen, angsten gefixeerd zijn dat het appèl van de wereld om ons heen niet eens tot ons doordringt. Wie kent er niet de ervaring dat je pas later (te laat) ontdekt dat die ene persoon al enige tijd om jouw tijd, zorg, interesse verlegen zit?

In het licht van de kwetsbaarheid van de morele ervaringen waarover het hier ging, wordt volgens mij het grote belang van aandacht duidelijk. Aandacht, zo hebben onder andere filosofen Simone Weil en Iris Murdoch betoogd, is een vermogen dat ons niet alleen in staat stelt om er echt voor een ander te zijn, maar dat bovendien onze ogen opent voor het heilige en voor het morele appèl dat de wereld om ons heen op ons doet.

Zo begrepen is aandacht onmisbaar in onze moeizame zoektocht naar goede.

 

 

* Ik benadruk hier dat we het morele appèl niet zelf voortbrengen omdat er in onze cultuur een hardnekkig scepticisme bestaat dat morele ervaringen tot projecties reduceert. De gedachtegang luidt ongeveer als volgt: Je ervaart de wereld om je heen misschien in termen van waarde, verplichting en moreel appèl, maar dat zijn allemaal geprojecteerde illusies – de wereld is in zichzelf volstrekt neutraal. Hoewel er op deze visie wel wat valt af te dingen, is dit niet de gelegenheid om dat te doen. Ik beperk me hier tot de vaststelling dat dit scepticisme in onze studeerkamer volstrekt overtuigend kan lijken, maar volgens mij geen schijn van kans maakt in de vaak tragische praktijk van ons dagelijkse leven. 

 

Trouw-journalist Stevo Akkerman zoekt de komende weken  met bekende schrijvers en denkers naar het goede. Hier kun je de eerste aflevering van Wat is dan goed? terugkijken waarop Rob hierboven reflecteert. 

 

Geschreven door

Rob Compaijen

--:--