Ga naar submenu Ga naar zoekveld

Zelfcompassie helpt Elise bij het omgaan met haar depressie

Elise worstelt met depressie. Hulp van psychologen en pastoraat helpt haar iets verder, maar Elise vindt de meeste houvast in wat de Bijbel leert over zelfcompassie: begrip tonen voor je eigen nare gevoelens en gedachten in plaats van er tegen vechten.

Deel:

In mijn vorige blog schreef ik over worstelen met God in moeilijke omstandigheden. Hoe kleine lichtpuntjes mij op de been hielden. Nu wil ik over vertrouwen op God schrijven. Wat valt er te vertrouwen in een realiteit van een gepijnigde geest en een piekerend hoofd? Het is zo gemakkelijk gezegd: vertrouw op God en houd hoop. Maar hoe dan?

Hoe vertrouw je in de praktijk van alledag op God? Hoe ‘moet je vertrouwen’ wanneer de dagen zich als zwarte schaduwen aaneenrijgen? Wanneer niet alleen de nacht, maar ook de dag pikdonker is? En dat niet eenmaal, maar elke dag, weken, maanden of zelfs jaren achter elkaar? Wat doe je zélf met die pijn, de gevoelens van zinloosheid en hopeloosheid en het constant malende hoofd?

Uiteindelijk heb ik de meeste houvast gevonden in de Bijbel.

Verdrinken

Auteur Lesley Garner schrijft: “Het grote geheim om uit een depressie te komen, is de stroom sombere gedachten als een golf te zien waarop je je kan laten meevoeren, in plaats van erin te verdrinken.”

Deze les krijg je als eerste aangeleerd krijgt wanneer je in therapie gaat. Je leert om je eigen gedachten onder ogen te zien en eventueel ter discussie te stellen. Gedachten bepalen tenslotte, uiteindelijk, hoe je je voelt. Hier zit natuurlijk een kern van waarheid in, toch vind ik het ook kort door de bocht. Misschien ken je het wel: zware gevoelens en verstikkende pijn die op een veel dieper niveau lijken te liggen dan ‘in je gedachtewereld’. Voor mij voelde het in ieder geval wél zo. Alsof de pijn mijn diepste innerlijk bedolf onder een laag zware zwartheid.

Hoe moet je daar mee dealen en hoe geef je er woorden aan? Waar zit het donkere gevoel precies en waar begin je met (be)handelen? In je gedachten, in het hart, de geest, de ziel? Ik vind het zelf mateloos ingewikkeld. Met hulp van psychologen en pastoraat kom ik wel iets verder, maar uiteindelijk heb ik de meeste houvast gevonden in de Bijbel. In hoe de Bijbel spreekt over deze thema’s.

Nare gedachten

In de Bijbel worden gedachten vaak in verband gebracht met het hart. Het hart staat symbool voor het totaal van je innerlijke leven, inclusief alle gedachten en gevoelens, zowel positief als negatief, als ook alle gewaarwordingen. Het hart is de plaats van iemands gezindheid en daarmee ook de plek van het denken en overleggen met jezelf.

In 2 Korintiërs 10:5 lees je “dat we iedere gedachte krijgsgevangen maken om haar aan Christus te onderwerpen”. Ik nam dit vrij letterlijk. Waneer er een nare gedachte in me opkwam, ging ik meteen bidden om deze gedachte bij Jezus te brengen. De gedachte was dan als het ware gevangen en ik had er geen last meer van. Tenminste, dit was de theorie. In de praktijk kreeg ik er nog meer last van. Het roze-olifantjes-effect trad op: Denk niet aan een roze olifantje! Breng het roze olifantje bij Jezus!

Waar denk je dan juist wel aan? Je raadt het al…

Ik kwam erachter dat de tekst uit Korintiërs wat helemaal niet letterlijk bedoeld is. Je hoeft niet letterlijk iedere gedachte bij Jezus te brengen. De tekst gaat er veel meer over dat wij met onze ‘menselijke eigenwijsheid’ denken dat we het beter weten dan God. De oeroude opstandigheid van de mens ten opzichte van God komt hier ter sprake. We worden opgeroepen om deze houding (gezindheid) tegen het licht te houden en ter discussie stellen.

Wanneer er nú een nare gedachte bij me opkomt, ga ik er nog steeds mee naar God, maar gaat het net even anders: De nare gedachte dient zich aan in mijn hoofd, ik ‘kijk’ naar de gedachte en ga in overleg met mijzelf: tjonge, daar heb je die gedachte weer! Vervolgens overleg ik met God: zie je, daar is ie weer! Wat ben ik dankbaar dat ik U mag kennen en daardoor wel beter weet dan wat mijn gedachten me ingeven.

Dit is voor mij een voorbeeld van vertrouwen op God onder moeilijke omstandigheden. Hetzelfde doe ik met diepe emotionele pijn, deze leg ik op eenzelfde manier aan Hem voor.

Zelfcompassie

Nu zijn er ongetwijfeld lezers die denken: Wat fijn voor je, maar mij lukt dat niet. Ik ervaar God niet en kan dus ook niets bij Hem brengen. Eerlijk gezegd is dit zeer herkenbaar voor mij. Het bespreken van mijn gedachten met God ‘werkt’ ook niet als instant-oplossing. Bij David zien we bijvoorbeeld ook dat hij worstelt met Gods afwezigheid. Tegelijkertijd neemt hij wel zijn verantwoordelijkheid: hij spreekt zichzelf toe: “Wat ben je bedroefd, mijn ziel, en onrustig in mij. Vestig je hoop op God, eens zal ik hem weer loven, mijn God die mij ziet en redt.” Psalmen 42:6.

Zo mooi vind ik dit! David is vol zelfcompassie. Hij toont begrip voor zijn eigen (depressieve) gevoelens en nare gedachten. Begrip in plaats van vechten. David spreekt zichzelf ook toe: “Hoop op de Heer! Ooit zal ik Hem weer kunnen loven. Nu niet en dat is niet erg.” Wat een heerlijke ontspannen houding. Deze houding vraagt wel iets: niet blijven zwelgen in zelfmedelijden, maar juist zelfcompassie ontwikkelen.

Zo leer ik, samen met God, om mijn gedachten te cultiveren. Cultiveren betekent ‘ontwikkelen, met zorg onderhouden, vruchtbaar maken’. Woorden die mij een bepaalde ontspanning geven, juist in moeilijke omstandigheden. Mijn gedachten en gevoelens, hoe naar ook, mogen er zijn en langzaam maar zeker omgevormd worden tot vruchtbare grond waarop ik weer kan bloeien.

Ontwikkelen gaat met vallen en opstaan. Het is keihard werken. En het duurt lang. Heel lang. Hierover meer in het volgende en laatste blog in deze serie.

Elise schreef een boek over haar depressie: Woestijnregen. Het is een dagboek waarin ze een aantal thema’s behandelt en de lezer meeneemt op haar weg door depressie en angst. Zonder gemakkelijke antwoorden, openhartig en eerlijk, vertelt ze over haar ervaringen met depressie en het leven met God.

Woestijnregen, Elise Brouwer, Boekencentrum, € 11,99

Dit artikel is eerder gepubliceerd op 26 februari 2019

Geschreven door

Elise Brouwer

--:--