Ga naar submenu Ga naar zoekveld

Hete hangijzers rond kindsponsoring:

'Wat gebeurt er met de andere kinderen?'

Met een paar muisklikken kun je bij een van de vele hulporganisaties die ons land rijk is een kind aan de andere kant van de wereld sponsoren. Maar waarom zou je dat doen? En vooral: heeft het eigenlijk wel zin? Een zoektocht op basis van de websites van de sponsororganisaties.

Deel:

Met grote ogen kijkt Ayesha je aan, vanaf de homepage van een sponsororganisatie. Zij wordt al gesponsord, maar veel van haar leeftijdsgenootjes niet. Nog een paar keer klikken en je kunt een van hen financieel steunen voor zo’n 30 euro per maand. Het geeft een goed gevoel. Maar is het kind er echt mee geholpen?

1. Hoe worden sponsor en kind aan elkaar gekoppeld?

Een kind aan de andere kant van de wereld sponsoren, is online zo gepiept. Op de websites van hulporganisaties als Red een Kind en Woord en Daad is het een kwestie van aanvinken welk kind je wilt. Soms kun je specifieke wensen doorgeven. Zo is het bij Compassion mogelijk om een jongetje te sponsoren dat op dezelfde dag jarig is als je eigen zoon. Of bijvoorbeeld een meisje dat geboren is op je eigen verjaardag.

Klantvriendelijk
Hoe ‘klantvriendelijk’ dit allemaal ook geregeld is, ergens voelt het ook wat ongemakkelijk om zo online te shoppen en zelf te bepalen welk kind je kiest. Want waar moet je dan op letten? Op wie het liefst lacht op de foto? Of juist het droevigst kijkt? Moet ik me laten leiden door het begeleidende levensverhaal? En wat gebeurt er met die anderen, die ik niet kies? Ergens doet het denken aan het teams kiezen tijdens de gymles, waarbij er altijd iemand is die als laatste overblijft.

Kind kiest sponsor
World Vision draait het daarom om. “Niet jij als sponsor kiest een kind, maar een sponsorkind kiest jou!” schrijft de organisatie op haar website. Tijdens ‘sponsorfeestjes’ kiezen de kinderen – in hun mooiste kleren – een foto van hun sponsor van een waslijn.

“De traditionele manier van kiezen staat steeds meer mensen tegen en wij vinden het zelf ook lastig. Op deze manier willen we het contact tussen sponsor en kind wederkeriger en gelijkwaardiger maken,” licht Carina Koerting van World Vision desgevraagd  toe. “Daarmee willen we de waarde van het kind nog meer benadrukken. Het draait niet zozeer om de sponsor, maar om de toekomst van het kind. De kinderen mogen voor het eerst in hun leven kiezen wie ze vertrouwen in hun leven.” Vooralsnog blijft het bij World Vision niettemin ook een optie om op de traditionele manier te kiezen.

Het draait niet zozeer om de sponsor, maar om de toekomst van het kind

2. Gaat mijn geld direct naar het sponsorkind of blijft het aan de strijkstok hangen?

Op Compassion.nl is te lezen wat de organisatie naar eigen zeggen met “jouw euro” doet. Hiervan is 91,1 cent bestemd voor “kinderen bevrijden van armoede”, 5,9 cent wordt besteed aan het vinden van nieuwe sponsors en donateurs en 3 cent gaat naar het potje “overige organisatiekosten”. Het sponsorgeld wordt onder meer besteed aan onderwijs, als dat in het betreffende land niet gratis is.

Het hele dorp
Wie een kind via Red een Kind sponsort, helpt – lezen we op de site – niet alleen dat kind, “maar ook de broertjes of zusjes en het hele dorp! Red een Kind werkt met hele dorpen tegelijk, om zo échte verandering in situaties van armoede te kunnen brengen.” Ook World Vision schrijft dat het bedrag wordt besteed aan het hele project. Het komt dus “ten goede aan het kind én zijn of haar omgeving”. Het geld wordt besteed aan schoon water, voeding, onderwijs en gezondheidszorg.

Woord en Daad besteedt het sponsorgeld aan onderwijs, eten en drinken, kleding en gezondheidszorg. “Van uw bijdrage wordt ook € 1,- per maand gebruikt voor kwaliteitsverbetering van het onderwijs wereldwijd, waar ook uw sponsorkind van profiteert. Van uw bijdrage gaat 7,5% naar overheadkosten die bij Woord en Daad worden gemaakt.”

Kortom, anders dan de campagnes op het eerste gezicht doen vermoeden, sponsoren donateurs veelal niet één kind, maar een heel project.

3. Zijn de brieven wel echt?

“Veel kinderen bewaren de brieven en e-mails van hun sponsor als een kostbare schat,” weet World Vision te melden. Correspondentie wordt aangemoedigd. Woord en Daad zegt te stimuleren dat de kinderen zelf brieven schrijven; als het nodig is, worden ze daarbij geholpen. “In sommige landen worden de brieven klassikaal geschreven, en kunnen kinderen zelf aanvullingen doen op het klassikale voorbeeld.”

Onpersoonlijk
Onder veelgestelde vragen klinkt de vraag hoe het komt dat de brieven van kinderen aan hun sponsor vaak hetzelfde of onpersoonlijk zijn. “Het kan gebeuren dat kinderen in brieven uw vragen niet beantwoorden,” is het antwoord. “Het kan ook zijn dat de brief die u krijgt veel lijkt op de vorige brief. Houd er rekening mee dat het kind vaak geen heel dynamisch en afwisselend leven heeft, en dus ook niet veel heeft om over te vertellen, behalve de voortgang op school. Ook kan het zo zijn dat kinderen het moeilijk vinden om hierover te vertellen, uit bescheidenheid of omdat ze het niet gewend zijn.”

Ook vraagt Woord en Daad er rekening mee te houden dat “niet alle kinderen schrijf- of tekentalent hebben”. Veel kinderen leven in landen “waar een praatcultuur is, en geen schrijfcultuur”. World Vision zegt verhalen te kennen van sponsors die nog altijd contact hebben met inmiddels volwassen sponsorkinderen.

4. Campagnes waarin kinderen als hulpbehoevend worden neergezet - kan dat wel?

In hulpverleningsland woedt al jaren een discussie over de vraag of het ethisch wel kan om foto’s van ‘zielige en hulpeloze kinderen’ in te zetten voor een fondswervingscampagne waarbij ‘de witte redder’ moet helpen. Het Expertisecentrum Humanitaire Communicatie lanceerde zelfs de ‘Vlieg in het oog-award’ voor de meest onethische campagne. Onder meer Save the Children, Terre des Hommes, Plan Nederland en International Justice Mission werden vorig jaar genomineerd.

Barmhartige Nederlander
Compassion won de award vanwege de video ‘A Case of Joy’. “De hele video draait om de heldhaftige daden en tranen van een witte Nederlandse sociale ondernemer die met gebreide etuitjes kinderprostitutie in de Fi- lipijnen wil tegengaan,” schrijft de jury. De video richt zich te veel op “de dankbaarheid voor de barmhartige Nederlander” en we zien blije kinderen die tekeningen tonen met de tekst ‘Thank you Netherlands’. De jury: “Waarom hebben we een witte vrouw nodig om het belang van kinderarmoede in te zien? Zijn er geen lokale mensen die dit platform kunnen gebruiken om hun eigen trauma te verwoorden en hun gemeenschap toe te spreken?”

Bovendien heeft de jury moeite met de slogan ‘Bevrijdt kinderen van armoede’ vanwege de witte-redder-gedachte “dat mensen in Nederland arme kinderen kunnen bevrijden”. De jury begrijpt dat het motto uit christelijke naastenliefde voortkomt, “maar deze ‘hippe’ barmhartigheid vinden wij duidelijk een mismatch, omdat het andere christelijke en ethische waarden zoals gelijkwaardigheid ondermijnt”. Compassion liet in een reactie weten al eerder advies gevraagd te hebben aan het Expertisecentrum Humanitaire Communicatie. “We vinden het jammer dat we in de ogen van de jury met ‘A Case of Joy’ de plank mis hebben geslagen. Met hun criteria als uitgangspunt is dat nu helder voor ons. We blijven leren met elkaar, want natuurlijk willen wij respectvol en gelijkwaardig communiceren met en over de mensen waar we ons voor inzetten.”

Wij willen gelijkwaardig communiceren met en over de mensen waar we ons voor inzetten

5. Hoe weet ik of ik kinderen via de juiste organisaties help?

Het blad OneWorld schreef onlangs een kritisch artikel over een weeshuis in Oeganda waar een Belgische eigenaar rijk werd over de rug van weeskinderen. Sommige kinderen waren niet eens wees, terwijl de sponsors dachten van wel. Wat sponsors ook niet wisten, was dat kinderen dikwijls wegliepen. Toch bleef het kinderhuis geld ontvangen voor kinderen die al maanden weg waren.

Wie zijn geld goed wil besteden, doet er verstandig aan om met professionele hulporganisaties in zee te gaan. Meestal hebben zij een keurmerk van het Centraal Bureau Fondsenwerving (CBF) en dat betekent onder meer dat de organisatie transparant moet zijn over de financiën en zich onafhankelijk laat controleren.

Wordt mijn geld goed besteed?

Maar ook met een CBF-keurmerk is de vraag relevant of je geld goed wordt besteed. Want wat hebben de kinderen er in de praktijk nu aan dat ik iedere maand 30 euro overmaak? Vorig jaar onderzocht Woord en Daad in samenwerking met Anthony Scioli (hoogleraar klinische psychologie aan het Keene State College in de Verenigde Staten) en Steven van den Heuvel (onderzoeker aan de Evangelische Theologische Faculteit in Leuven) of er een relatie bestaat tussen zijn sponsorprogramma en de mate van hoop in het leven van kinderen en jongeren.

Bijna 2600 kinderen tussen de 9 en 21 jaar uit Benin, Colombia, Ethiopië, Guatemala en de Filipijnen werden ondervraagd. “Uit de resultaten blijkt dat er in zeker vier landen een sterke relatie is tussen het sponsorprogramma en het ervaren van hoop,” schrijft Woord en Daad. “De totale score van sponsorkinderen op hoop is hoog als je dit vergelijkt met dezelfde studie onder 500 Amerikaanse kinderen in dezelfde leeftijdsgroep. Sterker nog: de sponsorkinderen scoorden op alle dimensies van hoop hoger dan de Amerikaanse kinderen.”

Gods aanwezigheid
De sponsorkinderen ervoeren ook meer dan de Amerikaanse kinderen Gods aanwezigheid en bescherming. De onderzoekers verklaren dit doordat Amerika een geseculariseerd land is vergeleken met de landen waar Woord en Daad werkt. “Maar anderzijds zien we hier ook echt de impact van de Nederlandse sponsor. De wetenschap dat het kind een sponsor in Nederland heeft die financieel om hem of haar geeft, maar ook via brieven persoonlijk betrokken wil zijn of voor hem of haar bidt, is voor het sponsorkind een belangrijke reden om hoop te ervaren.”

Grotere kans op een baan
De Amerikaanse onderzoeker Bruce Wydick, hoogleraar economie en inter- nationale studies aan de Universiteit van San Francisco, publiceerde in 2013 in het gezaghebbende Journal of Political Economy resultaten van zijn onderzoek naar wereldwijde Compassion-projecten. Daaruit bleek dat gesponsorde kinderen grotere kansen hadden om voortgezet onderwijs af te maken en een studie af te ronden. Bovendien zag hij dat gesponsorde kinderen een 14 tot 18 procent grotere kans hebben op een betaalde baan en een 35 procent grotere kans op een kantoorbaan of een baan als ambtenaar. Tegen mensen die bang zijn dat sponsorprogramma’s “gewoon oplichterij” zijn, schreef Wydick in het Amerikaanse opinieblad Christianity Today dat hij nu “in vol vertrouwen kan zeggen dat dat niet het geval is”.

Geschreven door

Sjoerd Wielenga

--:--