Ga naar submenu Ga naar zoekveld

Het verwende kind-syndroom: worden kinderen slechter van ons gepamper?

Is het eigenlijk erg om je kind gewoon gelukkig te willen zien?

Hyperouder, helikopterouder, pamperouder, curlingouder. Er wordt ouders nogal wat verweten. Pedagoog Willem de Jong trekt in zijn boek Het verwende kind-syndroom fel van leer tegen al te veel gepamper en getut. We zouden veel te veel bovenop onze kinderen zitten, maar is dat eigenlijk wel terecht? Eva-redacteur Maria van Beelen zocht het uit.

Deel:

Ik ben dus zo’n ouder die de lunch naar school brengt als mijn kinderen (of ik) die zijn vergeten. Om te voorkomen dat ze flauwvallen en verhongeren. In feite val ik met deze actie onder de noemer helikoptermoeder. Verwenouder. Bangerik. Tutmoeder. Oeps.

Het verwende kind-syndroom

Pedagoog Willem de Jong trekt in zijn boek Het verwende kind-syndroom fel van leer tegen al te veel gepamper en getut. Verwennen zouden we niet alleen in materieel opzicht doen; ook emotioneel stoppen we kinderen te veel liefs en bevestiging en te weinig correctie toe, zodat onze ooit zo lieve kleine hummels zich binnen no time transformeren tot veeleisende dictators die met hun ondankbare buien het hele huis terroriseren. We kweken stampvoetende keizertjes die gewend zijn dat ouders voor hen blijven rennen. De Jong heeft het in zijn boek zelfs over problematische verwenning en die zou dan gelijkstaan aan: door toegeeflijkheid bederven. Bah, dat klinkt heel onfris.

We dekken de fouten van onze kinderen af

Dat bederven zouden we onder andere ook doen door bij voorbaat alle mogelijke smetten en ongemakken weg te poetsen. We dekken de fouten van onze kinderen af en sluiten onze ogen voor alles wat zich rondom onze bloedjes afspeelt, om hen maar gelukkig te houden. Curling-ouders, noemt een Deense wetenschapper ons ook wel. Schichtig schuiven we alle hobbels op de levensweg aan de kant alvorens onze kinderen die betreden. Doet me ineens denken aan de kniebeschermers voor kruipende baby’s die op een Amerikaanse site te koop stonden aangeboden. En iets dichter bij huis popt ook het incident op van die ene achtjarige die geen zin had om met een andere achtjarige te spelen. Nog diezelfde dag stond de moeder van het afgewezen jochie voor de deur van de moeder van de speelweigeraar om het voor haar kind op te nemen. Zij zat nu met een huilend kind thuis.

Wat is geluk?

Wanneer ben je te veel aan het schoonvegen, sussen, de ogen aan het sluiten, kort gezegd aan het pamperen? Is het eigenlijk erg om je kind gewoon gelukkig te willen zien? “Het geluk van je kind is een heel mooi streven natuurlijk,” bevestigt opvoedcoach Tischa Neve. “Vraag je altijd wél af of het geluk dat jij op het oog hebt, ook het geluk voor je kind inhoudt. En vraag je af of de dingen die je doet uit liefde voortkomen of uit comfort of angst voor ongemak. Het gaat er uiteindelijk om dat je je kinderen voorbereidt op het echte leven. Het is bijvoorbeeld ook heel goed voor kinderen als ze leren wat verliezen is, en als ze teleurstelling te verduren krijgen.”

Het is heel goed als kinderen leren wat verliezen is

Tja, en dan eindigt je kind misschien wel net als die elfjarige die nog steeds door haar moeder werd aangekleed (echt gebeurd!). Of zoals die getrouwde man die wilde dat zijn vrouw dagelijks het lunchpakket voor hem klaarmaakte en zijn kleding voor de volgende dag klaarlegde. Of zoals ik, die op kamers ging en nog nooit een wasje had gedraaid. Bij nader inzien is het gebrek aan praktische durf (ga ik het redden in mijn leven?) altijd een van mijn piekeronderwerpen geweest. Dat wil ik mijn kinderen niet aandoen.

Verloren generatie?

Toch krijg ik bij een boek met een griezelige titel als Het verwende kind-syndroom wel een beetje het gevoel dat onze kinderen bij voorbaat tot een verloren generatie behoren. Ik sta hier niet alleen in. Socioloog en pedagoog Mieke van Stigt vindt dat er een heel negatief beeld wordt geschetst, terwijl de groep om wie het gaat feitelijk klein is. Ook vindt ze dat de term hyperouder vaak ten onrechte wordt gebruikt. “Wie gebruikt eigenlijk die term? Dat kunnen bijvoorbeeld mopperende docenten zijn die het niet fijn vinden als ouders voor hun kinderen opkomen. Terwijl het voor die kinderen, die een stuk machtelozer staan dan de docenten, juist heel fijn is dat hun ouder het voor hen opneemt.” Volgens Van Stigt wordt de term hyperouder voornamelijk gebruikt door ouders die een oordeel hebben over andermans opvoeding en de ander omlaag willen halen en ondermijnen.

Ook vindt ze dat deze samenleving ouders in een merkwaardige spagaat drijft en dat het daarom geen wonder is dat we af en toe flink bovenop het welzijn van het kind zitten. We worden daar half toe gedwongen. “Er worden nogal wat eisen gesteld aan ouders. Er wordt zo slecht samengewerkt, zo slecht ingespeeld op de realiteit van modern ouderschap. Dit geldt ook voor de verzorging: zodra er ook maar iets op een basisschool uitvalt, wordt de ouder opgebeld. En hup, daar rennen we weer.”

Veroordelen

Ten slotte vindt ze dat ouders worden gewantrouwd en dat het maximale van hen wordt geëist. Van Stigt: “Dat gebeurt op zo’n manier dat sommige ouders daar paniekerig op reageren – wat vervolgens meteen weer de veroordeling hyperouder of helikoptermoeder uitlokt.” Die spagaat (je kind moet leerervaringen opdoen, maar o wee als je kind uit die educatieve boom valt …) maakt de term hyperouder volstrekt onterecht, vindt Van Stigt. Dat veroordelen doen we overigens allemaal. Kijk eens naar de reacties onder een willekeurig socialmediabericht over kinderen die aan een ongeval zijn overleden. Standaard verschijnen daaronder de eerste verwijtende reacties: waar waren de ouders in dit verhaal?

Ontplofte klassenapp

Opvoedcoach Tischa Neve ziet in het verlengde hiervan ook een andere ontwikkeling: een drang naar controle. We volgen als ouders elkaar én onze kinderen op de voet. Tischa Neve: “Tijdens de begeleiding zijn er zoveel mogelijkheden om elkaar en onze kinderen te controleren dat ook dat ons kan opslokken en overbezorgd kan maken. Geen wonder dat je als ouder het idee hebt dat je daar ook iets mee moet.” Met gps-trackers kunnen we controleren waar onze kinderen spelen en dankzij WhatsApp hebben we niet eens tijd om onze pubers even te missen. Zodra we een dagje op pad zijn, worden we geappt over onvindbare sleutels en een trui die gewassen had moeten worden. Wat zou het toch een zegen zijn om eens niet bereikbaar te zijn. Maar ja, stel dat er juist dan iets met je kind gebeurt?

Vleugels uitslaan

Waar doe je, behalve minder social media checken, nu goed aan? Eigenlijk moeten we daarvoor terug naar de basis van het ouderschap. “Hoe de samenleving ook verandert, blijf altijd bij die vraag: wordt mijn kind hier beter van?” vindt opvoedcoach Tischa Neve. En dan niet vanuit een obsessieve drang naar instantgeluk, maar meer vanuit een verlangen naar zelfstandigheid en zelfredzaamheid voor je kind op de lange termijn. “Dat zal hem uiteindelijk heel ver brengen. Eerst doe je het voor hem, dan samen en daarna is het de bedoeling dat hij zelf z’n vleugels uitslaat. Dat zal hem ontzettend veel zelfvertrouwen geven. En daar wordt-ie écht gelukkig van.”

Geschreven door

Maria van Beelen

--:--