Ga naar submenu Ga naar zoekveld

Martin Zonnenberg: ‘Toen zat ik te huilen achter de toetsen’

Wat kreeg Martin van huis uit mee over God en geloof?

“Wie maar de goede God laat zorgen.” Die liedregel zong de afgelopen twee jaar dagelijks door het hoofd van Martin Zonnenberg. Door corona raakte hij lange tijd uit de running en neemt hij vervroegd afscheid van Nederland Zingt. “Dankzij de EO ben ik een wandelende lied-encyclopedie geworden.”

Deel:

Tien tegen één dat je hem achter het orgel of de piano ziet zitten als je een willekeurige aflevering van het EO-programma Nederland Zingt bekijkt. Organist, dirigent en componist Martin Zonnenberg (1958) is nauwelijks weg te denken uit dit populaire programma. Toch bereidt hij zich langzaam voor op zijn afscheid, ergens dit voorjaar. Zijn pensioen nadert en een lange periode van ziek-zijn versnelde zijn vertrek. Zorgen over de toekomst maakt hij zich niet. “Ik zie wel wat er allemaal over me heen komt. En dat zeg ik niet vanuit gemakzucht, maar echt uit vertrouwen.”

Kleine slagerij

Dat vertrouwen kreeg Martin van huis uit mee. Al spraken zijn ouders niet openlijk over het geloof, hij merkte wel hoe het bij hen leefde. “Mijn vader deed voor de maaltijd een standaardgebed, maar na de maaltijd bad hij in zijn eigen woorden. Bijna altijd eindigde hij met: ‘Laat Hem besturen, waken, ’t is wijsheid wat Hij doet. Zo zal Hij alles maken, dat g’ u verwond’ren moet.’ Regels uit het lied ‘Beveel gerust uw wegen’. Terwijl mijn vader het niet gemakkelijk had. Hij had een kleine slagerij in onze woonplaats Sliedrecht, waar hij twaalf kinderen van moest zien te onderhouden.”

‘Dat is raar!’

Martin is de jongste van dit twaalftal en kreeg, behalve dat geloofsvertrouwen, ook muziek met de paplepel ingegoten. Zijn vader draaide altijd Bach en Martin kon al op jonge leeftijd diverse cantates meezingen. Het orgel in de woonkamer werd bespeeld door zowel vader als moeder – al stopte zijn moeder daar subiet mee toen een van de kinderen op een dag uitriep: “Dat is raar, een vrouw achter het orgel!” Martin: “De psalmen die ik ’s maandags op school moest opzeggen, studeerden we op zondagavond zingend in bij het orgel.”

Rol snoep

Eerst ging Martin met zijn ouders naar de Christelijke Gereformeerde Kerk in Sliedrecht, maar toen zijn moeder hervormd werd, koos hij ervoor met haar mee te gaan. “In de Grote Kerk stond een mooi, monumentaal orgel. Dat boeide me mateloos. Als kleine jongen keek ik daar kwijlend naar: daar zou ik weleens op willen spelen. Kun je nagaan,” lacht hij, “inmiddels ben ik daar ruim 45 jaar organist.”

Dat 'later' komt misschien wel nooit

Op donderdagavond preekte er in een ander kerkgebouw in Sliedrecht een predikant uit Schiedam. Daar speelde zijn vader orgel en Martin mocht mee. “Ik kreeg een rol snoep en wist: als ik vier of vijf minuten over een snoepje doe, zit ik de dienst uit. Al heel gauw – ik was 12, 13 jaar – mocht ik voor en na de dienst spelen en nog weer later mocht ik de hele dienst begeleiden. Dat was trouwens het eerste pijporgel dat ik heb aangeraakt.”

Hartstilstand

Martin kwam al vroeg in aanraking met de dood. In 1980 overleed een broer plotseling op 36-jarige leeftijd – Martin was toen 22 – en zijn vader stierf een jaar later op 67-jarige leeftijd. “Mijn vader had net een half jaar de slagerij verkocht toen hij een hartstilstand kreeg. Dat heeft veel indruk op me gemaakt. Ook nu ik zelf richting mijn pensioen ga, denk ik vaak: dat ‘later’ komt misschien wel nooit.”

Martin herinnert zich een geloofsgesprek dat hij een paar jaar voor de dood van zijn vader met hem voerde. “Ik weet nog precíés waar het was. Ik was rond de 20 en we zaten samen in de auto, ter hoogte van Harderwijk, toen ik hem durfde te vragen hoe het nu met hem zat. Wat hij zei?

Hij vond dat hij zich het heil niet mocht toe-eigenen. Dat was echt een uitspraak uit die tijd. Maar als je nu je hele leven zo met God en zijn Woord omgaat, dan kun je toch zeggen dat er een persoonlijke band is met God? Maar nee, dat durfde hij niet te zeggen. Hij en mijn moeder hebben er ook bijna hun hele geloofsleven over gedaan om erachter te komen of ze wel of niet naar het heilig avondmaal mochten. Uiteindelijk hebben ze toch samen, rond hun 65e, belijdenis gedaan. Maar dan nóg niet aan het avondmaal durven.”

Martin Zonnenberg
"Met mijn koren wil ik Hem loven en prijzen". Credits: Ruben Timman.

Draag je die beschroomdheid mee in je eigen leven?
“Die schroom kreeg ik natuurlijk wel mee. Misschien spreekt daarom de gelijkenis van de verloren zoon me zo aan. De zoon moet zélf opstaan, je moet zélf actie ondernemen.Toen ik in de jaren tachtig bij de EO ging werken, werden mijn oogkleppen wel wat wijder. Ik maakte regelmatig lunchwandelingen met de samensteller van de Muzikale Fruitmand. Hij was pas evangelisch geworden en heeft mij geholpen breder te kijken. Als koordirigent was ik veel met liederen en liedteksten bezig; in die tijd kreeg ik een persoonlijk geloof in Jezus. Nee, niet ineens, maar geleidelijk aan. Ik ontdekte hoe rijk het evangelie eigenlijk was en dat het veel blijer kon. En dankzij de EO ben ik natuurlijk een wandelende lied-encyclopedie geworden.”

Heb je het plotselinge overlijden van je broer en vader als crisismomenten ervaren?
“Beide sterfgevallen waren niet te bevatten. Beiden stierven heel plotseling, en mijn broer ook nog eens op heel jonge leeftijd. Maar getwijfeld aan God heb ik nooit. Nee, nooit! Het heeft eigenlijk alleen maar mijn geloof versterkt. Want er was wel uitzicht, hè? Het blijft niet bij de dood, er volgt een nieuwe toekomst. Net voor Kerst afgelopen jaar overleed opnieuw een broer van mij. Wat moet je dan zonder geloof, joh?”

Mijn degelijke opvoeding heeft me geen kwaad gedaan

Wakker geschud

Via de EO kwam Martin in contact met fluitist Marjolein de Wit, met wie hij in 1992 trouwde. “Marjolein is niet kerkelijk opgevoed, dus zij had ontzettend veel vragen over het geloof. Ik heb haar nooit iets opgedrongen, maar slechts antwoord gegeven als zij iets vroeg.

Tegelijkertijd schudden haar vragen mij ook wakker. Waarom ga ik eigenlijk twee keer per zondag naar de kerk? Is het meer dan een gewoonte om voor en na het eten te bidden en te danken? Ik ging niet twijfelen, maar dacht wel na over het waarom van de dingen die ik als gelovige deed. Toen we net getrouwd waren, zijn we uit de Gereformeerde Bondswijkgemeente overgestapt naar een andere hervormde wijkgemeente. Dat had vooral te maken met de liederen die we zongen: alleen maar psalmen. Terwijl ik dacht: het evangelie is toch veel breder dan alleen het Oude Testament? Omdat Jezus steeds belangrijker voor mij werd, vond ik dat best een gemis. Daardoor groeide ik langzaamaan wat meer richting de wijkgemeente waar ook gezangen gezongen werden. Al speel ik nu zondags zowel in de Gereformeerde Bondsgemeente als in mijn eigen kerk in Sliedrecht.”

Niet met de knoet

Martin en Marjolein kregen twee zoons, die ze beiden met het geloof hebben opgevoed.
Wat ouderwets misschien, zegt Martin, maar de kinderen moesten ’s ochtends gewoon met hem mee naar de kerk waar hij orgel speelde. “Zelfs als Marjolein de avond ervoor een zwaar concert had gehad en thuisbleef, trommelde ik de jongens op om met mij mee naar de kerk te gaan. Weet je, ik vind het niet zo erg om die traditie, zo’n bepaald patroon, mee te geven. Mijn eigen degelijke opvoeding heeft me ook geen kwaad gedaan.

Ik weet nog wel dat toen de oudste het huis uit ging voor zijn studie in Amsterdam, ik enorm worstelde met de vraag of ik hem wel voldoende geestelijk had opgevoed. Tot een predikant eens tegen mij zei: ‘Daar moet je vanaf hoor, Martin, van de vraag of je er wel genoeg aan hebt gedaan. Dat moet je nu overgeven.’ Een jaar later ging onze zoon belijdenis doen. Hoe mooi!
Tegelijkertijd komt de jongste momenteel niet in de kerk. En ik ga hem ook niet met de knoet naar de kerk proberen te krijgen. Het enige wat ik voor beide jongens kan doen, is bidden en veel van hen houden.”

Gevoeliger

Als Martin terugkijkt, merkt hij dat hij is gegroeid in zijn geloof. Het is ruimer geworden, zegt hij. En waar God in zijn jeugd op afstand stond, kwam Hij door zijn Zoon Jezus dichterbij. “Met mijn koren wil ik Hem loven en prijzen. Niet alleen omdat ik van Hem houd, maar om wat Hij gedaan heeft voor mij.”
Zelf is hij gevoeliger geworden. “Bepaalde liederen komen hevig binnen. Zondag bijvoorbeeld speelde ik koralen uit de Matthäus Passion. ‘Wenn ich einmal soll scheiden, so scheide nicht von mir’, bijvoorbeeld. Toen zat ik te huilen achter de toetsen.”

Die gevoeligheid wijt hij aan corona, waar hij in 2020 door werd geveld en waar hij nog steeds niet helemaal van hersteld is. Wekenlang lag hij op bed en toen hij in de zomer van dat jaar eindelijk weer eens buiten kwam, zat hij uren in een stoel in de tuin. Soms kwam Marjolein kijken of hij nog in orde was. “Ik kon niet lezen, geen muziek luisteren, laat staan orgelspelen. Maar in mijn hoofd zat áltijd dit lied: ‘Wie maar de goede God laat zorgen’. Nu ik ouder word, denk ik soms na over het einde van het leven. Dit is zo’n lied dat tijdens mijn afscheidsdienst gezongen moet worden. Het gaat al mijn hele leven met me mee. Het mooie is: het heeft de strekking van dat gebed van mijn vader: ‘Laat Hem besturen, waken.’ Daar ben ik nooit beschaamd mee uitgekomen.”

Geschreven door

Mirjam Hollebrandse

--:--