Ga naar submenu Ga naar zoekveld

Podcast: In het diepste dal of de dorste woestijn je geluk vinden…

Deel:

Guido heeft liefdesverdriet. Niets lijkt de leegte die zijn verloren liefde achterlaat te kunnen vullen. Of toch wel? Soms vinden we juist in het diepste dal of de dorste woestijn het grootste geluk…

Liefdesverdriet

Als ik op de klok kijk is het kwart voor drie ’s nachts. Al een maand lang word ik iedere nacht wakker rond dit tijdstip. En ik ben niet alleen. Engel van verdriet Sarah Vaughan zong over The lonely hour. En de openingszin van Frank Sinatra’s hit One for my baby is: ‘It’s a quarter to three’; Het lied gaat over een verloren liefde en typeert de laatste weken mijn gemoedstoestand.

De maand ervoor zong ik alle liefdesliedjes van The VoiceI’ve got you under my skin, Fly me to the moon, You make me feel so young. Mijn geluk kon niet op met mijn prille liefde waarmee ik me drie weken lang in de hemel waande. Het was bijna te mooi om waar te zijn zo goed als dat we bij elkaar pasten, zo intens als de band was geworden. Tot die ene fatale dag. ‘s Morgens vroeg verklaarden we met elkaar verder te gaan. Nog geen zes uur later belde ze me op: ‘Het kan toch niet’. En zonder opgaaf van reden werd de telefoon opgehangen.

Het voelde alsof de nog maar net op polaroid vastgelegde mooiste momenten uit mijn leven voor mijn neus verbrand werden voordat goed en wel met de foto gewapperd was om het plaatje te zien verschijnen.

Wat doe je dan? Wanneer je hart van een overvloedige oase over een nacht ijs verandert in een dorre woestijn?

In de woestijn

In het boek Ezechiël staat een profetie, gericht aan het volk Israël. Vele jaren leefden ze in het paradijs, totdat hun tempel met de grond gelijk werd gemaakt en ze werden verbannen naar de woestijn. Wanhopig dwaalt het volk rond, maar dan verschijnt er een visioen.

Toen bracht de man mij terug naar de ingang van de tempel. Daar zag ik water onder de drempel van de tempel vandaan komen. Het stroomde naar het oosten, want de voorkant van de tempel lag op het oosten. Het water liep van onder de rechter buitenmuur van de tempel, ten zuiden van het ​altaar, naar beneden. Hij nam mij door de Noordpoort mee naar buiten en we liepen buitenom naar de oostelijke buitenpoort. Daar zag ik het water aan de rechterkant eruit sijpelen. Met een meetlint in zijn hand ging de man naar het oosten, en hij mat 1000 ​el. Daar liet hij mij door het water waden: het water kwam tot mijn enkels. Hij mat nog eens 1000 ​el​ en liet me weer door het water waden: het water kwam tot mijn knieën. Hij mat nog eens 1000 ​el​ en liet me er weer door waden: het water kwam tot mijn heupen. Hij mat nog eens 1000 ​el​ en toen was het water een rivier waar ik niet doorheen kon waden. Het water was zo hoog dat je er alleen in zwemmen kon, het was een ​ondoorwaadbare​ rivier. De man zei tegen mij: ‘Zie je dat, mensenkind?’ en hij liet mij terugkomen op de oever van de rivier. Toen ik weer terug was, zag ik op de oevers van de rivier aan weerskanten heel veel bomen. Hij zei tegen mij: ‘Dit water stroomt door de oostelijke landstreek, dan naar beneden de Jordaanvallei in, en mondt uit in de ​Dode Zee. Wanneer het de zee in stroomt wordt het water daar zoet. Het zal er wemelen van levende wezens, overal waar de rivier stroomt komt leven, er zal vis zijn in overvloed. Als dit water in de ​Dode Zee​ aankomt wordt het water daar zoet; overal waar de rivier stroomt komt leven. Aan de oevers van de rivier zullen allerlei vruchtbomen opkomen, waarvan de bladeren niet zullen verwelken en de vruchten niet zullen opraken; elke maand zullen ze vrucht dragen. Het water stroomt immers uit het ​heiligdom. De vruchten zullen eetbaar zijn en de bladeren geneeskrachtig. (Ezechiel 47) 

Tot aan mijn lippen

Net als in Frank Sinatra’s liedje struinde ik langs de barretjes om uit te huilen. Aan de keukentafels van vrienden deed ik mijn verhaal. Zij luisterden rustig, sloegen een arm om me heen. Maar hoeveel troost ze ook boden, hoeveel drank er ook in ging; alles leek direct weggezogen te worden in de dorre woestijn.

Niets kon tippen aan de verloren liefde. Totdat ik me na verloop van tijd besefte dat zij de reden waren dat de put nooit helemaal uitdroogde. Continu werden er bodempjes gelegd om door te gaan. En langzaam, geut na geut, steeg het niveau. Haast onbewust. Nu, enkele maanden later, staat het niveau tot boven mijn lippen. Ik zwem in geluk. Wat ik niet voor mogelijk hield werd waar. Ik zou haast zeggen dat ik me in het paradijs waan. De tempel is niet enkel herbouwd, ze is overvloediger dan ooit. Vooruit, ik drink er nog eentje op mijn oude vlam, dat ze zich niet te hard voor haar hoofd slaat als ze inziet dat ze de mooiste liefde uit haar leven heeft laten gaan. En ik drink er nog een op mezelf met de liefde die ik ontvang en geven kan.


muziek:

Emilie SimonDésert, van het album The Flower Book 

Geschreven door

Guido Attema

--:--