Ga naar submenu Ga naar zoekveld

Is de kerk klaar om mensen in armoede op te vangen?

Twee grote uitdagingen de komende winter

Kerken staan de komende winter voor twee grote uitdagingen: hun eigen stijgende energierekeningen én de toenemende armoede in Nederland. Dat laatste is officieel de verantwoordelijkheid van de overheid, zeggen kerken. Maar is de kerk er niet bij uitstek voor mensen in nood? Wat kunnen zij van de kerk verwachten?

Deel:

Kinderen die in de klas van hun stoeltje vallen van de honger, rijen bij de voedselbank en ’s avonds rillend onder een kleedje op de bank omdat de thermostaat niet meer aan kan: een steeds grotere groep Nederlanders staat komende winter in de kou. Hulp van de overheid is meestal niet toereikend of komt te traag op gang, zien kerken. Hoe kan de kerk de komende tijd van betekenis zijn voor mensen in nood?

Vanzelfsprekend
Al sinds de vroege kerk, toen christenen de zorg voor wezen en weduwen op zich namen, zorgt de kerk voor mensen in financiële nood. In 2019 gaven de Nederlandse kerken en hun diaconale organisaties zo’n 40 miljoen euro weg aan mensen in armoede, bleek uit het onderzoeksrapport Arm. En wat doet de kerk? Als het gaat over wat de kerk doet voor mensen die tussen wal en schip vallen, is dit nog maar het topje van de ijsberg.

Dat de kerk zo veel doet, is bij het grote publiek nauwelijks bekend. “Diaconieën vinden het niet nodig om van de daken te schreeuwen dat ze goed bezig zijn”, verklaart Thijs Tromp, bijzonder hoogleraar diaconaat aan de Protestantse Theologi- sche Universiteit (PThU). “Het past bij wat Jezus zegt: ‘Laat uw linkerhand niet weten wat uw rechterhand doet.’ Dat typeert het diaconale werk.”

Warmtemaaltijden
Nu steeds meer huishoudens flink in de portemonnee geraakt worden, ziet Marleen de Sterke, woordvoerder van Kerk in Actie (de hulpverleningsorganisatie van de Protestantse Kerk), opnieuw veel initiatieven tegen armoede ontstaan binnen kerken. Vaak krijgen mensen letterlijk een warm plekje aangeboden. Zo organiseren ze in de protestantse gemeente in Delfgauw zogeheten warmte-maaltijden. “Heb je niet veel te besteden, dan kun je gratis dineren in een verwarmde zaal. Zo kun je thuis de thermostaat wat langer laag zetten én spaar je een maaltijd uit.”

Lid zijn van een kerk fungeerde als een sociale verzekering

Deken van warme kamers 
Voor sommige initiatieven heb je vlijtige vingers nodig: in Rotterdam worden sokken gebreid voor mensen die het koud kunnen krijgen. Overdag thuiswerken in de kou? Dat laten kerken in Amsterdam niet gebeuren. Zij openen hun gebouwen en creëren daar werkplekken. Het Leger des Heils zette eind oktober honderd buurthuiskamers in als warme plek. Kapitein Harm Slomp: “Dit kunnen wij niet alleen en we vragen daarom andere organisaties hetzelfde te doen. Zo leggen we een deken van warme kamers over Nederland.”

Verschillende kerken laten aan hun leden weten dat ze geld kunnen aanvragen bij het steunfonds van de diaconie. Met dat geld kunnen leden hun buurtbewoners helpen. Dan gaat het om iemand die moet verhuizen en geen geld heeft voor een verhuiswagen. Of over het kopen van warmtekussens en extra dekens voor degenen die hun energierekening niet kunnen betalen. 

Marleen: “Wat we nu ook zien, is dat kerken hun leden vragen om de energietoeslag te doneren en zo te helpen bij energiearmoede. In de gemeente Westland werd op deze manier al 12.000 euro opgehaald. Dat wordt door een maatschappelijke organisatie verdeeld onder mensen in armoede.”

Zijn kerken hier klaar voor? Op kleine schaal wel, maar op grote schaal niet

Grootste armoedecrisis ooit 
Regelmatig zoeken kerken in hun initiatieven de samenwerking met zorg- en welzijnsorganisaties. Dat vindt Tromp een verstandige keuze, gezien de geschiedenis van de kerk. Tromp denkt terug aan de allergrootste – maar bij de meesten een vrijwel onbekende – armoedecrisis die Nederland ooit heeft gekend, aan het eind van de negentiende eeuw. “Tot aan het begin van de twintigste eeuw bezaten de kerken een monopoliepositie in de armoedebedeling. Dat verklaart voor een deel waarom aan het einde van de negentiende eeuw maar liefst 98 procent van de burgers in Nederland formeel lid was van een religieus genootschap. Lid zijn van een kerk fungeerde als een sociale verzekering. Het dienende karakter van het diaconaat raakte toen vermengd met machtsuitoefening en disciplinering. Deze erfenis werkt nog steeds door op het imago van de kerk en het diaconaat, ook nu de kerk zich al decennialang van het centrum naar de marge van de samenleving beweegt.”

‘Vergroot als diaconie je vindbaarheid’

Als een diaconie er wil zijn voor armen, moet ze wel makkelijk vindbaar en aanspreekbaar zijn. En daar ontbreekt het nogal eens aan, ziet de Protestantse Kerk in Nederland. Op haar site geeft ze tips:
Zoek mensen in armoede op. Een diaken die meewerkt bij de voedselbank kan bijvoorbeeld een schat aan informatie inbrengen. Kijk ook eens hoe de diaconie zich presenteert op internet of in de plaatselijke krant. Vaak staat op een website van de kerk formele informatie over de diaconie, met beleidsplan en al, maar je ziet nergens een gezicht, telefoonnummer of uitleg over wat een diaconie doet. Hierin kun je dan toegankelijker worden.
                                       

De kerk achter de schermen
Aanvankelijk schoorvoetend, maar later uit overtuiging deden kerken en diaconieën in de loop van de twintigste eeuw afstand van hun dominante positie in de armenzorg. De zorg voor kwetsbare mensen kwam op het bordje van de overheid te liggen. “De diaconie heeft nu vaker een signalerende functie. Als de overheid tekortschiet in haar taak om voor mensen in de meest kwetsbare posities te zorgen, wijst de kerk haar daarop. Dat gebeurt publiekelijk, maar vaak ook achter de schermen.”

Zelfs in een fantastisch georganiseerd land als Nederland zijn er mensen die tussen wal en schip vallen, zegt Tromp. “Een andere functie van het diaconaat is daarom de mensen helpen die geen helper hebben. Ongedocumenteerden, daklozen, sekswerkers, et cetera. Met behulp van diaconale organisaties, inloophuizen, maaltijdprojecten, gespreksgroepen, nachtopvang, straat-, buurt- en drugspastoraat, schuldhulpmaatje – noem het maar op – speelt de kerk daarin een belangrijke rol.”

Voor het eerst in beeld 
En dan is er nóg een functie van het diaconaat. Dat is de zorg voor álle mensen in nood, kerkelijk of niet. Tromp: “Precies deze functie lijkt nu voor het eerst in zo’n zeventig jaar weer in beeld te komen. Je kunt uitrekenen dat de hulp van de overheid, de toelages en het prijsplafond, niet iedereen gaat helpen. Dat een aanzienlijk aantal mensen met kleine inkomens en middeninkomens tóch in armoede terechtkomt. Mogen zij dan bij een kerk aankloppen, ook als ze geen lid van de kerk zijn? Het antwoord is uiteraard: ja! Zijn kerken hier klaar voor? Op kleine schaal wel, maar op grote schaal niet. Het is verstandig om dan de handen ineen te slaan met maatschappelijke organisaties of met een lokaal armoedefonds. Want de meeste kerkelijke diaconieën hebben niet de expertise in huis als het gaat om armoede op grote schaal, fondsenwerving en rechtvaardige verdeling.” 

Is er een limiet aan wat kerken kunnen bieden? Volgens Marleen de Sterke niet. “Vanuit Kerk in Actie geloven we dat we mogen delen van wat we hebben. Ook al wordt dat misschien steeds minder.” 

Tromp ziet dat delen vermenigvuldigen is. “Dat is heel wonderlijk, maar overal waar mensen massaal gaan delen, blijkt er ineens overvloed te zijn.” 

Geen koppelverkoop
Tromp benadrukt dat de kerk – als zij zich gaat bezighouden met het bieden van soelaas in armoede – nooit de schijn van koppelverkoop moet wekken. “Dat kleeft nog steeds aan kerken. De gedachte van hulpzoekenden kan zijn: als ik bij de kerk aanklop als niet-gelovige, moet ik me zeker eerst bekeren. Zo werkt Christus niet. Hij is er voor iedereen. Misschien hoop je als christen dat mensen op deze manier toch in contact komen met onze Heer.
Dat kan een gevolg zijn, maar het is in het diaconale werk nooit het doel. Als je als diaconie werkt met een verborgen agenda, ben je corrupt. Een beetje fors gezegd misschien, maar je kunt op dit punt niet duidelijk genoeg zijn.”

Wanneer mag je dan wel vertellen over God? Tromp: “Dietrich Bonhoeffer zei ooit: ‘Een hongerige maag heeft geen oren.’ Vertellen over God mag als mensen weer op beide benen kunnen staan en evengoed ‘ja’ als ‘nee’ kunnen zeggen.”

Geschreven door

Heleen Bastiaanse

--:--