Ga naar submenu Ga naar zoekveld

De les van Job: je mag best klagen tegen God

Elise verdiepte zich in het leven van Job: de man die alles verloor, behalve z’n leven. Van hem kun je leren klagen - ook tegen God.

Deel:

We zitten massaal thuis vanwege het coronavirus. Het is voor velen een moeilijke tijd, omdat werk moeilijk te combineren is met de hele dag kinderen om je heen. We mogen onze dierbaren die ziek of kwetsbaar zijn niet bezoeken. Misschien is een geliefde zelfs overleden, zonder dat je afscheid kon nemen. Hoe afschuwelijk moet dat zijn. Als je niet wordt geconfronteerd met zulk lijden, ondervind je weer op andere manieren last. Bijvoorbeeld dat je op jezelf bent aangewezen en verstoken bent van fysiek contact. Dat je het mentaal zwaar hebt omdat gepieker over de toekomst de kop opsteekt. Als je al psychische problemen had, is de kans groot dat die nu nog erger worden. Of je bedrijf dreigt deze crisis niet te overleven.

Lessen van Job

Voor mijn nieuwste boek, De lessen van Job – Lijden, verdiepte ik mij in het verhaal van Job uit de Bijbel. Ik vroeg me af wat we in deze verwarrende tijden kunnen leren van hem. Hoewel zijn situatie niet hetzelfde is als de onze - hem werd immers echt alles afgepakt: zijn bezit, zijn kinderen, zijn aanzien en zijn gezondheid - kan zijn omgang met lijden ons wel het een en ander leren in deze bizarre tijd.

Vandaag les 1: klagen mag.

Een van de eerste dingen die opvallen als je door het Bijbelboek Job bladert, is dat het vol staat met geklaag. Met zelfbeklag, met waaromvragen, zelfs met doodswensen. Job vervloekt zijn eigen geboortedag. Van de ene op de andere dag is het leven van Job veranderd in een helse nachtmerrie. Hij reageert door zijn emoties en gedachten volop te uiten: ‘Ik heb geen ander voedsel dan verdriet, mijn klachten stromen in een vloed van tranen. Wat ik vreesde, komt nu over me, wat mij angst aanjoeg, heeft me getroffen. Ik vind geen vrede, vind geen kalmte, mijn rust is weg – onrust bevangt mij.’

Job richt zich soms ook rechtstreeks tot God omdat hij meent dat God hem moedwillig de ellende in heeft gestort en hij het gevoel heeft dat God hem steeds op de huid zit: ‘Ik kan niet meer, ik zal niet eeuwig leven; laat mij toch met rust, mijn dagen zijn al vluchtig. Waarom acht u de mens zo hoog? Waarom krijgt hij al die aandacht van u? Elke ochtend dringt u zich aan hem op, u onderzoekt hem, elk ogenblik opnieuw. Wanneer wendt u uw blik eens af, wanneer gunt u mij even rust, zodat ik kan slikken?’.

Niet veroordeeld voor het klagen

Ik vind het bijzonder dat dit klagen van Job in de Bijbel is opgenomen. En ik denk dat het er niet voor niets in staat. We kunnen ervan leren dat wij onze nood mogen uiten, ook richting God. Aan het einde van het boek Job, als God zelf eindelijk aan het woord komt, veroordeelt God Job omdat hij te ver is gegaan in zijn oordeel over Hem. Maar God veroordeelt hem niet voor het vele klagen!

Vaak is onze reactie op lijden om ervan weg te lopen of het zo snel mogelijk proberen op te lossen. Christenen zijn soms ook nog eens geneigd om het lijden te overgieten met een christelijk sausje. ‘God heeft er vast een plan mee!’ of ‘Je hoeft niet bang te zijn want God is erbij’. Dat kan wel zo zijn, maar wat heb je daaraan als je toch vreselijk bang bent? En wat te denken van Jezus die voor zijn kruisiging in de hof van Getsemane zo bang was dat hij bloed zweette?

Job en Jezus richten zich in hun nood tot God. Ze vertellen open en eerlijk waar ze zo bang voor zijn. Ze storten hun hart uit voor God. Mij hielp het in een zware periode, waarin zelfs bidden eigenlijk niet meer ging, gewoon neer te zitten bij wat er is, stil te staan bij de zwaarte en erover te klagen. ‘Mijn ziel in mij uit te storten’ zoals de Herziene Statenvertaling het zo treffend vertaalt. Daar is wel moed voor nodig, want het liefst ren je weg van bange gevoelens.

Ik wens je veel moed in deze tijd.

Geschreven door

Elise Brouwer

--:--