Ga naar submenu Ga naar zoekveld

Puberblog: ‘Het is drie uur ’s nachts. Mijn dochter is weg’

Anna’s dochter is middenin de nacht verdwenen. Even later zit ze met de politie aan tafel.

Deel:

Het is drie uur ‘s nachts. Ik slaap, maar voel opeens mijn horloge trillen. Half slapend grijp ik richting mijn telefoon. Te slaapdronken, het lukt me niet om op te nemen. Ik zie wel wie er belt. 

Mijn dochter. 
Die gewoon een verdieping beneden in bed ligt. Haar telefoon, zoals iedere avond, ligt beneden aan de oplader. Toch? 
In die secondes kickt de adrenaline in en ik kom in actie. Ik schiet overeind, neem mijn telefoon mee en ren naar haar kamer. Niks. 
Naar beneden.
In de woonkamer staat het raam open. 
Oh nee, oh nee, denk ik al. Gaan we weer.

Ik steek mijn hoofd nog even door het raam heen en roep zachtjes haar naam. Weet ik veel, misschien zit ze net om het hoekje op een bankje. Maar de heerlijk frisse nachtlucht is het enige dat er beweegt. De stilte van de nacht overvalt me. Ik doe het raam niet dicht, maar ren terug naar boven. Tegelijk probeer ik haar te bellen. In mijn hoofd razen de gedachten door elkaar. "Waar ben je, meisje. Wat doe je?" Ze neemt niet op. 

Ik gooi het licht aan. "Ze is weg", zeg ik gauw en trek een random broek en trui van de stapel. Terwijl mijn armen en hoofd halverwege de trui zijn gaat mijn telefoon weer af. Nu ben ik snel genoeg. Maar wat zeg je zonder al te paniekerig over te komen of haar af te schrikken? Ik weet niet hoe ze eraan toe is, wat er aan de hand is. Wat zeg je? ‘Hé, waar ben je?’

Geen puberblog missen?

Meld je dan aan voor onze gratis tweewekelijkse nieuwsbrief!

Voornaam
E-mailadres

Lees onze privacyverklaring.

"Hé, mam. Ik ben onderweg naar huis met de politie. Ik leg het zo wel even uit, oké?"
"Wat goed dat je belt. Fijn dat je veilig bent. Zijn jullie er al bijna?"
"We zijn nu bij de KFC."

Ik denk dat ik toch nog niet helemaal wakker ben, want bij de KFC? Een chickenburger midden in de nacht, gezellig samen met twee politieagenten in volle bepakking? "Ohhhh, je bedoelt die afslag. Oké, dan zie ik je zo wel."

Twee minuten later staan ze voor de deur en vliegt ze me weer in de armen. Net als de vorige keer dat de politie haar bracht. De politie komt mee naar binnen en vertelt me waar ze haar gevonden hebben, nadat ze zelf 112 gebeld had. In de buurt van haar vaders huis, drie kilometer verderop. 

Ze vertelt haar verhaal zonder enige emotie. Droom en werkelijkheid liepen in elkaar over. Ze was boos en ging op weg om hem iets aan te doen.

Daar zit ik dan, half vier, met trui, trainingsbroek en blote voeten aan op de bank. De politie kijkt me aan. Peilt mijn reactie. "Uh tja", zeg ik dan. "Dat klinkt niet zo goed."

Mijn dochter is ziek, boos en getraumatiseerd en de zorg ligt helemaal bij mij

De politie vraagt verder, moet de crisisdienst ingeschakeld worden? Liever niet, want dan zitten we hier nog tot het morgen licht wordt. Ze moeten een melding doen bij Veilig Thuis (altijd als ze met een minderjarige in aanraking komen) en na nog wat wijze woorden waar we niks aan hebben nemen we afscheid van ze zodat we nog een paar uur slaap kunnen pakken. Want ik weet, morgen is opeens geen werkdag, maar een zorgdag. Dan moet er uitgezocht worden hoe nu verder, volgen er gesprekken met zorgverlening. Regelen, actie, geen tijd. 

Pas als ik in bed lig zucht ik heel diep, komen de tranen los, laat ik het heel even gaan. Mijn lief houdt me stevig vast. Zegt niks, maar wat valt er ook te zeggen? Mijn dochter is ziek, boos, en getraumatiseerd en de zorg ligt helemaal bij mij. En dat is soms gewoon echt zwaar.

De weken die volgen zijn voor mij intens. Ik slaap lichter, met de deur open en word van ieder geluidje in huis wakker om niet meer in slaap te vallen. De deuren en ramen gaan ‘s nachts op slot, de sleutels verstopt. Ik check of ze slaapt, of ze eet of ze huiswerk maakt. Als ze op de fiets zit check ik haar locatie en als m’n berichtje niet aankomt bel ik de sporthal op of ze is aangekomen. Ik sta aan. En ik weet wel dat het tijd nodig heeft en dat het vertrouwen dan weer terugkomt, maar het duurt lang, steeds langer voor ik dat weer vertrouw en het iets meer los kan laten. 

--:--