Ga naar submenu Ga naar zoekveld

Grenzen stellen? Zo doe je dat!

Je grenzen stellen en bewaken. Niet over die van een ander walsen. Pfuh, het is best lastig. Zeker als je dat thuis nooit leerde.

Deel:

“Nee” zeggen tegen een veeleisende vriendin. Je kwetsbaar durven opstellen. Op tijd je rust nemen. Uitkomen voor je eigen mening. Het heeft allemaal te maken met grenzen stellen. En: je grenzen goed kunnen bewaken. Zo begrijp ik het tenminste uit alle boeken die ik in de afgelopen weken voor Eva over dit onderwerp heb gelezen.

Best confronterend om na te denken over grenzen. Want eerlijk is eerlijk: duidelijk aangeven wat ik wel en niet wil, vind ik zelf niet altijd even makkelijk. Ik ben vaak bang een ander te kwetsen. Of te worden afgewezen. Ik wil aardig gevonden worden. Erbij horen. En ergens zeurt er in mijn hoofd ook altijd dat stemmetje dat je als christen de ander ‘uitnemender’ moet achten dan jezelf. Dat grenzen stellen wel héél egoïstisch is. Toch?

Nou, nee dus. Laten we dat misverstand gelijk maar uit de weg ruimen. Contextueel therapeut Hans Groeneboer uit Gorinchem noemt het een van de grootste christelijke leugens. “Hoezo zou je geen grenzen mogen stellen?,” zegt hij verontwaardigd. “De hele Bijbel getuigt ervan dat je dat juist wel mag doen. Sterker nog: moet doen. Alleen dan kun je tot je doel komen. Het loopt als een rode draad door de Bijbel heen. God zelf geeft al direct het voorbeeld door grenzen te stellen bij de schepping. Hij zegt exact wat Adam en Eva wel en niet mogen doen. Welke grenzen er zijn. En als zij zich daar niet aan houden, verbindt Hij consequenties aan hun gedrag.”

Jezelf afbakenen

Duidelijk! Maar waarom zijn grenzen dan eigenlijk zo belangrijk? Volgens de Amerikaanse klinisch psychologen Henry Cloud en John Townsend helpen ze je om jezelf af te bakenen. Het is nodig dat je piketpaaltjes in de grond slaat, om te weten waar jij eindigt en de ander begint. Dit ben ik, dit ben jij. Tot hier reiken mijn verantwoordelijkheid en zorg.

Zeker in intieme relaties is afbakenen o zo belangrijk. Anders ga je op in de ander en verlies je jezelf. “We moeten elkaar liefhebben, maar niet in elkaars huid kruipen,” stellen Cloud en Townsend terecht in hun bekende boek Grenzen.

Eitjesscène

Ooit de eitjesscène uit de film Runaway Bride (1999) gezien? Die illustreert voor mij op sublieme wijze dit laatste punt. Acteur Richard Gere, die columnist Ike speelt, stelt hoofdpersoon Maggie (Julia Roberts) in de scène een doodsimpele vraag. “Hoe eet jij nou het liefst je eitje?” Opmerkelijk maar waar: ze heeft geen flauw idee.

Ike legt met zijn vraag direct de vinger op de zere plek. Maggie verslijt namelijk verloofde na verloofde en past zich voortdurend aan aan haar geliefden. Wat zij leuk vinden, vindt Maggie ook leuk. Houdt de ene mister Right van gebakken eieren, dan vindt ze die ook het lekkerste. Tikt een andere geliefde bij het ontbijt liever tegen een gekookt eitje, dan geeft ze daar weer ineens de voorkeur aan. Maggie ontdekt gaandeweg de film dat ze nauwelijks een eigen identiteit heeft, maar veel te veel in de ander opgaat.

Diverse grenzen

Henry Cloud en John Townsend onderscheiden diverse grenzen. Om te beginnen heb je lichamelijke grenzen. Die geven haarfijn aan wie je mag aanraken en onder welke omstandigheden. Een vriendin van mij houdt bijvoorbeeld niet van uitgebreid knuffelen. Ze geeft, als ze binnenkomt, iedereen één kus op de wang. Drie kussen uitdelen vindt ze te klef. Daar ligt haar grens.

Je hebt ook mentale grenzen, de vrijheid om te denken wat je denkt en je eigen mening te hebben. Er zijn geestelijke grenzen die je helpen om Gods wil te onderscheiden en om te accepteren dat Hij ook “nee” tegen je mag zeggen als je ergens in gebed om vraagt.

En ten slotte heb je emotionele grenzen. Grenzen om te dealen met je eigen boosheid, verdriet en angsten en je los te maken van schadelijke emoties van anderen. Stel dat je een buurvrouw hebt die wil dat je dit het weekend op haar kinderen past. Jij zegt dat je dat helaas niet kunt doen en zij wordt gelijk boos of gaat huilen. Dan getuigt het van goede morele grenzen als je niet gelijk een enorm schuldgevoel krijgt, maar de emoties bij haar kunt laten en rustig bij je standpunt blijft. “Nee, aanstaande zaterdag gaat het echt niet lukken.”

Kindertijd is leerschool

Je hele leven lang, bijna elke minuut van de dag, heb je te maken met grenzen. Ze stellen, ze bewaken. Niet over die van een ander heen walsen. En als het goed is begin je daar al heel vroeg mee te oefenen. Je jeugd is zonder meer je belangrijkste leerschool. Het is bijvoorbeeld heel normaal als een driejarige op het toilet wordt gezet door zijn moeder en aangeeft dat-ie even alleen gelaten wil worden. Een momentje privacy wil. “Straks mag je me weer helpen, mamma.”

Ouders hebben de belangrijke taak hun kinderen zo goed mogelijk te coachen naar volwassenheid. “En dat betekent,” zegt Hans Groeneboer, “dat je kinderen ruimte biedt om grenzen aan te geven.”

Te veel beschermen

Lastig wordt het als je als kind die ruimte niet krijgt. Als je bewust of onbewust de boodschap krijgt ingeprent dat jouw grenzen onbelangrijk zijn of dat je ze niet hoeft te stellen. Zo zijn er superlieve en bezorgde ouders die hun kind tegen alles willen beschermen en zich in de raarste bochten wringen om te voorkomen dat het zijn toekomst verknalt.

De Amerikaanse hoogleraar maatschappelijk werk Brené Brown waarschuwt hiervoor in haar boek De kracht van kwetsbaarheid. Ze adviseert om kinderen gewoon te laten worstelen en tegenslagen te laten ervaren. “Om kinderen op te voeden tot hoopvolle mensen, die de moed hebben zich kwetsbaar op te stellen, moeten we een stap terug doen om hun de kans te geven teleurstellingen te ervaren, conflicten te hanteren, te leren voor zichzelf op te komen en fouten te maken.”

Wel lief zijn, hoor!

Je kunt te veel bescherming krijgen tijdens je jeugd, maar trouwens ook te weinig. Als je ouders geen verantwoordelijkheid kunnen of willen dragen door ziekte of scheiding. Jou bijvoorbeeld zorg laten dragen voor hun welzijn. “Wel lief zijn, hoor, anders gaat mamma huilen.”

Of je ouders zijn heel star en autoritair. Hun wil is wet. “Hoezo ga je niet mee naar tante Coba? Zolang je onder ons dak woont, doe je precies wat wij willen!”

Een grenzeloze opvoeding kan ver gaan. Hans Groeneboer noemt een voorbeeld uit zijn eigen praktijk waarbij een gezin samenleefde in een huis zonder deuren. Het ontbrak totaal aan interne grenzen. In mijn directe omgeving ken ik ook diverse verhalen van leerscholen waar piketpaaltjes zetten niet werd getolereerd. Zo groeide vriendin A. op met een vader die zodra ze maar even tegen het ouderlijk gezag inging, zich in stilte terugtrok. Hij zweeg haar dagenlang dood. Vriend M. had een vader die alcoholist was. Hij voelde zich als oudste sterk verantwoordelijk voor het welzijn van het gezin. Als kind moest hij grenzeloos zorgen.

Geen psychologische spierballen

Krijg je een opvoeding die om welke reden dan ook te weinig ruimte biedt voor gezond experimenteren, dan ontwikkel je meestal geen psychologische spierballen om grenzen te stellen. Zodat je in feite onvoldoende opgewassen bent tegen de volwassen wereld. “En dat voelt erg onveilig,” legt Hans uit. “Vergelijk het met slapen in een huis waar de deur dag en nacht openstaat. Je hebt het gevoel dat je voortdurend alert moet zijn. In de vechthouding moet staan.”

Schuldig voelen of walsen

Slecht grenzen kunnen stellen kan zich uiten in een zeurend gevoel van altijd tekortschieten. Je enorm schuldig voelen als je “nee” zegt. Het idee hebben dat niet geven voor jou geen optie is. Je bent als de dood dat mensen je afwijzen, verlaten of voor schut zetten. Je voelt je reuze egoïstisch als je niet kunt helpen. Zorgen voor anderen is wellicht onderdeel geworden van je identiteit. Je geeft, in de verwachting dat je iets terugkrijgt. Waardering, liefde, eer. Krijg je die niet, dan word je boos, wrokkig of angstig.

Of je bent anderzijds juist een ster geworden in agressief of manipulatief gedrag en walst voortdurend over andermans grenzen heen. Je doet alles om maar niet je eigen last te hoeven dragen. Als iemand dat weigert voor jou te doen, zet je gelijk de aanval in. Ja duh, kom op zeg. Alles moet gebeuren zoals jij het wilt. En het liefst direct. Of je gaat je gedragen als slachtoffer.

Verbinding maken

Om als volwassene goede relaties op te bouwen, heb je in feite allebei gezonde grenzen nodig. Brené Brown is daar duidelijk over. Je hebt ze nodig om je open te stellen naar de ander in wederzijds vertrouwen en respect. Om je kwetsbaar op te kunnen stellen. Jezelf met de ander te verbinden, zonder je te verliezen. Dan pas kun je bezield leven. Leven vanuit het gevoel dat je de moeite waard bent.

Hoe doe je dat eigenlijk, gezonde grenzen stellen? Dat vraagt vaak om een stuk verwerking van je verleden. Het besef dat je ouders je niet konden geven wat ze zelf ook niet hebben gekregen en dat een plekje geven. En het betekent bovendien dat je je verantwoordelijkheid moet nemen en alsnog je eigen grenzen gaat ontdekken en aangeven. Hans Groeneboer: “Durf jezelf te vragen: is dit mijn grens of is dit een grens die anderen mij hebben aangeleerd, maar die ik niet meer nodig heb? Maak nieuwe grenzen, maar zorg wel dat je die niet te hoog maakt, zodat anderen daar nog wel overheen kunnen kijken. Zet eerst kleine stapjes.”

Geef om te beginnen woorden aan hoe jij dingen anders wilt. “Gebruik woorden die echt helpen, zoals: ‘Stop even, zo ga je niet met mij om!’ Je stelt daarmee een duidelijke grens waar de ander niet omheen kan. Heb je te maken met iemand die jou altijd wil overtuigen, luister dan eerst rustig naar zijn of haar verhaal.  Vat na afloop samen wat de ander je heeft verteld en vraag of deze persoon nu ook naar jouw verhaal wil luisteren. Je geeft  daarmee de gelijkwaardigheid in de relatie aan.  Zet tenslotte jullie meningen naast elkaar. Jij denkt er zo over en ik denk er zo over. En stel dan pas de vraag: hoe gaan we dit samen doen? Bedenk ook dat je niet altijd direct een besluit hoeft te nemen. Neem bedenktijd als je het samen oneens bent.”

Lig je vaak in de clinch met je lief over bepaalde thema’s? Een tip: schrijf allebei je verhaal eens op. Lees elkaars kijk op de zaak, maar onthoud je van commentaar. Neem bewust een paar dagen om alles te laten bezinken. “Je zult zien dat jullie daarna veel makkelijker over jullie verschillende meningen kunnen praten.”

Duidelijke afspraken maken over het mogen stellen van grenzen binnen je relatie, kan ook helpen aldus Hans. “Zo gaan mijn vrouw Anne en ik niet over elkaars vrede heen. Als een van ons geen rust ervaart over een bepaald besluit, dan stellen we het uit. Binnen onze relatie is er alle ruimte voor dat gevoel. We gaan daarover niet de strijd aan. “

In het begin kan het heel spannend zijn om bewust je grenzen te stellen. “Het vraagt namelijk dat je jezelf laat zien. Geloof me, niet iedereen zal dat even fijn vinden. Als je een eigen mening hebt, zul je mensen teleurstellen. Maar dat hoort er gewoon bij. Besef dat het niet jouw taak is om iedereen gelukkig te maken. Je mag je plaats innemen.”

Belangrijk ook om te weten: grenzen zijn geen muren! Muren staan vast, grenzen zijn flexibel. Je kunt dingen buitensluiten of binnenlaten, zonder daarbij jezelf te verliezen. Je mag je grenzen ook in de loop van je leven aanpassen aan wat je op dat moment nodig hebt.

Hoge buitengrenzen

Als je exact weet waar jij eindigt en de ander begint, kun je er zowel in je naaste omgeving als naar de buitenwereld toe gezonde grenzen op na houden. Dat laatste is zeker ook belangrijk voor christenen. Want vraag jij je wel eens eerlijk af: hoe stel ik me eigenlijk op naar mensen buiten mijn eigen kringetje? Hans: “Heb jij misschien hoge buitengrenzen? Dan verzand je al snel in het goed-en-foutdenken. Je loopt het risico om snel te oordelen. Maar besef dat een oordeel de dood is voor een dialoog.“

“Ik merk dat veel van mijn christelijke vrienden het heel eng vinden als ik bijvoorbeeld praat met moslims. Jammer, want we moeten juist leren om bruggen te slaan, zeker in een maatschappij die steeds meer verschillende smaken krijgt. Doen we dat niet, dan gaan we als kerken ten onder. We staan de komende jaren voor een grote uitdaging, zeker met de komst van zoveel asielzoekers. Wat helpender zou zijn, is accepteren dat jij jij mag zijn en ik ik. Dat we beiden een eigen, verschillende mening hebben en dat we dit kunnen accepteren van elkaar, zonder elkaar gelijk te willen bekeren. Dat vraagt om wederzijds vertrouwen en respect.”

De rode muur

De angst is dat je wellicht negatief beïnvloed zou kunnen worden als je omgaat met moslims of niet-gelovigen. “Onzin,” zegt Hans. “Als ik met mijn vrouw in dialoog ga, word ik toch ook niet ineens een vrouw? Door de verschillen tussen ons word ik me er juist meer van bewust wat mij en jou uniek maakt. Ik leg het altijd heel simpel uit: als je een rode muur hebt en je zet daar een rood vaasje voor, zie je dat vaasje amper. Verf je de rode muur wit en zet je dan datzelfde vaasje ervoor, dan valt het ineens goed op. Het wordt zichtbaar. Zo is het in de omgang met mensen ook. Ik word door jou, jij wordt door mij. Jij maakt mij zichtbaar, ik maak jou zichtbaar. Daardoor krijgen we verbinding.”

“Ik geloof dat waar licht is, geen duisternis kan zijn. Ik heb soms zulke mooie gesprekken, zeker met moslims. Zo woont er bij mij in de straat een man die Hassan heet. Een zeer gelovige moslim. We hebben laatst uren gepraat. Over wat ik geloof, over wat hij gelooft. Over wat hem bezighoudt, wat mij bezighoudt. Achteraf kreeg ik een appje van hem. Hij schreef daarin: ‘Ik ben een moslim, maar ik houd ook van Jezus.’ Prachtig toch?"

Tekst: Mariëtte Woudenberg
Beeld: Studio Ping


De weergave van deze video vereist jouw toestemming voor social media cookies.

Toestemmingen aanpassen
--:--