Ga naar submenu Ga naar zoekveld

Praten met achterblijvers na suïcide

'Niemand zou zo alleen moeten sterven'

Schrikbarende cijfers: gemiddeld maken meer dan 5 mensen per dag in Nederland een eind aan hun leven. “We zien de stijgende cijfers en hoewel het kabinet in het regeerakkoord aandacht heeft voor suïcide, gebeurt er nog steeds te weinig,” zegt suïcide-expert en crisishulpverlener Andrea Walraven-Thissen.

Deel:

Zondag 10 september is het Wereld Suïcide Preventie Dag

Ze is geboren en getogen in Nederland, maar woont inmiddels in Duitsland. Bij zware ongelukken, rampen, na het plotselinge overlijden van een kind en andere heftige calamiteiten, wordt er in Duitstalige landen en in het Verenigd Koninkrijk een beroep op Andrea en haar collega's gedaan. “In ongeveer de helft van alle oproepen gaat het om suïcide. Vaak zijn we als een van de eersten op de plek des onheils, om de hulpdiensten te structureren en in die eerste uren nabestaanden ondersteuning te bieden.”

Wat houdt die ondersteuning in?
“De emoties van nabestaanden zijn meestal – en dat is volstrekt natuurlijk – uitermate heftig. Vaak gaat het om zelfdoding in een huis. Daar treffen we nabestaanden aan die helemaal door het lint gaan, of mensen die letterlijk in shock zijn, niet aanspreekbaar. En alles daartussen. Nabestaanden worstelen met enorm complexe emoties: wanhoop, woede, onbegrip. Suïcide-postventie, zoals wij onze nazorg noemen, is altijd maatwerk. Want iedere situatie en ieder mens is anders. In die eerste uren proberen we gevoelens van machteloosheid en hopeloosheid om te vormen naar zelf-controle en eigenregie. Als dat lukt, blijken mensen minder vaak langdurige gevolgen aan deze schokkende gebeurtenis over te houden.”

Bovendien is werken na suicide voor hulpverleners heel heftig, geeft Andrea aan. "Dat went nooit. Nieuw onderzoek toont aan dat een agent gemiddeld 30 suïcides in zijn loopbaan gaat zien. Eén suïcide raakt gemiddeld 147 personen direct. Achterblijvers en mensen die met zelfdoding te maken krijgen, lopen zelf een verhoogd risico op suïcide. Dat weten we nu, dus daar moeten we actief mee aan de slag, vinden wij. ”

Lees ook: 'Wat we ook deden, hij was niet te redden'
Lees ook: 'Wat we ook deden, hij was niet te redden'

Ontkenning en ongeloof

“Nabestaanden hebben behoefte aan veiligheid, informatie en rust,” vervolgt ze. “Daarom leggen we allereerst uit wie er nu allemaal in huis zijn of komen – van politie en recherche tot ambulancepersoneel –, wie wat doet en waarom dat nodig is. En met de nabestaande kijken we of ergens een plekje te vinden of te creëren is waar we met hem of haar – in relatieve rust – samen kunnen zijn. Wat altijd een veilige haven was, is door de laatste daad van een dierbare opeens een plaats delict geworden – je privacy is in één klap verdwenen.

Soms kun je ook gewoon stil zijn, samen

We weten dat het voor de verwerking ontzettend belangrijk is dat we nabestaanden de mogelijkheid geven om afscheid te nemen en de overledene te zien. Want ontkenning en ongeloof zijn vaak een natuurlijk onderdeel van het rouwproces. Als de nabestaande ervoor openstaat – meestal wel – positioneren we het lichaam zo dat het mogelijk is om, in rust, afscheid te nemen. Dan nemen zij dat laatste beeld mee in hun herinnering, niet het akelige beeld van kort na de suïcide. We proberen de overledene waardigheid terug te geven, en nabestaanden zelfcontrole.”

Er worden verschillende termen gebruikt: zelfmoord, zelfdoding, suïcide, een zelfgekozen dood. Welke heeft jouw voorkeur?

“Suïcide of zelfdoding. Die termen zijn neutraal. Het woord ‘zelfmoord’ – dat veel wordt gebruikt, ook in de media – heeft een andere lading; daar spreekt meer een oordeel uit.”

Dat laatste, eenzame stukje

Andrea Walraven
Andrea Walraven.

Al tijdens haar studie psychiatrische verpleegkunde, twintig jaar geleden, dacht ze bij het onderwerp zelfdoding vaak: wat intriest dat die persoon alleen was tijdens die laatste momenten van zijn of haar leven. “Dat gevoel blijft,” zegt Andrea. “Als mensen – kennelijk – geen uitweg zien, denk ik altijd als ik hem of haar aantref na een zelfdoding: dat laatste, eenzame stukje, dat is gewoon vreselijk. Niemand zou zo alleen moeten sterven...”

Gesprekken vallen vaak stil zodra nabestaanden binnenkomen, bijvoorbeeld op de werkvloer. Wat kun je doen om dit te voorkomen en er echt voor de ander te zijn?
“Merk je dat je jezelf ongemakkelijk voelt, spreek dat dan uit: ‘Ik zou nu graag de goede woorden tegen je willen zeggen, maar ik heb geen idee wat. Dit is zoiets pijnlijks, heftigs en nieuw voor mij.’ Als je alleen al dat zegt, is er een wereld gewonnen. Want daarmee zoek je de ander op waar hij is. Soms kun je ook gewoon stil zijn, samen. De Engelsen hebben hiervoor een mooie term: a ministry of presence. Dienend nabij zijn, dat is de kern van mijn werk.”

Is suïcide te voorkomen?
“Uit onderzoek weten we dat de meeste mensen die suïcide begaan, dat niet doen in een gezonde geestestoestand. Een van mijn leermeesters, prof. Shneidman, sprak van ‘constrictie’: vernauwing. Je wereld wordt steeds nauwer, en op zeker moment is er alleen nog een allesoverheersend gevoel van lijden. Mensen die het ‘per ongeluk’ overleven, bevestigen dat het lijden zó erg was, dat die daad een poging was om het te laten stoppen. Dus géén ‘bewuste keuze voor de dood’: op dat moment waren de consequenties niet te overzien. Daarom ben ik ook heel blij met de suïcidepreventiesite 113online.nl in Nederland. Maar er zou nog zo veel meer moeten gebeuren. We zien de stijgende suïcidecijfers, maar de Nederlandse overheid doet nagenoeg niets.”

Wat zou de overheid kunnen doen?
"Er wordt steeds meer rond preventie gedaan, maar wetenschappelijke inzichten over hoe je ná een suicide anders zou kunnen werken, worden in Nederland niet omgezet in preventie, interventie en postventie. In Engeland wordt in alledrie geinvesteerd en daar dalen de suïcidecijfers. Ieder leven telt, daar moeten we ons best voor doen. Ook in Nederland."

Hulp nodig?

Wil je naar aanleiding van dit interview doorpraten? Heb je op dit moment hulp nodig? Kijk dan op 113online.nl of bel met 0900-0113.

Geschreven door

Gert-Jan Schaap

--:--