Waar blijft dat nieuwe leven na Pasen nou?

Pasen gaat over nieuw leven, maar hoe ziet dat nieuwe leven na Pasen eruit? Het betekent in ieder geval niet dat je het radicaal anders gaat doen, beseft Jean-Jacques Suurmond. Hoe dan wel? Dat kijkt hij af bij de vrienden van Jezus.
De leerlingen van Jezus staan weemoedig aan het meer van Tiberias (Johannes 21). Het was een mooie tijd: drie jaar lang met Jezus rondzwerven onder de open hemel, zieken genezen zien worden, tollenaars die tot bekering kwamen. Maar nu is hij weg. Ze kunnen maar het beste hun oude leventje weer oppakken. Het kan toch niet alle dagen Pasen zijn?
Die nacht gaan ze vissen, maar ze vangen niets. Bij het aanbreken van de ochtend zien ze iemand op de oever staan, maar ‘ze wisten niet dat het Jezus was’. Zozeer waren ze alweer teruggegleden in hun oude manier van doen, dat ze hem niet eens herkennen.
Jezus vraagt: Hebben jullie ook iets lekkers te eten? Er staat niet: hebben jullie iets te eten, zoals in de NBG vertaling staat. Het gaat om toespijs (prosfagion), niet om iets wat noodzakelijk is om te overleven, maar om iets extra’s. Niet om brood alleen, maar belegd met verse vis. Want het leven na Pasen is méér dan het gewone, een luxe leven. In het rijk van God ben je God te rijk.
Lees ook over:
Hoe het afscheid van Jezus ons op vrije voeten zet
Jezus zegt dat ze het net aan de ‘andere kant’ moeten uitwerpen, een andere kant dan ze gewend zijn. Dit is een diepe waarheid: echt veranderen betekent niet dat we alles ineens radicaal anders gaan doen. Jezus adviseert niet dat ze maar beter met vissen kunnen stoppen en boer moeten worden, of timmerman. Uitzonderingen daargelaten, beklijven zulke drastische veranderingen niet. Kijk maar in de geschiedenis naar revoluties: na een paar jaar zitten niet meer de oude potentaten op het pluche, maar nieuwe. En hoe ging het met je voornemen om van de ene op de andere dag minder te drinken of vlees te eten? Precies.
Hetzelfde anders
Echte verandering houdt niet in dat we alles anders gaan doen. Nee, je gaat hetzelfde anders doen. De leerlingen vissen vanuit hetzelfde bootje, met hetzelfde net, in hetzelfde water – alleen gooien ze nu het net uit aan de andere kant. En ze vangen zoveel vis dat ze die nauwelijks binnen kunnen halen.
Wanneer ze terugkomen op de oever, wacht Jezus hen op bij een vuurtje met vis erop. Zelfs op het droge zwemt de vis hun tegemoet, gebakken en al! Overal vis, overal overvloed. En Jezus zegt – je hoort hem bijna op zijn tong bijten om niet te lachen om hun verbaasde gezichten – Kom jongens, neem een hap.
Hij heeft hun vis helemaal niet nodig. God heeft ons en onze inspanningen niet nodig. Maar waar zijn mensen dan goed voor? Om bemind te worden. Wij zijn Gods luxe – niet nodig voor dit of voor dat.
Als ook wij zo naar elkaar gaan kijken, in ons gewone bestaan maar met een andere blik, werpen we ons net uit aan de andere kant. Dan zien we de ander niet meer allereerst als nuttig, als handig dat die er is, maar zoals God ons ziet: als toe-tje, als extra.
Dat is het nieuwe Paasleven.

Geschreven door
Jean-Jacques Suurmond