Ga naar submenu Ga naar zoekveld

Marjan en Wilbert overleefden een schipbreuk in Indonesië: ‘Na twee nachten in zee dacht ik: hier eindigt het’

Wat een droomvakantie had moeten worden, eindigde in een nachtmerrie voor Wilbert (52) en Marjan (52) van Haneghem. Ze overleefden een schipbreuk in Indonesië, waarbij twee mensen om het leven kwamen. “Iedereen zei: ‘je zult wel blij zijn dat je nog leeft’ en verwacht dat je helemaal happy bent. Maar in mijn hoofd was ik al gestorven op zee.”

Het is augustus 2014 als Wilbert en Marjan samen een grote reis maken naar Indonesië. Wilbert heeft als steward en leidinggevende aan boord van een vliegtuig al heel wat van de wereld gezien en ook Marjan – die in het onderwijs werkt als teamleider – houdt van reizen. Haar wortels liggen in Indonesië: “Als kind heb ik daar gewoond. Ik wilde wel weer eens naar ‘huis’.”

Bestel nu het nieuwe Eva Zomerboek
Bestel nu het nieuwe Eva Zomerboek

In het nieuwe Eva Zomerboek lees je nog meer grenzeloze liefdesverhalen. En ook: een complete roman, reisinfluencers over hun favoriete vakantieplek en test jouw innerlijke kompas. Bestel hem nu.

Het is een mooie reis die voorspoedig verloopt. Ze willen graag naar de Komodo-eilanden en staan voor de keuze om die over land of via zee te bereiken. “Het klonk wel heel aantrekkelijk om een boottrip te maken”, vertelt Marjan. “Het idee was om vier dagen van eiland tot eiland te gaan.” Ze zijn met twintig reizigers – waarvan er nog drie uit Nederland komen – en de sfeer is gemoedelijk.

Stukvaren op een rif

Vijf uur na vertrek gaat het mis en de boot vaart op een rif. De schrik zit er goed in, maar de bemanning wuift het weg. “Ze zeiden dat het koraal zacht was, en dat we met een paar uurtjes wel los zouden komen”, zegt Marjan. De kapitein neemt de schade op, die mee lijkt te vallen. Ze komen los en varen verder. “De volgende dag hoorden we dat we zestien uur gingen varen op open zee. En dat was niet idyllisch langs de kust, maar op de ruwe, open zee”, zegt Wilbert.

0407_Schipbreuk2

Die middag wordt de zee heftig. “Ik kon niet meer over het dek heen lopen”, zegt Marjan. “Het advies was om maar te gaan liggen. Vanaf dat moment hebben we zeeziek op bed gelegen. Het enige wat we zagen, was zee en lucht. Ik vond het de verschrikkelijkste, gruwelijkste nacht ooit. Er kwam maar geen einde aan, het voelde heel beklemmend.”

Af en toe valt Marjan in slaap, om vervolgens wakker te worden van de deinende zee. Rond één uur ’s nachts is het ineens doodstil; de motor is uitgevallen. Als Marjan en Wilbert uit hun hut komen, zien ze de bemanning heen en weer rennen over het dek. “Ze waren vergeten om ons – de mensen die in de kajuit sliepen – wakker te maken. Op het dek waren ze al druk bezig om reddingsvesten aan te trekken. Ik moest het doen met een oud exemplaar uit 1971. Het waren eigenlijk piepschuimblokken met een hesje eroverheen, waar je weinig aan hebt.”

Brandende roeispanen als fakkels

Op het dek breekt paniek uit. “Je zag dat we aan het zinken waren, en we voelden de boot alle kanten opgaan”, omschrijft Marjan. “De gids zei: ‘De boot is van hout en kan niet zinken.’ Ik kon niet geloven dat hij dát zei.” Met mobieltjes bellen mensen naar noodnummers, maar er is geen bereik. Ook de gids en crew krijgen geen contact met het vasteland, omdat er geen apparatuur aan boord is. Met brandende fakkels – wat later roeispanen blijken te zijn – proberen ze de aandacht te trekken van mogelijke andere toeristenboten of vliegtuigen.

De gids zei: de boot is van hout, en kan niet zinken

Wilbert is als steward getraind in het geven van instructies in noodsituaties. “Hij gaf instructies over wat wij konden verwachten en legde uit welke posities we in moesten nemen”, vertelt Marjan. Wilbert vult aan: “In het handboek over veiligheid staat wat je moet doen als het vliegtuig te water raakt. Gelukkig gingen er allerlei ‘vakjes’ open in mijn hoofd. Maar dit was natuurlijk totaal anders. Je kunt niet met een collega overleggen en ons enige communicatiemiddel waren de brandende fakkels. Toch kwam er rust over de groep heen. Mensen checkten elkaars reddingsvest.”

Nachten op open zee

Ze zijn nog bezig met de voorbereidingen als een gigantische golf hen onverwacht overboord spoelt. “We lagen met z’n allen in zee, behalve Wilbert, die in een sloep gesmeten was”, vertelt Marjan. “De lucht was helder en we zagen een eiland, dat een vulkaan bleek te zijn. In het donker zag ik de rode lavastromen.”

Na een lange nacht in zee komt de zon op. Er ontstaat een discussie in de groep over wat ze het beste kunnen doen. “Wat is wijsheid: zwemmen naar het ‘eiland’ of bij de boot blijven? Het scheepswrak begon steeds verder weg te zakken”, vertelt Marjan. Ze besluiten te zwemmen, maar wel de sloep mee te nemen, zodat mensen erin kunnen zitten om even uit te rusten. “We brachten veertig uur door in de zee. Af en toe rustten we uit op het klein sloepje, maar daarna peddelden en zwommen we weer door.”

Liedjes zingen in het water

Ook de tweede nacht lijkt eindeloos te duren. Marjan: “Het tij was zo heftig, je kon er niks tegen doen. Ik raakte oververmoeid en moedeloos. Ik dacht: wordt dit het einde? We hadden geen eten en geen drinken. Je raakt buiten bewustzijn en dan verdrink je, dat idee zat in mijn hoofd. Wilbert bleef maar roepen dat we moesten blijven peddelen, hoe wanhopig en moe we ook waren.” Om er mentaal bij te blijven, zingt ze liedjes over de zee die wordt opgelicht door lichtgevende algen. “Dat was waanzinnig mooi, ondanks de omstandigheden.”

0407_Schipbreuk3

De vermoeidheid slaat bij iedereen toe. “’Met die vrouw gaat het niet goed, wat te doen als ze doodgaat?’ ‘Wat doen we als Wilbert het niet redt? Laat je een lichaam dan achter?’ Zulke gedachten werden steeds reëler”, vertelt Marjan. “Uiteindelijk kwam ik op een punt dat ik dacht: we gaan het niet redden, dit is het einde. Ik was volledig uitgedroogd, had blaren op mijn handen en snijwonden op mijn lichaam.” 

Gered door twee vissersboten

“Maar toen zag ik een enorme boot op ons afkomen.” Het blijken twee vissersboten te zijn. Met veel moeite weet de bemanning hen aan boord te trekken. “We waren gered en kregen noedels en koekjes. Ik was ernstig verbrand en wilde alleen maar drinken”, omschrijft Marjan.

De twee vermiste toeristen zijn nooit meer gevonden

Na ongeveer vier uur varen, komen ze de haven binnen. “Na lang aandringen werden we met brommers naar een lokaal ‘ziekenhuis’ met gebrekkige faciliteiten vervoerd, om de volgende dagen naar betere ziekenhuizen op Soembawa en Bali te worden gebracht. En toen bleek dat er twee toeristen vermist waren. Zij zijn nooit meer gevonden.”

Terug naar huis

Marjan ziet er tegenop om naar huis te gaan. “Ik wist niet wat ik moest vertellen, het was zo intens. Iedereen zei: ‘je zult wel blij zijn dat je nog leeft’ en ze verwachten dat je helemaal happy bent. Maar dat heeft een hele tijd geduurd. In mijn hoofd was ik al gestorven op zee.”

Bij Wilbert roept de schipbreuk herbelevingen op van traumatische gebeurtenissen uit het verleden. Marjan beseft al snel dat ze professionele hulp nodig hebben om dit trauma te verwerken. Ze maakte eerder een heftige overval in het buitenland mee. “Deze behandeling was intensief. We zijn samen nog een keer terug naar Bali en spraken met artsen en verpleegkundigen, om helder te krijgen wat er precies gebeurd is. Dat was heel goed voor ons verwerkingsproces en de research voor het boek ‘Schipbreuk in het paradijs’ dat Wilbert schreef.”

‘Als wij hieruit komen, ga ik jou ten huwelijk vragen'

Door wat ze samen hebben doorstaan in Indonesië, zijn Wilbert en Marjan meer naar elkaar toegegroeid. “Wilbert reageerde precies zoals ik zou willen dat hij reageerde. Hij nam de leiding, mensen luisterden naar hem. Wij wisten elkaar goed te vinden in deze noodsituatie. Dat gaf mij heel veel vertrouwen in onze relatie”, vertelt Marjan. “In de golven vroeg Marjan mij ten huwelijk”, vult Wilbert aan. “Ze zei: ‘Als wij hieruit komen, ga ik jou ten huwelijk vragen!’ Ruim een jaar later ging ik op mijn knieën, inclusief ring.”

0407_Schipbreuk4

Hoewel het ongeluk nog steeds zijn sporen achterlaat, heeft het hen ook positieve dingen gebracht. Marjan heeft meer vertrouwen in zichzelf. “Ik weet nu wat ik goed kan: mensen meekrijgen, een groepsproces begeleiden, ook in extreme situaties.”

Schipbreuk in het paradijs, Wilbert van Haneghem, Hollandia Watersportboeken, 19,99, 220 bladzijden

Tekst door: Hendriëlle de Groot