Ga naar submenu Ga naar zoekveld

Wat hij zegt - Stef Bos: 'Als er iets goddelijks is, dan is dat het vrouwelijke – wat mij betreft'

EVA gaat verder in gesprek in de rubriek ‘Wat hij zegt’ met Stef Bos met als praatstuk het bijbelboek Spreuken. Stef vertelt over onder andere zijn leermeesters die hem hebben gevormd als persoon, de Bijbelse verhalen die hij meekreeg in zijn jeugd en hem bij zijn gebleven. En hoe het vaderschap alle kwetsbaarheid in je naar boven brengt.

‘Waarom heb ik niet geluisterd naar mijn leraren?’ Spreuken 5:13a 

“Mijn leraren. Ik ben onlangs bij mijn lerares godsdienst geweest. Ze is dik in de negentig en woont in een verzorgingstehuis in Utrecht. Riet Tigchelaar. Ze schreef vroeger bijbelse dagboeken voor de jeugd. Ik ben schatplichtig aan haar. Wat is je geleerd? Ben je geneigd tot alle kwaad of tot al het goed? Beide bestaat, laten we niet te naïef zijn, maar het is wel een keuze. En Riet Tigchelaar leerde mij te denken vanuit het licht, om te zoeken naar het licht. Ja, dan kom je onderweg mensen tegen die je vormen.

Ramses Shaffy was daar ook één van. Van hem leerde ik vrijheid op het podium en ten dienste te staan van het lied. Die man was bijna losgeslagen en ik was redelijk gedisciplineerd. Ik denk eerder over de dingen na, dan dat ik ze ook doe. Shaffy deed ze. En mijn leraar literatuur op de toneelschool, die nam mij in bescherming want hij zag: die jongen wil iets uitdrukken. Dus bij hem zat ik elke avond en kreeg ik les over de Russische literatuur. Deze leraar wijdde mij in en ging dwars door m’n teksten met een rode pen. Terwijl ik dacht dat ze fantastisch waren, stelden ze niet zoveel voor.

Terwijl ik dacht dat mijn teksten fantastisch waren, stelden ze niet zoveel voor.

Die leermeesters neem ik allemaal mee als ik het toneel op ga. Die mensen spreken door mij heen – ik ben niet in de psychiatrie hè haha. Mensen denken dan: dat heeft Stef Bos gezegd, maar nee dat ben ik dikwijls niet. Ik giet het misschien in een andere vorm, maar het zijn de mensen die mij gevormd hebben die het meeste van mijn teksten hebben geschreven, zeg maar. Maar dat is bij ons allemaal toch? Als je denkt dat jij het allemaal verzint, dan is dat wel heel eenzaam toch?”

‘Een dwaze zoon is een groot verdriet voor zijn vader, bitterheid voor haar die hem heeft gebaard.’ Spreuken 17:25

“Ik heb een opnamestudio in Zeeuws-Vlaanderen en daar hangen twee oude bijbelplaten rechts van de mengtafel: die van de verloren zoon en de talenten. Het verhaal van de verloren zoon vond ik altijd geweldig, want daar zit iets onrechtvaardigs in voor de zoon die blijft. Als kind begreep ik die verhalen niet. Ook van Jakob niet. Die bedriegt zijn broer en zijn vader en hij is dan de stichter van het volk Israël, dat uitverkoren is! Trouwt met zijn eigen nichtjes, Leah en Rachel. En als ik mijn vader dan vroeg: ‘Hoe zit dat nou met die Jakob? Dat is toch niet oké?’, dan had hij daar ook geen antwoord op. Esau vond ik veel stoerder.

Als ik deze verhalen nu aan mijn eigen kinderen vertel, zeg ik erbij dat je de metafoor van zo’n verhaal moet pakken. Je kunt wel heel netjes en rechtlijnig het pad volgen van wat je geleerd is… Hoe zeg ik dat? Je kunt wel een waarheid aanvaarden, maar die moet je eerst leven. De oudste zoon gedraagt zich naar de verwachting van de ouders en de ander doet het op een andere manier. En het fantastische is: ook al kies je die omweg, je bent nog steeds deel van het verhaal. Ik herken me wel in die verloren zoon en tegelijkertijd als ik dit zeg, ben ik het ook weer niet. Ik ben eigenlijk, komend uit een net gezin uit Veenendaal, altijd dicht gebleven bij wat mijn ouders dachten. Dus zo’n verloren zoon ben ik ook weer niet. Van buitenaf leek dat misschien zo, maar van binnen niet. Ik heb altijd respect gehad voor mensen die de rand opzoeken, of die omweg. Eigenlijk ben ik een redelijk burgerlijk figuur. Op het podium kan ik wel van alles roepen, maar in werkelijkheid zocht ik niet de randjes op.

In werkelijkheid zocht ik niet de randjes op

Ik vind die spreuk ook interessant, want vanuit de Bijbel wordt er hiërarchisch gedacht. Er staat ook in de Bijbel ‘eer uw vader en uw moeder’, maar ik ben natuurlijk zelf ook een vader en zit ook weleens ’s nachts in de auto op weg naar huis en denk dan: heb ik dat nou wel goed gedaan? Als een van de kinderen begint te etteren, dan ben ik toch vaak de corrigerende factor. Niet heftig, maar ik heb wel een toneelschoolstem die zegt: ‘Nou is het potverdorie gedaan.’ We moeten als ouders misschien ook eens in de spiegel kijken. We praten veel over problemen in onze samenleving, maar het zijn vaak problemen die we zelf veroorzaakt hebben. Dus wat voor zaadjes plant ik in het hoofd van mijn kinderen?

Het mooie aan onze generatie is dat ik kan laten zien dat ik ook niet perfect ben. Ik wil hen leren om altijd zelfreflectie te hebben. Ik ben laat aan het vaderschap begonnen, maar het heeft mij totaal veranderd. Als zo’n kleintje naast je ligt of ik ga even in hun kamer kijken als ze slapen, dat beeld, dat kan me zo ontroeren. Van geluk, van verdriet en van alles tegelijk. De schoonheid, onschuld, kwetsbaarheid, mijn eigen vermogen en onvermogen. De hele reis die je maakt als ouder, daarin kom je jezelf een paar keer tegen. En dan denk je: nu heb ik mezelf aardig in kaart gebracht en dan blijkt er nog een heel water daaronder te zitten. En de kunst is om in ons leven zoveel mogelijk dat water daaronder te exploreren anders moeten je kinderen dat voor je doen, want je geeft het door. Als er blinde vlekken op je kaart zitten, moet je die bloot leggen. Ik wil niet een sta-in-de-weg zijn voor mijn kinderen. Dat ik dingen op ze heb geprojecteerd die ik niet in de gaten had.”

‘Een sterke vrouw, wie zal haar vinden? Zij is meer waard dan edelstenen.’ Spreuken 31:10

“Ik heb haar wel gevonden, ja. De eerste keer dat mijn vrouw en ik gingen eten, kwam meteen de vraag: ‘wil je kinderen?’ Zij was halverwege de dertig dus ze was in het Afrikaans broeis. En ik zei: ‘Met jou wel!’ Dat ging voorbij verliefdheid. Ik wist: dit gaat een top moeder zijn. De vrouw is de kern van het gezin hoe je het wendt of keert. Ik schep de omstandigheden, maar het vrouwelijke is de ruggengraad. De westerse cultuur is daar heel slecht mee omgegaan vind ik. De meeste mannen zijn bang voor vrouwen dus ‘je moet ze zo ver mogelijk uit het centrum krijgen’.

Het wezenlijke vrouwelijke kan ons redden

De ‘maar’ die eraan zit, is de laatste zin van Goethe’s Faust: Das ewig-weibliche zieht uns hinan (red. het eeuwig-vrouwelijke trekt ons tot zich), maar we begrijpen het ook niet. Vrouwen zijn aards en geaard, gaan naar het hart en mannen perifeer, naar buiten toe. Dit zou een spreuk moeten zijn die boven alle parlementen in de wereld hangt, maar dan komen daar vrouwen en die gaan zich dan weer mannelijk gedragen. Dat vind ik jammer. Het wezenlijke vrouwelijke kan ons redden.

Om het kort door de bocht te antwoorden: er kwam een vraag naar aanleiding van het liedje ‘Papa’ en de rol van mijn moeder. Ik antwoordde: ‘De rest van het repertoire gaat over mijn moeder’, maar om het te benoemen met ‘mama’ is net een brug te ver. Je kunt het vrouwelijke namelijk niet pakken. Als zoon realiseer je je op een zeker moment: ik kom uit haar. Dus als er iets goddelijks is, dan is dat het vrouwelijke – wat mij betreft – want dat is de scheppende kracht. Het vrouwelijke blijft een mysterie.”

Meer lezen over Stef Bos? In de nieuwste Eva met het thema 'Blijf dromen' gaat Stef in op nog meer spreuken uit de Bijbel en lees je hoe hij zichzelf 'een soort doorgeefluik’ noemt van generaties. Word abonnee of bestel een los nummer!

Tekst: Jeannette Coppoolse
Beeld: Nienke van Denderen