Ga naar submenu Ga naar zoekveld

Column Mama Mirjam #43 over het eerste speelafspraakje van Livia: ‘Mijn hart maakte een sprongetje van vreugde’

‘Iets gewoons kan soms heel bijzonder en feestelijk zijn’

Mirjam is getrouwd met Chris en heeft vier prachtige kinderen. De jongste, Livia (4), heeft het syndroom van Down, wat een verrijking is voor hun gezin. Over Livia schrijft ze voor Eva.

Deel:

Het was een heel eenvoudige vraag, maar mijn hart maakte een sprongetje van vreugde. Zomaar, op een woensdagmorgen, midden in de kleuterklas, brak er een brede glimlach door op mijn gezicht. Of Livia een keer mocht komen spelen, vroeg een meisje in Livia’s klas. Een hele gewone vraag. Een vraag die honderden, misschien wel duizenden keren per jaar gesteld wordt op het schoolplein – in het algemeen dan uiteraard. Mag die en die vanmiddag komen spelen? Kan hij of zij met me mee naar huis? Mag ik bij hem of haar een broodje eten?

Maar dit keer betrof het Livia. Het meisje wilde graag met Livia spelen. ‘Natuurlijk mag dat een keer. Als je moeder het goed vindt?’ Ik antwoordde het meisje, maar mijn ogen zochten al naar de moeder. ‘Livia heeft wel een gebruiksaanwijzing hoor,’ zei ik nog voorzichtig. En ergens vroeg ik me toch ietwat bezorgd af of de moeder van het meisje het zou zien zitten. Want… in mijn hoofd buitelden de mitsen en maren over elkaar heen. Maar de moeder knikte: ‘Ja hoor! Een gebruiksaanwijzing heeft mijn dochter net zo goed.’ Er werd een momentje uitgekozen en zo heeft Liv haar eerste heuse speelafspraakje in de agenda staan. Met een ballonnetje erbij, omdat iets gewoons soms heel bijzonder en feestelijk kan zijn!

En zo heeft Liv haar eerste heuse speelafspraakje in de agenda staan, met een ballonnetje erbij!

Mijn gedachten brengen me ineens even terug in het ziekenhuis. Livia was zes weken oud en ik had een afspraak met de gynaecoloog die de keizersnede heeft uitgevoerd. Op dat moment was nog niet bekend dat Livia het syndroom van Down had, maar inmiddels was de man natuurlijk op de hoogte. De arts, die de pensioenleeftijd al naderde, was er één van de oude stempel.

Hij keek me echt aan en vroeg zonder op zijn computerscherm te kijken hoe het met me ging. Hij had aandacht voor het fysieke plaatje, maar zéker ook voor het onderliggende, mentale verhaal. Hij was oprecht geïnteresseerd naar onze gevoelens en gedachten bij het feit dat Livia het syndroom van Down had. Zijn luisterende oor waardeerde ik enorm, maar nóg meer indruk maakte het verhaal dat hij vertelde, nadat hij naar mij geluisterd had. ‘Ik had vroeger een vriendje,’ vertelde hij. ‘We waren twee handen op één buik. We speelden veel samen en ik kon helemaal mezelf zijn bij hem. Pas toen ik een jaar of twaalf was, kwam ik erachter dat hij het syndroom van Down had. Voor mij was hij gewoon mijn vriend.’

Zijn luisterende oor waardeerde ik enorm, maar nóg meer indruk maakte het verhaal dat hij vertelde

Die woorden: ‘voor mij was hij gewoon mijn vriend,’ werden een diepe wens en vormden een gebed in mijn hart. Dit was wat ik hoopte en wilde voor Liv. Dat ze ‘gewoon’ iemands vriendinnetje zou zijn. Dat iemand het fijn zou vinden om samen met haar te spelen, of alleen al bij haar te zijn.

Ze moest eens weten, dat kleine meisje in de kleuterklas, dat ze met haar eenvoudige vraag een antwoord was op mijn gebed.

Geschreven door

Mirjam Kooijman

--:--