Ga naar submenu Ga naar zoekveld

Seksuoloog Feniks de la Fosse: ‘Het gaat over het meest kwetsbare stukje van jezelf’

Feniks bespreekt allerlei seks-gerelateerde onderwerpen

Deel:

In haar praktijk, in de Relatie Podcast van het Nederlands Dagblad en haar bijbehorende column bespreekt Feniks de la Fosse allerlei seks-gerelateerde onderwerpen. Voor veel mensen ingewikkelde thema’s, maar voor Feniks onderdeel van haar vak. Over zichzelf deelde ze tot nog toe niet veel. “Ik wilde niet dat mensen me in een hokje zouden plaatsen.”

Wie is Feniks de la Fosse?

Feniks de la Fosse werd geboren en groeide op in Den Haag. Ze studeerde orthopedagogiek en psychologie in Leiden en deed de opleiding tot klinisch psycholoog in Utrecht. Ze is als relatietherapeut aangesloten bij de NVRG (Nederlandse Vereniging voor Relatie- en Gezinstherapie) en is seksuoloog bij de NVVS (Nederlandse Wetenschappelijke Vereniging voor Seksuologie). Ze is getrouwd, woont in Ede en heeft daar ook haar eigen praktijk: De la Fosse Psychotherapie. In de Relatie Podcast van het Nederlands Dagblad schuift Feniks om de week aan om in gesprek te gaan met Marien Korterink. Ook is ze vaste columnist bij het ND.

“Als klein kind was ik al vooral geïnteresseerd in wat mensen níét uitspraken”, vertelt psycholoog en seksuoloog Feniks de la Fosse. Ze zit in haar praktijk in Ede, op een beige draaistoel. Haar spreekkamer is ingericht met veel rode details: de gordijnen, een kast en zelfs de koffiekopjes waarin ze een cappuccino aanbiedt. Of deze opvallende tint in haar interieur een bewuste keuze is, vanwege de kleur van de liefde misschien? Feniks: “Ik vind het vooral een mooie, warme kleur. Mensen moeten zich hier op hun gemak voelen. Ze vertellen in deze ruimte over het meest kwetsbare stukje van zichzelf.” Feniks geeft hier namelijk individuele en relatietherapie. In de gesprekken komt vrijwel altijd het onderwerp seks aan bod.

Voor veel cliënten is hun seksleven een spannend onderwerp. Als geliefden uit elkaar groeien en er ruis ontstaat op de relatielijn, doet dat ook iets met de seks, legt Feniks uit. Vaak beginnen ze er niet uit zichzelf over, uit schaamte. “Soms vertellen ze bijvoorbeeld wel dat ze problemen hebben omdat een van hen vreemdgaat. Ik ga dan op zoek naar het verhaal daarachter. Dan komt het echte probleem naar voren: de één wil bijvoorbeeld op seksueel vlak iets wat de ander absoluut niet wil. Dan heb je een heel ander gesprek.”

Nakomertje

Nog even terug naar de jonge Feniks die al vroeg geïnteresseerd was in taboe-onderwerpen. Dat kwam doordat ze een nakomertje is, denkt ze zelf. Ze komt uit een Indische familie en heeft een negen jaar oudere broer en scheelt elf jaar met haar zus. “Ik was echt het ‘ukkie’ en kon niet over alles meepraten. Terwijl er wél behoorlijk wat afgepraat werd in ons gezin. Bij ons kwamen altijd veel mensen over de vloer. Mijn tantes kwamen bijvoorbeeld regelmatig aanwaaien. Zij kletsten zó veel. Ik keek vooral toe en zag van alles.”

Wat zag je dan?
“Ik leerde de betekenis van lichaamstaal kennen en ontdekte wat mensen daarmee lieten zien zonder het te vertellen. Zo ging mijn broer ooit om met een meisje. Op een dag zei ik tegen hem: ‘Ik denk dat dat meisje verliefd op je is.’ Hij had zelf geen flauw idee, maar ik merkte het aan alles. Ook al werd het niet uitgesproken, natuurlijk.”

Die analyserende, bescheiden houding heeft Feniks nog steeds. Vooral in haar werk. “Als mensen bij mij in de praktijk komen, is de tijd van hen. In een gesprek draag ik daarom nooit voorbeelden aan uit mijn eigen leven. Ik weet dat sommige andere hulpverleners dat wel doen, maar het past niet bij me. Ik laat de cliënt praten, die komt op de voorgrond. Ik luister en stel vragen.”

Pijnlijk

“Nadat mijn cliënten hun verhaal hebben gedeeld, geef ik geen huiswerk. Wel suggesties voor hoe ze hun probleem kunnen aanpakken. Het heeft toch geen zin als mensen iets alleen maar doen omdat ‘het moest van de seksuoloog’.” Ze veert op uit haar stoel: “Behalve als ze vertellen dat seks pijn doet. Dan zeg ik: ‘Dat hoort écht niet.’”

Leg eens uit?
“Pijn tijdens de seks is bij uitstek een onderwerp waar niet over wordt gepraat. Zelfs tussen partners niet, terwijl het wél voor problemen zorgt in een relatie. Bijvoorbeeld als de één om die reden geen plezier meer beleeft aan de seks. Soms spreek ik koppels waarvan de één pas in mijn spreekkamer durft te zeggen dat hij of zij al jaren pijn heeft tijdens het vrijen. Dat gebeurt vooral bij vrouwen, maar soms ook bij mannen. Mensen denken regelmatig dat het normaal is of durven het niet te zeggen tegen hun partner. De onwetende partner is dan totaal verrast: ‘Waarom heb je dit niet gezegd?’”

Speeltjes en genderdysforie

Op dat soort momenten geeft Feniks wél haar mening, in het belang van haar cliënt. Soms zijn er namelijk achterliggende gezondheidsproblemen die de pijn veroorzaken. Om die reden kan ze niet zwijgen. In de Relatie Podcast van het ND, waar Feniks om de week te gast is, bespreekt ze samen met Marien Korterink ook dit soort thema’s. Seksspeeltjes, genderdysforie, het vrouwelijk orgasme – alles komt aan bod. Daarbij schrijft ze columns die qua thema aansluiten bij de podcastaflevering van die week.

Haar columnistenrol was nieuw voor Feniks, haar bijdrage in de podcast ook. Ook hierin bleef ze trouw aan haar principes en deelde ze niet veel over zichzelf. Wel noemde ze zichzelf ‘niet-belijdend christen’ in een interview over de podcast, maar verder deelde ze niets over haar achtergrond. Ook deelt ze nooit voorbeelden uit haar eigen relatie in de podcast en zelfs haar leeftijd blijft onbesproken. “Het voegt niets toe aan mijn expertise als seksuoloog”, licht ze toe. “Daarom vond ik het niet nodig en dat vind ik nog steeds.”

Waarom die geslotenheid?
“Ik hou er niet van als mensen mij in een hokje plaatsen en van daaruit duiden wat ik zeg of schrijf. Ik vind het vooral belangrijk dat mensen de inhoud van mijn woorden voor zichzelf wegen, los van mijn achtergrond. Het gaat niet zozeer om mij.

Het is zeker geen schaamte. Ik schaam mij niet zo snel. Dat komt door mijn ouders, denk ik. Vooral mijn moeder was altijd heel rechtdoorzee. Wij hadden andere gebruiken dan sommige Nederlandse vrienden en vriendinnen van mij. Zo hadden wij thuis altijd een fles water op de wc staan. Als er een vriendinnetje bij mij kwam spelen, vroeg ze: ‘Waarom staat die fles daar? Drinken jullie dat op?’ Dan zei mijn moeder altijd: ‘Natuurlijk niet, dat is om je billen te wassen na het poepen.’ Die houding heb ik een beetje overgenomen.”

Ik vond de mensen in de kerk niet zo lief voor elkaar

Wat maakte dat je wél ja zei tegen dit interview?
“Inmiddels schrijf ik bijna twee jaar columns voor het ND en schuif ik al die tijd aan in de podcast. Ik vind het nu wel tijd dat mensen iets meer over me weten. Ik wil nog steeds niet mijn hele privéleven blootgeven, maar ik vind het mooi als mensen weten waarom ik doe wat ik doe. Dat weet eigenlijk nog niemand, terwijl mijn achtergrond wel bepalend is.”

Je wilde hiervoor niets delen over je geloofsachtergrond. Ken je wel iets van de Bijbel?
“Ja, ik kom uit een Nederlands-hervormd gezin. Mijn moeder was vrij rechtlijnig in het geloof: er is maar één weg tot God en dat is Jezus. Mijn vader dacht daar wat ruimer over. Over een paar dingen dachten ze hetzelfde, bijvoorbeeld: ze lieten ons als kinderen vrij om te kiezen voor het geloof. Ik ging als meisje van 10 wel met mijn moeder mee naar de kerk. Maar al gauw merkte ik dat ik de mensen in de kerk helemaal niet lief vond tegen elkaar. Iedereen was er best wel op zichzelf.”

Op aarde om te helpen

Op een gegeven moment ging Feniks niet meer naar de kerk. Haar ouders vonden dat prima. Maar ze hielden wél voet bij stuk om anderen te helpen. En dan vooral de mensen die kwetsbaar zijn en buiten haar eigen kring liggen. “Mijn vader zei altijd: help anderen vooral anoniem. Je moet geen mensen helpen met de houding van ‘kijk mij nou goed doen’. Misschien dat ik het daardoor ook lastig vind om mezelf op de voorgrond te zetten, als er niet specifiek om wordt gevraagd.

Mijn ouders geloofden dat ze niet voor niets op aarde waren. Veel van hun familieleden kwamen om in de Tweede Wereldoorlog, tijdens de Japanse bezetting van het toenmalig Nederlands-Indië, maar zij overleefden. Dat maakte dat ze echt iets van hun leven wilden maken. Dat heb ik ook. Ik werkte eerst als psycholoog in een ggz-instelling, voornamelijk met mensen met depressieve klachten. Op een gegeven moment specialiseerde ik me in partnerrelatie-problematiek. Toen merkte ik: heel vaak heeft het probleem een link met seksualiteit. Maar ik ontdekte ook: als ik dit goed wil aanpakken, moet ik een gedegen opleiding volgen tot seksuoloog. Ik wilde niet zomaar seks gaan bespreken, maar echt kennis van zaken hebben, zodat ik mensen écht kon helpen. Ik ging ervoor, zoals mijn ouders me hadden geleerd.”

Mensen hoeven het niet goed of ‘normaal’ te vinden, als het maar besproken wordt

Geloof je, net als je ouders, ook in God?
“Ik geloof in God en ik wil er voor mensen zijn, wat voortkomt uit mijn geloof. Maar ik ga niet naar een kerk. Dat komt doordat ik me niet helemaal thuis voel in één bepaalde kerk. Maar ondanks dat ik wél geloof, hoor je mij nooit zeggen: ‘Dit moet je wel of niet doen, want zo staat het in de Bijbel.’ Zoiets zeg ik ook niet in de Relatie Podcast, terwijl het wel een podcast is die relaties, liefde en seks in christelijk perspectief zet.”

In haar columns en de podcastafleveringen bespreekt Feniks dus niet haar eigen mening of ervaring, maar wél de verhalen van anderen. Het zijn vervlechtingen van de verhalen die zij hoort van cliënten. Vanzelfsprekend anoniem en onherleidbaar naar haar cliënten, vanwege haar geheimhoudingsplicht als behandelaar. Ze geeft iemand bijvoorbeeld een andere leeftijd of sekse, mixt meerdere verhalen door elkaar of verdraait specifieke details.

Uit de kast

Feniks geniet van haar werk voor het ND. De gesprekken tijdens de podcastopnames met Marien verlopen soepel en de tijd vliegt voorbij. Een enkele keer vraagt Feniks zich wel af: hoe gaat dit onderwerp vallen bij de doelgroep? Bijvoorbeeld voordat de podcast en de column over genderdysforie online gingen afgelopen december. Daarin bespreekt Feniks de vraag van een moeder wier kind uit de kast komt. Deze moeder beschrijft dat haar dochter in transitie gaat tot man en met de naam David aangesproken wil worden. “Dat vond ik een spannend onderwerp, omdat ik weet dat sommige christenen vinden dat als God iemand als vrouw heeft gemaakt, je daar niets aan mag veranderen. Maar ik heb nog geen reacties gezien, dus misschien valt het mee.”

Haar column over geluid maken tijdens de seks riep meer reacties op. “Terwijl ik daar dan weer géén zenuwen voor had”, lacht ze. “Ik had er totaal niet aan gedacht dat mensen het een heftig onderwerp zouden vinden. Bij het ND stonden ze ook met open mond te kijken hoeveel reacties er binnenstroomden via Facebook.”

Geluid tijdens seks, genderdysforie. Je beschrijft en bespreekt het wél. Waarom?
“Het zijn allemaal onderwerpen waar je je ogen niet voor kunt sluiten. Sommige mensen hebben nu eenmaal te maken met genderdysforie, of het nu henzelf betreft of iemand in hun omgeving. Ik wil het bespreekbaar maken onder christenen. En over geluid tijdens de seks: voor veel mensen hoort dat erbij, voor anderen is het minder normaal. Mensen hoeven het niet goed of ‘normaal’ te vinden, als het maar besproken wordt. Ik hoorde van iemand dat ze het had besproken met haar moeder en oma, die allebei de column ook hadden gelezen. Deze vrouwen uit drie verschillende generaties hadden allemaal een andere mening, maar wél een open en eerlijk gesprek met elkaar.”

Zie jij jezelf als taboedoorbreker?
“Ja, misschien wel. Ik denk er eigenlijk nooit over na. Ik vind het vooral mooi om in samenwerking met het ND over seks te kunnen spreken. Ik vind het dapper van de krant, omdat niet iedereen het altijd waardeert. Maar ik denk wel dat het nodig is. Seksualiteit is onderdeel van het mens-zijn, daar sta ik voor.”

Is het onderwerp specifiek moeilijk voor christenen?
“Dat denk ik wel, ook al is het voor veel mensen nog steeds een lastig onderwerp. Ik spreek regelmatig mensen met een christelijke achtergrond die me vertellen dat ze niet zo gewend zijn om bezig te zijn met het lichamelijke. Het hiernamaals, je daden en gedachten zijn belangrijker. Ook merk ik dat sommige christenen het bijvoorbeeld ingewikkeld vinden om seksueel te fantaseren over hun partner. Maar door mijn vak weet ik hoe belangrijk het is om je hiervoor open te stellen om seksueel opgewonden te kunnen raken. Je openstellen helpt je ook om te kunnen genieten van seks. Dankzij mijn column realiseer ik me steeds meer: ik hoef mensen daar niet van te overtuigen. Als ik het balletje maar aan het rollen kan brengen en er een gesprek over ontstaat.”

Column op de wc

Ooit vertelde een cliënte dat Feniks’ column haar manier was om iets aan te kaarten bij haar man. Zij knipte het stuk uit als er een onderwerp in stond waar ze graag over wilde praten, maar het eigenlijk te spannend vond om erover te beginnen. Ze legde het krantenknipsel op tafel en vroeg haar man: “Heb je het al gelezen?” Dan volgde er vaak een mooi gesprek. Feniks: “Ik zou het fijn vinden als ik zoiets kan bereiken met mijn woorden. Wat mij betreft hangen mensen ’m op het toilet of boven hun bed. Als het hen maar helpt.”

Geschreven door

Karen Zilver

--:--