Ga naar submenu Ga naar zoekveld

'Mam. Dit was echt heel gênant'

Blog van Corien Oranje

Het is zaterdagmiddag, de preek is af, het huis is aan kant en we zijn gezellig thee aan het drinken als er wordt aangebeld. Mijn echtgenoot doet open, en ik hoor al meteen dat het mis is. Een fondsenwerver. En Dick is natuurlijk veel te aardig en beleefd om meteen nee te zeggen.

Deel:

Het ís ook lastig om iemand af te poeieren die tegen je zegt: “Vindt u het ook zo vreselijk dat zeehondjes doodgeknuppeld worden?” “Vindt u het ook belangrijk dat onze kinderen in vrijheid kunnen opgroeien?”

Dit keer is het een verkoper van Ziggo, die dezelfde vastberadenheid aan de dag legt als zijn goede doelencollega’s. “Hoeveel betaalt u nu?”
“Zestig euro”, zegt Dick.
“Bij óns zou u per maand maar dertig euro betalen. Acht maanden lang. En nu hoor ik u denken…”
O ja, hoor jij wat ik denk? Ik denk: ben jij wel helemaal lekker dat je bij wildvreemde mensen aanbelt en ze vraagt hoeveel geld ze uitgeven?
Dat zeg ik uiteraard niet. Nee, ik stap de gang in. “Weet je wat?” roep ik de jongen toe, over de schouder van mijn echtgenoot. “Kom binnen, drink een kopje thee, dan praten we nergens meer over.”
De jongen zwijgt even, maar gaat dan verder alsof ik niks gezegd hebt. “Want als u nú overstapt…”
Ik laat mijn masker van vriendelijke gastvrijheid vallen. “Hou toch op!” bijt ik hem toe, en ik stamp de woonkamer weer in.
Hé, waar is mijn zoon gebleven? Die heeft zich verstopt in de bijkeuken en komt nu met een diepongelukkig gezicht tevoorschijn. “Mam. Dit was echt héél gênant.”
“Wat! Hoezo? Het was juist heel aardig.”
“Nee, mam. Het was heel raar.”
“Die jongen wil vast ook weleens thee.”
“Nee, die jongen wil geld verdienen.”
De voordeur gaat dicht, Dick komt hoofdschuddend binnen. “Wat zat je er nou tussendoor te roepen met je thee? Dat was heel raar.”
“Wat erg”, peins ik. “Ik ben al 59, en ik doe nog steeds van die gênante dingen.”
Zoon strijkt zijn hand over zijn hart. Ach, mam, je moet maar zo denken: je bent er in de loop van de jaren alleen maar beter in geworden.”

Geschreven door

Corien Oranje

--:--