Ga naar submenu Ga naar zoekveld

Bernice Klein verloor bij een brand vier broertjes

‘Een van m’n zussen riep: ‘Jezus, red onze broertjes!’’

Samen met haar ouders en veertien broers en zussen leidt Bernice Klein een afgezonderd leven. Totdat er in 2009 ’s nachts brand uitbreekt in hun woning in Kampen. Ze verliest vier broertjes. Pas jaren later leert ze hoe ze om kan gaan met rouw.

Deel:

“Mijn ouders wilden ons beschermen tegen alles wat niet van God was”, vertelt Bernice (28). “We leefden afgesloten van de buitenwereld, ik mocht bijvoorbeeld nooit bij vriendinnetjes spelen. We gingen na school direct weer naar huis. Onze ouders voedden ons strak op, met veel regels, om te voorkomen dat we in de hel zouden komen. De meisjes in het gezin hadden lang haar en droegen lange rokken. Ook mochten we geen sieraden of make-up dragen. Heel traditioneel dus, al kenden we wel de volwassenendoop, wat weer meer evangelisch is.”

De weergave van Spotify vereist jouw toestemming voor social media cookies.

Toestemmingen aanpassen

Machteloos en in shock

In 2009 breekt er rond half drie ’s nachts brand uit in het ouderlijk huis van Bernice. Ze slaapt met al haar zussen op één kamer en wordt gewekt door haar zus, die kalm meldt dat er brand is. “Toen we buiten stonden, sprong er boven op zolder een raam. Eigenlijk kwamen we er toen pas achter hoe heftig de brand was. Tegelijkertijd waren we in shock. En machteloos.”

Als de kinderen tellen of iedereen er is, blijkt dat er vier broertjes van 1, 4, 6 en 8 jaar ontbreken. Zij zijn nog boven. “Een van m’n zussen riep: ‘Jezus, red onze broertjes!’ Maar ze hebben de brand niet overleefd.”

In de weken en maanden die volgen, is er weinig ruimte voor verdriet en rouw. “Ze zijn in de hemel”, zeggen de ouders van Bernice. “Daar is het goed. Wij treuren niet zoals de wereld treurt.” Haar ouders vinden het al snel tijd om het rouwgewaad uit te doen en het feestkleed aan te trekken. Bernice: “De afscheidsdienst was geen rouwdienst, maar een opstandingsdienst: we vierden hun opstanding. Voor verdriet was geen plaats, we konden onze emoties niet delen met elkaar.”

Grote, boze buitenwereld

Na de brand komt het gezin in aanraking met andere gelovigen, die hun de helpende hand reiken. Zo wordt er gecollecteerd en krijgen ze van diverse kanten nieuwe kleding. Bernice ontdekt hierdoor dat ‘de wereld’ helemaal niet de grote, boze buitenwereld is. En dat het leven met God maakt dat je omkijkt naar je naaste. “Ik weet nog dat ik verbaasd was: die mensen dragen een broek en ze geloven in God?”
Het zorgt voor veel botsingen met haar ouders en ook de andere kinderen kijken vanaf dan anders naar het geloof van hun ouders.

Bernice gaat vroeg het huis uit, maar loopt vast door het trauma van de brand en alle verdrongen emoties. “Ik had natuurlijk weleens wat traantjes weggepinkt of na schooltijd aan het graf gezeten, maar dat échte diepe verdriet voelen? Dat heeft tien jaar geduurd. Tien jaar waarin ik leerde dat verdriet niet verzwegen hoeft te worden, maar dat het er gewoon mag zijn. Ik zit nu samen met mijn man in een fijne kerk in Kampen. Ik herinner me dat iemand uit de kerk eens aan mij vroeg: ‘Wil je iets vertellen over je broertjes, want dan kan ik nog beter met je meeleven.’ Alleen al van die vraag moest ik huilen.”

Brieven aan God

Ook haar geloof in God krijgt een ander perspectief. Bernice leert stukje bij beetje dat God geen strenge God is die straft met de hel als je niet luistert, maar dat Hij dichtbij is, en te vertrouwen. “Ik had van iemand een dagboek gekregen waarin ik elke dag brieven schreef aan God. Soms zat ik wel drie uur lang non-stop te schrijven. Daarin voelde God heel dichtbij en veilig. Nu kan ik zeggen: Hij heeft door de jaren heen heel veel herstel en genezing gegeven. De kerk heeft daar een grote rol in gespeeld. In 2021 had ik veel last van de trauma’s die ik heb opgelopen. Ik móést gewoon in therapie, want het belemmerde mij in alles. In die tijd heb ik veel steun gehad aan de kerk. Ik kon altijd een beroep doen op het gebedsteam en mocht heel specifiek benoemen wat me dwarszat of wat niet ging. Daardoor voelde ik me zó gedragen.
Nu zie ik hoe bijzonder het is als je echt kwetsbare dingen kunt delen. Verdriet werkt verbindend, omdat je samen mag rouwen. Dat maakt het leven zoveel mooier en rijker.”

Grootste cadeau

“Waarom ik vier broertjes moest verliezen bij een brand? Ik weet het niet. Misschien weet ik dat pas als ik in de hemel ben, misschien krijg ik daar nooit antwoord op. Maar het besef dat ik niet alles hoef te weten of begrijpen, zorgt voor veel rust. Ik heb een fijn huwelijk, waarin ruimte is voor emoties. Als ik verdrietig ben, word ik vastgehouden en getroost. Dat is een van de grootste cadeaus die God me gegeven heeft.”

Geschreven door

Mirjam Hollebrandse

--:--