Ga naar submenu Ga naar zoekveld

Jannie (45) ging op eigen initiatief naar Ter Apel: ‘We denken snel dat we niet nodig zijn en dat anderen het wel oplossen’

Toen gebeurde er iets dat ze totaal niet had zien aankomen

De schrijnende beelden van tentenkampen, mensen die op de grond slapen en zeer onhygiënische omstandigheden kennen we inmiddels allemaal: de onmenselijke situatie van vorige week in Ter Apel. Ook Jannie (45) zag de beelden voorbijkomen. Zij besloot zondagochtend in de auto te stappen en erheen te rijden met haar afvalgrijper en vuilniszakken, in de hoop iets te kunnen betekenen. En toen gebeurde er iets dat ze totaal niet had zien aankomen.

Deel:

“Ik zag de beelden op televisie en wilde iets doen. Ik had gedacht dat er wel meer mensen bezig zouden zijn, maar kon op internet niks vinden qua initiatieven. Dus ik dacht zondagochtend: Ik stap in de auto en rijd erheen. Het kan zijn dat ik niet welkom ben. Dat het dan twee uur rijden is maakt me niet uit, en als ik terug moet, heb ik het in ieder geval geprobeerd. We denken al snel we niet nodig zijn en dat anderen het wel oplossen, maar je kunt dus wel wat doen,” vertelt Jannie.

Dorps sfeertje

Hulpverleners van het Rode Kruis wezen haar er wel op dat ze voorzichtig moest zijn en zeiden dat het beter is om samen met iemand op te trekken. Toch besloot Jannie om er gewoon voor te gaan en in haar eentje afval te rapen. “Ik heb vroeger een jaar in een azc gewerkt, dus ik ben wel een beetje bekend met de doelgroep. Destijds was ik ook weleens avonden alleen, dus ik ben niet zo snel bang en ik wilde er wel graag heen. En de sfeer blijkt oké te zijn. Het is bijna een dorps sfeertje: een beetje gemoedelijk.

Als ik in de buurt van groepjes mensen kom die op de grond zitten om daar het afval op te pakken, vraag ik altijd even om toestemming of ik daar mag helpen. Dit is hun huis momenteel, dus ik wil niet ongevraagd te dichtbij komen en ga ook niet zomaar hun kamp binnen. Je hebt hier te maken met andere culturen en ik wil niks provoceren.”

‘Iemand zei: ‘Als ik iets te doen heb, dan is mijn hoofd tenminste leeg’

Dan gebeurt er iets wat Jannie zelf van tevoren niet had kunnen bedenken. “Het was echt heel bijzonder. Ik begon met prikken en mensen gingen meehelpen. Een man die op de grond zat met zijn hand in het verband stond op om mij, zonder handschoenen, te helpen met peuken oprapen. En een ander, die met zijn voet in een tissue gewikkeld zat, sloot zich ook aan. Weer een andere man, Mohammed, kwam netjes een vuilniszak halen en heeft mij uiteindelijk wel een uur geholpen. Op die manier kwam ik in contact met ze. Iemand zei: ‘Als ik iets te doen heb, dan is mijn hoofd tenminste leeg’. Zo hebben wel vijftien mensen mij spontaan geholpen met opruimen. Het was zo bijzonder.

Grote glimlach

Er kwam ook een Nederlandse man naar me toe en zei: ‘Ik ben al een paar keer langsgefietst. Kan ik misschien ook wat doen?’ Hij hielp me met het schoonmaken van de toiletten. Die man werkte knetterhard om die toiletten schoon te krijgen, zonder enige schroom. Het was zo’n positieve man en hij had constant een grote glimlach op zijn gezicht. Ik was benieuwd naar zijn achtergrond, dus daar vroeg ik naar. Hij vertelde me dat hij uit Zuidlaren kwam en al twee jaar dakloos is. Een man die niks meer heeft, maar besloot om daar te komen helpen. Het is echt een geweldige vent!”

‘Zij moeten juist gezien worden, maar ze kijken om naar mij’

Ondanks dat Jannie het mooi vond om te zien dat zoiets kleins, zoals ze het zelf noemt, zoiets in beweging kan zetten, vond ze het soms ook een beetje lastig dat juist deze mensen die het minder hebben haar hielpen. “Ik dacht: oh jongens, jullie hebben zoveel meegemaakt, dit hoeven jullie niet te doen. Ik ben denk ik wel dertig keer bedankt: ‘oh my friend, thank you.’ Ik vind het dan bijzonder dat zij mij zien, ik hoef helemaal niet gezien te worden. Zij moeten juist gezien worden, maar ze kijken om naar mij.

Aan het het eind van de dag wordt dat besef alsmaar groter. “Toen ik net naar huis wilde gaan, stond er een vluchteling met de bewaking te praten. De bewaker wees naar mij en zei: ‘Je moet haar hebben.’ Vervolgens kwam naar mij toe met een bosje bloemen, dat hij had geplukt uit de berm. Hij had me de hele dag zien werken en wilde me bedanken. Dat raakte me zo!

Het is een groot contrast met de automobilisten die voorbijrijden en al toeterend hun middelvinger opsteken. De situatie brengt het mooiste en het slechtste van de mens naar boven.”

Verschil maken

Ze hoopt met dit initiatief anderen te inspireren om op welke manier dan ook iets kleins te kunnen betekenen. “Je kunt het lezen en het er met iedereen over hebben hoe erg je het vindt. En als je de situatie voorbij ziet komen, heb je al snel de neiging om te denken: ‘het is te groot’, maar in je eentje kun je al zoveel verschil maken. Heel praktische dingen, zoals het ophangen van vuilniszakken, kunnen al helpen.

Ik zou vanochtend naar de kerk gaan, maar ik dacht: Ik kan ook hier naartoe! Vandaag is dit mijn kerkdienst. Er wordt vaak gezegd: ‘We willen de handen en voeten zijn van Jezus’. Ik dacht: hoe kun je nou eigenlijk die handen en voeten zijn? Hoe kan ik dat hier doen? Nou, dit is mijn manier.”

Geschreven door

Melissa van Akkeren

--:--