Ga naar submenu Ga naar zoekveld

'Kerst is misschien wel het meest kindvriendelijke christelijke feest'

Van knuffelfeest naar confrontatieknaller

Kerst is misschien wel het meest kindvriendelijke christelijke feest: warm, knus, vol lichtjes, vrede en liefde. En niets wat die fijne kerstsfeer zo fijn verbeeldt als een kerststal. Tot de Baby ineens begint te praten.

Deel:

Beeld je een volkomen gemiddelde kerstmarkt in. Op de hoek staat een kerstman in een slecht zittend pak. Via de houten kraampjes met glühwein, chocolademelk, kerstboomversieringen, huisjes-met-lichtjes, zoetigheden en foute kersttruien loop je naar het hart: een levensgrote kerststal. Tussen een os, een ezel en een warmwollig schaap hurkt een beeldschone Maria naast de voerbak. En daar, in het stro, ligt de Baby: een mollig, blakend Kindje. Een trio mysterieuze wijzen knielt naast de kribbe, twee bebaarde herders kijken glimlachend neer op de geboren koning. In hun schaduw is Jozef de toeschouwer. Het voelt vertrouwd en warm: de vriendelijke gloed van een bekend feest.

Hoogste Heer in een trog

Dan ineens kijkt de Baby op, weg van de figuren om Hem heen. Zijn ogen zoeken de jouwe. Wegkijken kan niet. En je hoort zijn stem: “Doe Mij na.”
Niet-begrijpend kijk je terug. Nadoen? Hoe?

“Maak je klein als Ik. Ik overstijg alle categorieën. Ik sta aan het begin, Ik ben van voor de tijd. Mijn woord werd werkelijkheid. En Ik ben er nog als al het andere verdwijnt. Ik ben de Maker van alles wat bestaat. Maar hier lig Ik: de God die zich gewoontjes maakt, de Almachtige die afhankelijk wordt, de Eeuwige die de geschiedenis binnenstapt, de hoogste Heer in een trog. Ik was alles en werd niets, om dicht bij jou te komen.

Wat houd jij vast? Is het wat je hebt, wat je kunt, hoe je gezien wordt of wat je vindt? Volg mijn voorbeeld en laat los.”
Wacht even. Dit is toch geen Kerst? Kerst is het feest van het krijgen. Kerst gaat over vrede voor iedereen, over samen aan tafel, over cadeaus ter ere van het grootste Cadeau. Je bent toch Jezus niet? Je wilt terug naar de glühwein. Maar de ogen laten je niet los. Opnieuw hoor je: “Doe Mij na.”

Deze kerstboodschap stond niet op je lijstje.

Bebaarde clichéherders

De Baby knikt naar de twee bebaarde clichéherders naast de kribbe. “Mijn leven lang word Ik bekritiseerd vanwege mijn gastenkeus. Kijk naar mijn kraambezoek. Of kijk verder, naar mijn tafelgenoten: het uitschot krijgt een ereplaats, de outcast is mijn reisgenoot. Welk gezelschap kies jij?”

In je hoofd ga je de komende dagen langs. Familie, schoonfamilie, vrienden, het vaste rijtje. Wellicht kun je bijdragen aan de kerstmaaltijd in het buurthuis?

“Mij nadoen is meer dan een excuusmaaltijd voor de eenzame buurvrouw. Het gaat om je blik. Hoe kijk je? Wie is je medemens? Met wie verbind jij je?”
Je voelt het zweet langs je rug lopen. Zo levend hoort een kerststal niet te zijn. Maar de Baby is nog niet klaar. “Doe Mij na.”

Veilige hoekje

Nu zijn de wijzen aan de beurt. Zoals ze naast de voerbak knielen, voldoen ze aan het traditionele plaatje: drie huidskleuren, oosters gekleed – goud, wierook en mirre in de hand. Het enige wat ontbreekt, zijn de kamelen. Je hoort de Baby opnieuw praten. Glashelder klinkt zijn stem: “Vreemdelingen zijn mijn gasten, omdat Ik zelf vreemdeling werd. Deze magiërs passen op geen enkele manier in het plaatje van mijn geboorteland: heidenen met een occult geloof. Maar hier staan ze. Mijn komst is goed nieuws voor de volle breedte van de mensheid.”

Daar kun je inkomen. Mooie boodschap: vrede op aarde voor alle mensen. Maar hier stopt het niet. “Doe Mij na”, zegt het Kerstkind. “En wees gastvrij voor mensen die niet in jouw straatje passen. Ik werd vluchteling in Egypte en leed onder het regime van een wrede koning, die door deze wijzen op het spoor naar Betlehem werd gezet. Hoe verbind jij je met de vreemden, de vluchtelingen, de slachtoffers van een oneerlijk regime? Hoe vast houd jij aan je veilige, comfortabele hoekje?”

Nu word je toch een beetje boos op deze ongemakkelijke kerststalbaby. Je bent hier niet gekomen om de les gelezen te worden. Dat comfortabele hoekje is een buitengewoon prettig plekje in deze donkere dagen. Je hebt nog hard vooruitgewerkt ook. Bovendien moet je het eerst zelf goed hebben voor je kunt uitdelen aan de ander?

De stem van het Kindje klinkt weer in je hoofd: “Wat denk jij te hebben wat geen cadeau van Mij is? Luister goed: Ik draai alles om. In mijn wereld knielen de koningen en ligt de vorst in vodden. De grootste is niet degene die zijn leven het beste op orde heeft. Het is degene die het meest geeft. Wie z’n lekkere leven vasthoudt, raakt het kwijt, maar wie het kwijt durft te raken, krijgt meer leven dan hij ooit voor mogelijk hield. Kerst is geen warm dekentje voor de koude dagen, maar een uitdaging voor de hele mensheid.”

Uitgekotst

“Kijk eens naar mijn moeder”, vervolgt het Kerstkind. “Zij kreeg een boodschap die haar leven grondig door elkaar schudde. Een ongehuwde zwangerschap is genoeg om uitgekotst te worden door de familie, het dorp, de gemeenschap. Maar zij zei: ‘Laat er met mij gebeuren wat God wil.’ Zij ging de uitdaging aan. Zo werd ze de moeder van de Messias.”

Daar word je even stil van. Tot nu toe ging het over loslaten. Maar wat ontvang je eigenlijk als je het Kind in de kribbe nadoet? Wat levert het aangaan van die uitdaging op?

Nog één keer kijk je naar het gezelschap in de stal. Het vertrouwde plaatje komt je ineens vreemd voor. Herders op audiëntie, magiër-koningen die in het vuilnis knielen, een tienermoeder en de Schepper in doeken: het is de wereld volledig op z’n kop. Je ogen glijden langs de gezichten, die gericht zijn op het Kindje in de kribbe. En ineens treft het je: ze stralen. Bijna letterlijk, alsof ze licht uit de kribbe weerspiegelen, gloeien hun gezichten. Bijna verrukt kijken ze naar de kleine Baby, alsof ze een schat hebben gevonden die hun leven verandert.

Je scheurt je los van het vertrouwde plaatje dat zo verwarrend bleek te zijn, terug naar de realiteit van winterse kou, kerstballen en glühwein. Diep van binnen echoën de woorden uit de voederbak: “Doe Mij na.”

(Naar Filippenzen 2)

Geschreven door

Pieter-Jan Rodenburg

--:--