Ga naar submenu Ga naar zoekveld

De man uit Rome onderzoekt wonder in Brunssum

‘Ergens heel sterk in geloven kan gevaarlijk zijn’

In de Nederlandse speelfilm De man uit Rome doet een sceptische priester onderzoek naar een vermeend wonder in een Limburgs dorp. Regisseur Jaap van Heusden: “Het kan van liefde getuigen om kritisch te zijn.”

Deel:

Bestaan wonderen? Valt zoiets te bewijzen? En waarom willen mensen zo graag in wonderen geloven? Het zijn geen eenvoudige vragen die worden onderzocht in de Nederlandse speelfilm De man uit Rome, die heel toepasselijk in de bioscoop verschijnt op de dag voor Goede Vrijdag. De man uit de titel is een sceptisch ingestelde priester die door het Vaticaan naar een Limburgs dorp wordt gestuurd waar een Mariabeeld zou hebben gehuild. Aan deze Filippo de taak om uit te zoeken of het wonder authentiek is. Complicerende factor: in het dorp heeft recent een tragedie plaatsgevonden, wat de gemeenschap mogelijk extra ontvankelijk maakt voor hoopvol nieuws.

Bizar proces

Regisseur van De man uit Rome is Jaap van Heusden (1979), bekend van internationaal bekroonde films als De nieuwe wereld en In Blue. In zijn kantoor boven de Utrechtse popzaal Ekko vertelt Jaap hoe het eerste zaadje voor de film werd geplant: “Mijn vrouw werkt als journalist voor NRC en maakte jaren geleden een stuk over een wonder dat zou worden erkend in Lourdes. Ik ging mee als fotograaf en vond het allemaal fascinerend: hoe erken je nou een wonder? Zijn daar criteria voor? Het thema liet me niet meer los, maar een film maken over Lourdes zag ik niet zitten, die plek is me te exotisch. Dus ging ik op zoek naar een soortgelijk verhaal dichter bij huis, en zo stuitte ik op een verhaal uit 1995, over een vermeend wonder in het Limburgse dorp Brunssum. Daar zou een Mariabeeld hebben gehuild, en dat werd toen officieel onderzocht door een rooms-katholieke priester. Met mijn schrijfpartner Rogier de Blok heb ik die priester opgespoord en alles gevraagd over zijn methodes. Voor een buitenstaander is het echt een bizar proces. Zo’n man gaat te werk als een detective: hij interviewt alle mogelijke betrokkenen, legt dat beeld zelfs onder een ct-scanner.”

Zo gaat het ook in de film. Vond je het belangrijk dat het verhaal op waarheid berust?

“Ja, ik doe altijd veel research voor mijn films. In dit geval hebben we bijna tien van dit soort zaken onderzocht. In zekere zin gaat dit verhaal natuurlijk over de vraag wat waarheid is; of je alles objectief kan verklaren. Als je zo’n onderwerp aansnijdt, moet je wel heel zorgvuldig te werk gaan, vind ik.”

De priester in de film is erg sceptisch, op het onsympathieke af. Als kijker vraag je je af waarom hij dit werk eigenlijk wil doen.

“Grappig, ik snap wel wat je bedoelt, maar ik vind hem zelf niet onsympathiek. Sterker nog, ik heb veel begrip voor zijn houding. Mensen die in dit soort wonderen geloven, zijn vaak kwetsbaar – lichamelijk of psychisch ziek bijvoorbeeld. Intuïtief denk je dan misschien: geloof maar wat je wilt, als dat je troost biedt. Maar ergens heel sterk in geloven kan ook gevaarlijk zijn. Wonderen worden soms aangegrepen om niet meer naar een arts te gaan of te stoppen met een reguliere behandeling. Dan kan het ook van liefde getuigen om kritisch te zijn en te zeggen: ‘Wacht even, laten we dit eerst eens goed onderzoeken.’”

Geloof maar wat je wilt, als dat je troost biedt

Toch blijkt de houding van de priester op den duur onhoudbaar. Hij creëert alleen maar afstand tussen zichzelf en de gemeenschap.

“Zijn rationele houding en gebutste geloof botsen inderdaad hard met de diepe emoties van de mensen die in het wonder geloven. Ergens raakt dat aan de kern van geloven zelf: waar houdt het zeker weten op en begint het vermoeden en het hopen? Ik vond het spannend om dat mysterie te onderzoeken. In dat opzicht is de film ook persoonlijk, want ik herken mezelf wel in de priester. Ik ben ook kritisch, ik hecht ook veel waarde aan feiten. Toen we aan het scenario werkten was Trump aan de macht, met zijn alternative facts. Zo’n aanval op de waarheid vind ik doodeng. Tegelijk moet ik erkennen dat een puur rationele houding tekortschiet. Toen ik tijdens mijn research over de vloer kwam bij mensen die in deze wonderen geloven, verwarde dat me eerst. Ik kon niet in hun verhalen meegaan en was geneigd die te ontkrachten. Maar ik werd tegelijk geraakt door hun pijn en verlangen, en koos er gaandeweg voor om mijn reserves te parkeren en me gewoon te richten op het samenzijn. Vaak lukte het me dan alsnog om te geloven – niet in zo’n wonder misschien, maar wel in de ontmoeting zelf, dat daarin iets van God doorschemerde.”

Als domineeszoon heb je het geloof van huis uit meegekregen. Toch is dit je eerste film waarin religie een grote rol speelt. Vond je het een lastig thema om te behandelen?

“Erg lastig. Het kwam regelmatig te dichtbij. In de loop der jaren heb ik flink wat allergieën ontwikkeld. Voor al te stellige beweringen bijvoorbeeld, en voor verborgen religieuze agenda’s. Tijdens het filmen speelde dat soms op. Het hielp me dan dat mijn schrijfpartner Rogier agnost is. Hij is veel opener. Door met zijn blik te durven kijken, kon ik een aantal mooie kanten van het geloof opnieuw ontdekken.”

'De man uit Rome' (een coproductie van de EO) draait vanaf 6 april in de bioscoop.

Geschreven door

Rick de Gier

--:--