Ga naar submenu Ga naar zoekveld

'Pasen onder vuur' vanuit Israël en de Palestijnse gebieden

Vechten om de liefde niet kwijt te raken

Deel:

Voor het EO-programma Pasen onder vuur reisde Arjan Lock naar Israël en de Palestijnse gebieden. Hij stond oog in oog met Yonatan, Noha, Rami en Zakaria. “Ik zie door het verdriet een diep verlangen naar vrede.”

Yonatan (35)

Hij loopt door de restanten van het huis van zijn moeder. Uit de verkoolde resten van de keuken pakt hij een beeldje van een berggeit. Even is hij terug in de tijd. We lopen verder naar de safe room, de veilige kamer die ieder huis in de kibboets Be’eri had om in te schuilen voor de raketten uit Gaza. Op 7 oktober maakte die ruimte geen verschil. Huis na huis trokken de terroristen van Hamas een spoor van vernieling, dood en geweld. Ook Yonatans moeder, Vivian Silver – een voorvechter voor vrede – werd op vreselijke wijze vermoord. Met zachte stem vertelt hij over hun laatste contact. Ze hadden elkaar aan de lijn en fluisterend deed ze verslag van het naderende onheil. “Ik voel je nabijheid” was het laatste wat ze zei. Het verdriet vult de ruimte van het huis. “En toch”, zegt hij, “wil ik me niet door haat en wraak laten leiden. Ik wil niet dat de mensen die mijn moeder dit hebben aangedaan mij en mijn kinderen ook nog eens vullen met haat.”

Ik kijk naar de ogen van een zoon die rouwt om zijn moeder en vecht om de liefde niet kwijt te raken.

Pasen onder vuur Noha
Pasen onder vuur Noha. Credits: Arjan Lock.

Noha (82)

Ze zit op de voorste bank van de kerk in Bethlehem. Een eenzame vrouw met een voorname uitstraling. Ze vertelt fluisterend over haar afkomst, een Palestijns-christelijk gezin uit Gaza. Wat hadden ze het goed daar. Haar vader kweekte aardbeien, de grootste en zoetste van de wereld. Nu huilt ze zacht over alles wat ze is kwijtgeraakt. En dan gaat het maar zijdelings over haar ouderlijk huis waar niks meer van over is. Of over de uittocht van christenen waar er van de 5000 gelovigen nog maar zo’n 400 in Gaza over zijn, schuilend in de kerk, iedere dag vrezend voor hun leven. Ze huilt over haar broer die vorige maand is overleden doordat de medicijnen die hij nodig had er niet meer waren. En over haar zus, die op weg naar de kerk een veilig heenkomen zocht en door Israëlische bommen bedolven raakte onder het puin van een instortend huis. “Pasen kan ik niet vieren zolang mijn mensen daar in Gaza zo lijden. Maar ik kijk naar Jezus en ik geloof dat het gebed het enige is wat we nog hebben. God opent altijd een deur.”

Ik kijk in haar doorleefde ogen en zie heimwee.

Pasen onder vuur Rami
Pasen onder vuur Rami. Credits: Arjan Lock.

Rami (74)

Hij woont in een mooi huis aan de buitenrand van Jeruzalem. Een belezen man die met trots zijn nieuwste boek laat zien. Ogenschijnlijk lacht het leven hem toe. Maar al snel valt mijn blik op de foto van zijn dochter. Hij vertelt haar verhaal.  Jaren geleden kwam Smadar op 14-jarige leeftijd om het leven bij een zelfmoordaanslag door een Hamas-terrorist. Verscheurd door verdriet dreigde hij er zelf aan onderdoor te gaan. Tot hij in contact kwam met een groep ouders die hetzelfde hadden meegemaakt. Israëli’s en Palestijnen met dezelfde pijn. Hij raakte bevriend met Bassam, een man uit Jericho wiens 10-jarige dochter door een Israëlische kogel om het leven kwam. Samen besloten ze er hun levenswerk van te maken. Door te laten zien dat het mogelijk is om de ander, de ogenschijnlijke vijand, in de ogen te kijken. Door van binnen te kiezen de ander als gelijkwaardig te zien. Wat hem dat kost? “Iedere nacht voel ik het gemis en de pijn van het verlies van mijn dochter en iedere morgen moet ik de keuze maken om niet voor de weg van haat, maar voor de extreem moeilijke weg van verzoening te gaan. Ik doe het voor haar, voor het leven.”

Ik kijk in zijn ogen en zie door het verdriet een diep verlangen naar vrede.

Pasen onder vuur Zakaria
Pasen onder vuur Zakaria. Credits: Arjan Lock.

Zakaria (28)

In de zachte voorjaarszon leunt hij voor het eerst in tijden voorzichtig tegen het muurtje van z’n huis, ergens in een dorpje bij Hebron. Lang staan kan hij niet, de kogel heeft te veel kapot gemaakt in zijn lichaam. Hij kijkt naar zijn spelende kinderen en daarna dwalen zijn ogen af. Ik zie hem kijken naar de plek waar de nieuwe grens loopt tussen het oude land van zijn familie en de nieuwe nederzetting. In de grote eikenboom hangt een Israëlische vlag. Vlak daarbij werd hij neergeschoten door een joodse kolonist. “Die oude boom is voorgoed onbereikbaar”, zegt hij. “Stukje bij beetje wordt ons land afgenomen. Waarom mogen onze schapen niet grazen op de heuvels van ons dorp?” Hij is voorzichtig in wat hij zegt. Niet voor zichzelf maar voor zijn kinderen. Zijn vurige wens is dat zij in vrede mogen blijven wonen in hun huis. Hij kijkt me aan en zegt: “Ik bid voor jouw huis en voor het mijne om vrede. Insjallah.”

Ik zie in zijn milde ogen verdriet en pijn.

Geschreven door

Arjan Lock

--:--