Ga naar submenu Ga naar zoekveld

Alain Verheij over mensenrechten in de Bijbel

'De weg naar rechtvaardigheid gaat over hobbels'

Rechtvaardigheid is een belofte die ons voortdurend wordt gedaan, maar die slechts zelden wordt ingelost. Is dat van alle tijden? En hoe zit het eigenlijk met de mensenrechten in de Bijbel? Theoloog en schrijver Alain Verheij zocht het uit.

Deel:

Alle campagneposters voor de verkiezingen zijn weer weggehaald, waardoor de papierrecyclingmachines overuren maken om het woord ‘rechtvaardigheid’ in verschillende lettertypen en kleuren te verwerken. Over vier jaar proberen we het nog eens. Verwacht er in de tussentijd niet al te veel van. 

Geblinddoekte wijze

Ook de Bijbel heeft hier een handje van. Hoe meer het woord ‘rechtvaardigheid’ er genoemd wordt, hoe meer onrecht je tegenkomt in de verhalen. Net zoals in het dagelijks leven. Want wanneer gaan we eens iets meer zien van dat rechtvaardige koninkrijk van God?

Om die vraag te beantwoorden, is het goed om eerst te kijken naar wat rechtvaardigheid is. In de Bijbel betekent dat woord iets anders dan in de moderne rechtszaal. In onze rechtscultuur vind je een beeltenis van Vrouwe Justitia: een geblinddoekte goddelijke wijze met een weegschaal in haar hand. Het is de bedoeling en het ideaal dat zij zonder aanzien des persoons – vandaar de blinddoek – eerlijk afweegt wat er is gebeurd en wat er dient te gebeuren. Zo zien we rechtvaardigheid voor ons. Ieder moet zijn of haar deel krijgen, en dat deel moet met de blinddoek om worden uitgereikt.

Maatwerk

Zo is het niet in de Bijbel. Het woord rechtvaardigheid in de Bijbel betekent juist dat de blinddoek afgaat, en dat je mensen recht in de ogen kijkt. Zoals God iedereen kent en weet wat ieders noden en kwetsbaarheden en valkuilen zijn, zo moeten we elkaar ook willen kennen. In de Bijbel betekent rechtvaardigheid dat alle mensen tot hun recht komen. Dat is altijd maatwerk. De een heeft meer van dit nodig, de ander meer van dat. Alleen als we gekend en geliefd zijn, kunnen we echt tot ons recht komen. De Bijbelse rechtvaardigheid belooft ons dus nog méér dan de huidige politieke beloften, die op zichzelf al groots genoeg zijn. Aan ons allen persoonlijk moet en zal recht worden gedaan.

Des te pijnlijker is de werkelijkheid. Mozes – met zijn tien geboden – is al duizenden jaren van de aardbodem verdwenen. Jezus’ opstanding met Pasen is inmiddels bijna twee millennia geleden. Kijk eens om je heen – je constateert dat hetzelfde onrecht waar zij tegenaan liepen, nog altijd welig tiert. Ook vandaag zijn er nog slavendrijvers, mensenhandelaars, beulen die andersdenkenden naar het schavot brengen, rijken die rijker worden ten koste van mens, dier en planeet. Heeft het nog wel zin om te spreken van een rechtvaardige wereld en daarin te geloven, als elke generatie weer moet constateren dat het onrecht zo intens en onuitroeibaar is?

Hobbels

Soms sta ik voor een zaal vol mensen en neem ik een bijbel in mijn hand. Ik laat de mensen zien hoeveel bladzijden paradijs de Bijbel kent, en hoeveel bladzijden rommelige realiteit. Dan blijkt algauw dat het aantal paradijselijke pagina’s in de Bijbel zo ongeveer op twee handen te tellen valt, terwijl de rest van de bladzijden vol met ellende zit. “Als de Bijbel een sprookjesboek is,” zeg ik dan, “zijn het wel heel grimmige sprookjes.” De Bijbel belooft wel degelijk rechtvaardigheid aan zijn lezers, maar de weg naar die rechtvaardige wereld toe gaat over meer hobbels dan ons lief is.

Alleen als we gekend en geliefd zijn, kunnen we echt tot ons recht komen

Het onrecht begint al bij de eerste twee mensenkinderen: Kaïn en Abel. Deze zoons van Adam en Eva zijn heel verschillende personen. De oudste, Kaïn, is landbouwer, terwijl Abel voor een kudde schapen zorgt. Alles wijst erop dat Kaïn succesvoller is dan zijn broertje, maar dat verschil wordt omgedraaid op het moment dat de twee een offer brengen aan God. Dan krijgt Abel meer aandacht van God dan zijn oudere broer. Blijkbaar heeft hij het wat harder nodig op dat moment – de rechtvaardigheid van God werkt, zoals gezegd, mét aanzien des persoons. Kaïn kwam uit zichzelf wel tot zijn recht, Abel had een hemels zetje nodig.

Gek van jaloezie

Die aandacht van God maakt Kaïn gek van jaloezie. Zijn blik wordt donker en hij besluit zijn broertje te vermoorden. Abel heeft nog geen woord gezegd in de Bijbel, of hij verdwijnt alweer bloedend van het toneel. Met deze onrechtvaardige geweldsdaad stuurt de Bijbel ons het echte, rauwe leven in. Ongelijkheid was er direct al zodra de mensheid zich buiten het paradijs ging ontwikkelen. Geweld zit in de kiem van het mens-zijn hier op aarde. Tussen de eerste twee mensenkinderen was het al meer dan hommeles. De Bijbel wil ons maar eerlijk waarschuwen dat we dit kunnen verwachten.

Maar daar begint direct ook de Bijbelse verzetsdaad. Altijd als ik het verhaal van Kaïn en Abel vertel, wijs ik de mensen erop hoe onlogisch het eigenlijk is dat het is opgeschreven. Als Abel woordeloos en kinderloos uit de weg wordt geruimd, is Kaïn de enige overlevende. Hij en zijn kinderen mogen de geschiedenis schrijven. Zij bepalen wat er wordt verteld over de historie van de familie. Dus waarom zouden ze iets over Abel vertellen? Als Kaïn de kronieken had mogen schrijven, zou de naam Abel daarin nooit zijn voorgekomen. Maar Kaïn mocht de kronieken niet schrijven; de Bijbel werd door anderen geschreven, en zij vergaten Abel niet. Dat komt doordat ze met Gods ogen konden kijken.

Cameramensen van God

Rechtvaardigheid begint daar, waar je de slachtoffers van onrecht een naam en gezicht geeft. Toen ik na de zomer het seizoen mocht openen van een christelijke liefdadigheidsorganisatie, zei ik: “Jullie zijn de cameramensen van God. Jullie kunnen niet alle onrecht en armoede en oorlog uit de wereld bannen, maar jullie kunnen de mensen die eronder lijden wel een gezicht geven. Door hun verhalen te vertellen en hun namen te noemen, komen jullie op voor alle Abels van onze tijd.” Volgens mij is dat de primaire Bijbelse insteek als het gaat om het bestrijden van onrecht: begin eerst maar eens met het blootleggen ervan. Laat Kaïn niet ongezien wegkomen. Laat Abel niet onzichtbaar wegkwijnen.

Als de Bijbel een sprookjesboek is, zijn het wel heel grimmige sprookjes

Die houding loopt als een rode draad door de Bijbel heen. Jezus’ kruisiging is er onder andere een uitingsvorm van. Daar hangt iemand aan een kruis die helemaal niet aan een kruis hoort te hangen. Een goed mens, onschuldig terechtgesteld door militaire machthebbers, een religieuze elite, een verraderlijke vriend, een opgehitst volk… Het kwaad en onrecht wordt op die Goede Vrijdag, een van de belangrijkste dagen in het christendom, openlijk tentoongesteld opdat niemand meer kan wegkijken of vergeten of doen alsof hij het niet weet. Net als bij Abel draait de Bijbel de camera niet weg.

Revolutie

Dat is de revolutie die in de Bijbel is begonnen: het onrecht bestaat nog steeds – nu niet meer in het donkere geheim, maar open en bloot. Vroeg of laat wordt het onthuld en verdwijnt het als sneeuw voor de zon. En hoe zetten we dan onze eerste stappen naar een rechtvaardige wereld? Nadat we het kwaad hebben aangewezen, slaan we onze bijbels in het midden open en vinden we de psalmen. Liederen van de mensen van God. En het zijn geen supportersliederen voor de Kaïns van deze wereld. Geen lofzangen op de sterke man. Het zijn klaagliederen over de pijn die we hebben en zien. Liederen van troost voor hen die worden onderdrukt. Liederen over een nieuwe aarde die echt, eindelijk, definitief, rechtvaardig is geworden.

Geschreven door

Alain Verheij

--:--