Ga naar submenu Ga naar zoekveld

Slavernij, mag dat écht van de Bijbel?

Een essay van theoloog Alain Verheij

Loop een gemiddelde kerk binnen, en je komt waarschijnlijk niemand tegen die vóór slavernij is. Dat is een goede zaak, maar we vinden het ook logisch: hoe kun je nu in de God van de Bijbel geloven en tegelijkertijd voorstander zijn van zoiets gruwelijks? We zien slavernij tegenwoordig terecht als onverenigbaar met het evangelie.

Deel:

Toch is dat helemaal niet zo vanzelfsprekend als het lijkt: nog maar akelig kort geleden verdedigden Europese en Amerikaanse christenen de slavenhandel en slavernij te vuur en te zwaard én met de Bijbel in de hand. Hoe kon dat ooit gebeuren? Lazen deze mensen een ander boek?

De kater van Noach

Het antwoord is: ja en nee. Ten eerste lazen onze voorouders de Bijbel soms door een vreemde bril. Zo is er het bekende verhaal van Noach die zich na de zondvloed bezat aan de wijn van zijn eerste druivenoogst. Hij valt zonder kleren aan in slaap in zijn tent, en wordt door zijn zoon Cham gevonden. Cham haalt zijn twee broers erbij, die hun vader netjes bedekken zonder naar zijn naaktheid te kijken. Zodra Noach met een kater wakker wordt en ontdekt dat Cham hem heeft betrapt, vervloekt hij die arme jongen. “Je zult de knecht van je twee broers zijn,” gromt hij, “de minste van alle knechten.”

Het klinkt absurd, maar deze emotionele en onrechtvaardige vervloeking door Noach heeft er mede toe geleid dat kerkgangers vrede hadden met de slavernij. “Cham”, leerden zij, “is de voorvader van alle zwarte mensen. Doordat Noach hem heeft vervloekt, zullen zijn nakomelingen altijd de knechten zijn van alle andere mensenrassen. Vette pech!” Dit gelegenheidsargument slaat nergens op. We kunnen Noach hier de schuld niet van geven – hoewel niet duidelijk is waarom hij überhaupt boos is –, en God niet, en ook de Bijbelschrijvers niet – wie dit Bijbelverhaal zo kwaadaardig uitlegt, is daar helemaal zelf verantwoordelijk voor. Soms ligt het niet aan de Bijbel, maar aan wie er met dat boek aan de haal gaat.

Slaven van Abraham

Toch is daarmee de kous niet af. Slavernij komt wel degelijk expliciet voor in de Bijbel, en helaas zelden in afkeurende zin. Zo wordt ons verteld dat Abram veel slaven en slavinnen had. Zij staan achteloos vermeld tussen de ezels en kamelen in een opsomming van Abrams bezittingen. Van Nehemia leren wij dat slaven en slavinnen ‘gewoon’ bij het straatbeeld hoorden: in zijn provincie woonden destijds 50.000 mensen, waarvan 7337 tot slaaf waren gemaakt. Dat is geen uitzondering die wordt gedoogd – slavernij hoorde bij de cultuur en economie van het Bijbelse volk, zoals het ook bij die van alle omringende volken hoorde.

Ik had liever gezien dat dit er niet in had gestaan

Op dit gebied lijkt de Bijbel niet revolutionair. Kijk maar naar Paulus’ brief aan Filemon, een rijke christen die er slaven op na hield. Op het moment dat de slaafgemaakte Onesimus bij hem wegvlucht en bij Paulus terechtkomt, stuurt die hem terug. Paulus verzoekt Filemon om Onesimus niet te straffen, maar te verwelkomen – en houdt zo de slavernij in stand. Lees ook de onverbiddelijke oproep in Titus 2: “Slaven moeten in alles het gezag van hun meester erkennen en het hem naar de zin maken.” Als theoloog heb ik een eindeloze liefde voor de Bijbel, maar toch had ik liever gezien dat dit er niet in had gestaan.

Dunne bijbel

Ik ben niet de enige die de Bijbel af en toe wel zou willen censureren: de tegenpartij heeft het er ook maar moeilijk mee. Daarvan bestaat een veelzeggend bewijsstuk, bekend als de slavenbijbel, voluit Select Parts of the Holy Bible for the use of the N**** Slaves in the British West-India Islands. Dat boek is ruim tweehonderd jaar oud en werd door Britse zendelingen gebruikt om slaafgemaakten over het geloof te onderwijzen. Eén probleem: de Bijbel bevat al te veel verwijzingen naar bevrijding en vrijheid. Daarom besloot men een versie van de Bijbel uit te brengen die slavernijvriendelijk was. Er bleef zo’n tien procent over van het Oude Testament en vijftig procent van het Nieuwe. Zo makkelijk is slavernij dus ook weer niet te verdedigen op basis van de volledige Bijbel.

In de slavenbijbel bleef het verhaal van Jozef intact. Deze jongeman werd door zijn broers als slaaf verkocht en naar Egypte vervoerd. Hij ondernam nooit een ontsnappingspoging. Integendeel: hij luisterde naar zijn ‘eigenaars’ en God zegende hem dusdanig dat hij uiteindelijk als onderkoning de allerbelangrijkste slaaf van het land werd. Zo’n boodschap mochten de onderdrukten in West-Indië best horen. Dat Jozefs nakomelingen met groot machtsvertoon door God werden bevrijd, en dat God daarbij de slavendrijvers vreselijk strafte, werd vlug weggeknipt. Terwijl dat een van de kernmomenten in de Bijbel is: het volk Israël ontstaat eigenlijk pas op het moment dat God besluit om te zien naar een weerloos groepje dwangarbeiders.

Je moet het grotere geheel bekijken

Niet genoeg

De Bijbel heeft wel oog voor het onrecht van slavernij. Voorafgaand aan de Tien Geboden introduceert God zichzelf als bevrijder van slaven. In het vierde gebod wordt een verplichte rustdag ingesteld, óók voor slaven. En de huwelijken van Abraham en Jakob gaan mis op het moment dat ze een slavin naar hun slaapkamer meenemen. Verder moeten mensen die in het beloofde land tot slaaf zijn gemaakt na zes jaar gratis en onvoorwaardelijk worden vrijgelaten. Wie zijn slaven sloeg, moest hen voor straf vrijlaten. Als je ernaar zoekt, kom je vanzelf allerlei aanwijzingen tegen die het leven van tot slaaf gemaakte mensen beter moesten maken. Maar eerlijk is eerlijk: het zijn er niet genoeg.

Wil je Bijbelteksten vinden die tegen de slavernij ingaan, dan moet je niet inzoomen op individuele, concrete zinnen. Je moet het grotere geheel bekijken: het karakter van God proeven. Je kunt onmogelijk met goed geweten de rode draden van de Bijbel kennen en tóch de slavernij verdedigen. Daar waren die kolonisten tenminste eerlijk in, toen ze het merendeel van de Bijbel weglieten voordat de tot slaaf gemaakten erin mochten lezen. Zij wísten dat hun mensenrechtenschendingen de Bijbel tekortdeden, maar ze waren ongehoorzaam. Beter hadden ze kunnen beseffen dat ieder mens alleen maar een slaaf van God is, de geuzennaam waarmee Paulus zichzelf betitelde.

Te subtiele Paulus

De grootste Bijbelse bom onder de slavernij wordt gelegd door dezelfde Paulus die ook een weggelopen slaaf terugstuurde. In zijn brief aan de Galaten zegt hij: “Er zijn geen Joden of Grieken meer, slaven of vrijen, mannen of vrouwen – u bent allen één in Christus Jezus.” Daarom zegt hij ook tegen Filemon dat hij Onesimus voortaan niet meer als een slaaf, maar als zijn geliefde broeder moet zien. Paulus stuurt de slaaf terug naar zijn meester, maar wel met de boodschap dat die hele verhouding in het licht van Christus allang failliet is. Zo laat hij het systeem ongemoeid, maar plant hij intussen mooi wel een zaadje van goddelijke liefde. Als dat zaadje eenmaal volgroeid is, zullen de mensen vanzelf inzien dat het hele concept van slavernij eigenlijk iets ongehoords is.

Helaas kreeg Paulus daarin geen gelijk. Zijn navolgers hebben zijn subtiele stijl van communiceren niet goed genoeg willen begrijpen en zijn met andere Bijbelteksten gaan strooien om hun eigen naastenhaat en hebzucht te legitimeren. Dat was niet nodig geweest. Wie de Bijbel écht goed leest, gaat zo niet met de medemens om. De Bijbel biedt meer dan genoeg handvatten om de vrijheid van alle mensen te garanderen. En toch was het een zegen geweest als de Bijbel er nog net ietsje meer had geboden. Want wat kunnen mensen hartverscheurend hardleers zijn, en met de mooiste teksten in hun ziel de monsterlijkste keuzes maken.

Geschreven door

Alain Verheij

--:--