Ga naar submenu Ga naar zoekveld

Spreker Jan Pool: 'Ook onder gelovigen neemt de verharding toe'

Spreker, ex-voorganger en schrijver Jan Pool over de weerbarstige praktijk

Bagger over je heen gekieperd krijgen vanwege je standpunten? Evangelisch spreker en schrijver Jan Pool (70), die 21 jaar voorganger was van Shelter Haarlem, weet uit ervaring hoe dat voelt. “Ook onder gelovigen neemt de verharding toe. Onze lontjes worden korter.”

Deel:

“Ooit slingerde ik ’s avonds laat, stomdronken, op mijn fiets door Amsterdam”, vertelt Jan ergens halverwege het gesprek in een sfeervolle ruimte in het Shelter-kerkgebouw in Haarlem. “Ik kwam uit de kroeg en ging naar huis. Vanuit mijn ooghoek zag ik een taxi razendsnel aan komen rijden. Van schrik ging ik onderuit. Het scheelde maar dit” – hij houdt zijn duim en wijsvinger een centimeter van elkaar – “of die taxi had me vól geraakt, ik voelde hem vlak langs mijn hoofd suizen... En dat was niet de enige keer dat ik in mijn jongere jaren aan de dood ben ontsnapt.”

Niet door de beugel

Waar hij niet aan is ontsnapt, is kritiek. “De toenmalige leider vroeg me in 1988 medevoorganger te worden van Shelter Haarlem. Destijds werkte ik als fysiotherapeut in een ziekenhuis in mijn geboorteplaats Den Helder. Hoewel ik me onbekwaam voelde, wist ik dat God me hiertoe riep. In die periode heb ik samen met mijn vrouw ook een gemeente gesticht in Den Helder, waar ik zes jaar voorganger ben geweest. In 1994 werd ik gevraagd senior voorganger te worden van de kerk in Haarlem.”

Tussen 2002 en 2006 maakte hij een lastige situatie mee met een geestelijk leider, vervolgt Jan. “Hij deed dingen die niet door de beugel konden. Er was – onder andere – sprake van financiële malversaties. Toen ik het mis zag gaan, heb ik hem daarmee geconfronteerd. Dat was not done. Veel leiders bleven aanvankelijk nog pal achter hem staan. En ik werd door sommigen van hen gezien als een kwaadspreker, een rebel. Dat vond ik een heel moeilijke, eenzame periode. Mede daardoor belandde ik in 2006 zelfs in een burn-out.”

Matthijs van Nieuwkerk

“Ik heb van heel dichtbij gezien hoe charisma kan verblinden, ook in de kerk. ‘Hij is zo’n geweldige spreker; hij doet en zegt zulke mooie dingen…’ Maar ondertussen zijn we blind voor onhebbelijkheden en fouten, en durven we de persoon in kwestie niet te confronteren met zijn schaduwkanten en ethische misstappen. Wat we een poosje geleden rond Matthijs van Nieuwkerk zagen, kan ook in de kerk gebeuren.”

Recenter, in de coronatijd, ben je – nota bene door medegelovigen – hard aangevallen om jouw standpunten.

“Klopt. In crisissituaties moet de overheid natuurlijk maatregelen nemen. Ga er maar aan staan… De felheid waarmee mensen erop reageerden, de agressie, ook richting hen die – net als ik – voor vaccineren zijn? Dat vond ik ongelofelijk lastig.”

Meer moeite

Eind 2020, nog volop in de coronaperiode, luchtte Jan zijn hart in een boodschap op zijn YouTube-kanaal. Hij zei onder meer dit: “Veel christenen vinden mij vanwege mijn opvattingen slapend, verblind. Ik word zelfs vergeleken met NSB’ers.”

Wat deed dit met je?

“Als zulke kritiek van mensen komt die ik niet ken, doet dat me niet veel. Natuurlijk is het vervelend als je met een NSB’er wordt vergeleken, maar dat kon ik wel van me afzetten.”

Toch kun je, al volg je Jezus, even de neiging voelen terug te slaan. Of niet?

“Toen ik jonger was, vond ik dat inderdaad moeilijker. Mijn leeftijd en de ervaringen die ik in mijn leven heb opgedaan, hebben mij milder gemaakt. Ik probeer altijd de keuze te maken om bij de liefde te blijven. Ook als ik verwijten voor de voeten krijg geworpen van medegelovigen die ik ken. Tijdens corona heb ik best gebotst met enkele andere christelijke leiders. Tot tranen toe zelfs. Sommige bevriende leiders konden zich totaal niet vinden in mijn standpunt. Ze vonden dat ik aan de leiband van de overheid liep, niet wilde inzien dat er een elite is die een nieuwe wereldorde wil creëren door ons bang te maken met een virus, en dat ik het verkeerde voorbeeld gaf omdat ik me liet vaccineren.”

Jullie konden geen brug bouwen over die kloof?

“Nee. Een pijnlijke constatering. Uiteindelijk heb ik gezegd: ‘Laten we het erover eens zijn dat we het oneens zijn. We kennen elkaars standpunten. Ik dring jullie mijn overtuiging niet op, doe dat omgekeerd ook niet.’ Eén goede vriend van me bleef dat desondanks doen. Toen heb ik – na bijna dertig jaar – een punt achter die vriendschap moeten zetten. Bij de liefde blijven lukt me niet altijd. Dus soms ervaar ik dat spanningsveld. Zoals met die vriend… Ik ben niet scheldend weggegaan, maar zei: ‘Ik houd van je en ik heb onze lange vriendschap altijd gewaardeerd, maar zo kan ik niet verder met onze vriendschap.’”

Heb jij weleens een vriendschap beëindigd vanwege verschil in standpunten?

Onder druk

Jan legt zijn hand op zijn borst. “In de liefde blijven, dat kun je niet uit jezelf opbrengen. Ik gebruik dit voorbeeld weleens. Wat gebeurt er als je een sinaasappel uitknijpt? Er komt sinaasappelsap uit. Als ik druiven pers? Druivensap. Wat gebeurt er met een christen als je ’m onder druk zet? Als het goed is, komt Christus dan openbaar. Hoe? Door de vrucht van de Geest. Liefde. Geduld. Vriendelijkheid. Vrede… Zodra ik merk dat het een keer misgaat op dit punt, weet ik dat ik bij Christus moet zijn om terug te komen bij die vrucht. In het besef: ‘Als U het me niet geeft, lukt het me nooit.’ Ik zeg weleens tegen anderen, maar ook tegen mezelf: je moet het niet uit je tenen halen, maar uit Jezus. Iedere gelovige is geroepen meer en meer op Hem te gaan lijken. Dat moet ons verlangen blijven, óók als het moeilijk is.”

En schiet je tóch een keer uit je slof?

“Dan is er vergeving. Ik denk dat echt blijven kijken en luisteren naar die ander dan heel belangrijk is. Oók als ik er diep van overtuigd ben dat hij of zij het echt bij het verkeerde eind heeft, of op punten zelfs zondigt of een dwaalleer verkondigt. Dan nóg heb ik de opdracht om die ander met genade te blijven benaderen.”

Christenen schrijven elkaar soms af, maar God cancelt niemand

Jan pakt z’n tablet en zoekt Galaten 6 vers 1 op. “Een van mijn lievelingsteksten: ‘Broeders en zusters, wanneer u merkt dat een van u een misstap heeft begaan, moet u, die door de Geest geleid wordt, hem zachtmoedig weer op het rechte pad brengen.’ Daar zit volop genade in. Zo van: ik zie een fout bij jou, maar ik maak zelf ook fouten, dus wie ben ik om jou te veroordelen? Maar ik wil je wel wijzen op jouw misstap, met zachtmoedigheid en liefde.”

De praktijk is weerbarstig: ook in de christelijke gemeente kunnen we elkaar soms keihard veroordelen.

“Daar ben ik wel van geschrokken, de afgelopen jaren. Die ‘cancelcultuur’ komt volgens mij meer voor dan we vaak beseffen. Meer dan vroeger, ook. Als ik naar de maatschappij kijk, maar ook naar de kerk, dan denk ik dat met name tijdens en na corona de verharding en de polarisatie enorm zijn toegenomen. We zijn veel asocialer geworden.”

Hek van de dam

Peinzend: “Waar las ik dat pas? In het AD volgens mij. Deze kop: ‘Sinds corona is het hek van de dam’. Dat artikel ging over het toegenomen aantal geweldsdelicten tegenover NS-personeel. In 2023 is de politie er 13.000 keer bij gehaald. Dat is toch bizar? We krijgen steeds kortere lontjes…”

Wie is Jan Pool?

Spreker, ex-voorganger en schrijver Jan Pool (Den Helder, 1954) groeide op in een niet-christelijk gezin. Op zijn 25e, toen hij als fysiotherapeut werkte, kwam hij tot geloof. Van 1994 tot 2016 was hij senior voorganger van Shelter Haarlem. De laatste jaren raakte hij betrokken bij landelijke bedieningen en werd hij een mentor en inspirator voor andere leiders.
Hij schreef diverse boeken, waaronder De kerk Gods meesterwerk, Onvoorstelbare genade en (met Michiel Santman) zijn nieuwste: Binnenspiegel. De kracht van zelfkennis. Jan is getrouwd met Marijke. Zij hebben vier kinderen en zeven kleinkinderen.

Christenen ook?

“Ja. En social media versterken die verharding. Het is zo makkelijk om snel even iets negatiefs te posten. En om een ander – als je primair vanuit emotie reageert – op de korrel te nemen. Vroeger schreef je iemand een brief als je het ergens mee oneens was. Dan moest je nadenken. En dat nadenken maakte je vaak al wat milder. En nu? We zien iets op social media en” – hij slaat zijn handen ineen – “gaan er bám, meteen, tegen in.”

Lhbti+

Voorbeelden zijn er genoeg, zegt Jan. “Neem Israël en de Palestijnen: voor wie ben je? De discussie is vaak heel zwart-wit, ongenuanceerd. Of neem homoseksualiteit en de hele lhbti+-discussie… We hebben altijd weer de neiging om onze ‘overtuiging-bril’ op te zetten: we zijn volkomen overtuigd van ons eigen gelijk en de verkeerde visie van de ander. Heel zwart-wit. Zodra de nuance ontbreekt, ligt het gevaar van verdere polarisatie, verharding en cancelen op de loer. Als christenen zouden we moeten uitblinken in liefde en genade, niet in veroordelen en cancelen.”

Als het om ‘omgangsvormen’ gaat, ook onder christenen, ben je er niet geruster op geworden?

“Nee. Kijk, er is een dun lijntje tussen genadevol zijn enerzijds, en in liefde de waarheid vertellen anderzijds. Genade is belangrijk. Maar heiligheid en waarheid óók. Als christenen zijn we te lievig geworden. Ik houd van de boodschap: ‘Je mag komen zoals je bent.’ Maar als er een punt achter wordt gezet, vind ik het een arme, eenzijdige boodschap. We zijn namelijk geroepen om, in een weg van discipelschap, steeds meer op Jezus te gaan lijken en zo te groeien naar geestelijke volwassenheid in Christus. Misschien moeten we dat opnieuw gaan ontdekken met z’n allen, om polarisatie tegen te gaan.”

Maar één antwoord

Hij pakt opnieuw zijn tablet en zoekt iets op. “Een van mijn andere lievelingsteksten is Romeinen 12 vers 1. Hier staat: ‘Broeders en zusters, met een beroep op Gods barmhartigheid vraag ik u om uzelf als een levend, heilig en God welgevallig offer in zijn dienst te stellen. Dat is uw ware eredienst.’ Gods genade is zo onvoorstelbaar groot. Daar heeft Paulus elf hoofdstukken over geschreven, en daarin komt 32 keer het woord barmhartigheid of genade voor. Omdat God zo ongelofelijk genadevol is, kunnen wij toch maar één antwoord geven? Namelijk een heilig leven leiden voor Hem. Dát zou onze reactie moeten zijn op Gods genade.”

Bombardementen

Tot zijn 25e kende Jan God niet en wist hij dus ook niets van genade, waar hij sinds zijn bekering zo graag over spreekt en schrijft. Hij groeide “totaal onkerkelijk” op. Zijn moeder, in de oorlogsjaren zwaar getraumatiseerd door talloze bombardementen op Den Helder, was overbezorgd. Haar angsten (“Ze werd panisch als het onweerde”) sloegen op hem over: jarenlang – ook na zijn bekering – worstelde hij met angstaanvallen. Ook is hij als kind seksueel misbruikt.

Was er nergens in jouw jongere jaren een lijntje naar het geloof?

“Nee. Het énige is dat ik rond mijn 7e een halfjaar lang naar een soort Bijbelclub ging. Met twee vriendjes die wél christelijk waren. Twee vrouwen vertelden verhalen over Jezus, en we zongen er christelijke liedjes. Ik heb er jarenlang nooit meer aan teruggedacht. We zijn op mijn 8e verhuisd, en die vriendjes verloor ik uit het oog. Vanaf mijn puberteit ben ik zwaar gaan drinken en had ik veel wisselende seksuele contacten. Omdat ik pijnstilling zocht voor de trauma’s uit mijn jeugd. Ik ben in Amsterdam terechtgekomen en heb een opleiding fysiotherapie gedaan. Een stad waar veel ‘pijnstilling’ te vinden is, in kroegen en bij vrouwen. Daarna ging ik als fysiotherapeut werken in een ziekenhuis in Den Helder. Daar ontmoette ik een verpleegster – Marijke – op wie ik verliefd werd. Zij bleek christen te zijn.

Ik zocht pijnstilling voor de trauma’s uit mijn jeugd

Na gesprekken met haar heb ik mijn leven aan Jezus gegeven. Er kwam zo veel rust en vrede in mijn hart… Zoiets had ik nooit ervaren. Alle drank die ik had, heb ik letterlijk door de gootsteen gespoeld. Marijke en ik zijn getrouwd. Zij was christelijk-gereformeerd. Ik ben in de Christelijke Gereformeerde Kerk gedoopt, en deed op m’n 25e belijdenis. Ongeveer een jaar later zeiden vrienden tegen ons: ‘Joh, ga eens mee naar onze kerk.’ Dat was een Volle Evangelie Gemeente. Ik wandelde die kerk binnen en zag twee vrouwen staan achter een boekentafel. Vaag had ik het idee dat ik hen ergens van kende. Een van beiden keek me aan, begon te klappen en riep: ‘Prijs de Heer! Jantje Pool!’”

Het waren de vrouwen van de Bijbelclub?

“Ja, Anne en Truus. Al die jaren waren ze voor mij blijven bidden, vertelden ze me. Ontroerend, hè? Ik had geen biddende papa of mama, geen biddende opa’s of oma’s. Maar zij bleven trouw bidden voor mij en de andere kinderen van de Bijbelclub, al was ik er – bijna twintig jaar eerder! – maar een halfjaar geweest. Ze wisten mijn naam nog.

Terugkijkend, besef ik dat het Gods genade is dat ik nog leef. De bijna-botsing met de taxi in Amsterdam is daar één voorbeeld van. Maar ik ben ook een aantal keren bewusteloos geraakt omdat ik te veel had gedronken, en letterlijk in mijn eigen braaksel had kunnen stikken. Dus die twee biddende vrouwen… ik heb me vaak afgevraagd: wat hebben hun gebeden uitgewerkt, ook in de geestelijke wereld, als het gaat om Gods bescherming?”

Toen je tot geloof was gekomen, ontdekte je dat God geen mens afschrijft.

Glimlachend: “Inderdaad. Zelfs christenen schrijven elkaar helaas soms af, maar God cancelt niemand. Hij is een God van buitensporige genade.”

Je was ruim 21 jaar senior voorganger van Shelter Haarlem. Wat is de kern van wat jij de gelovigen hier hebt willen meegeven?

“Leef in verbondenheid met God. De God die ongelofelijk liefdevol is en zo enorm naar je verlangt. Je kunt Gods liefde niet thermostatisch beïnvloeden, niet – zoals de verwarming – hoger of lager zetten. Door jouw gedrag wordt zijn liefde niet meer of minder. Die is onvoorwaardelijk. Dus: ga naar Hem toe, en blijf met Hem in verbinding. En vanuit die verbinding met Hem kun je in verbinding blijven met anderen – óók als je op onderdelen van mening verschilt.”

Spreker en schrijver Jan Pool
Spreker en schrijver Jan Pool. Credits: Jacqueline de Haas.

Geschreven door

Gert-Jan Schaap

--:--