Ga naar submenu Ga naar zoekveld

Dwight van van de Vijver: ‘Je moet vooral vrienden met jezelf zijn’

Presentator Dwight over zijn vakantieherinneringen

Presentator Dwight van van de Vijver (39) reisde met zijn ouders naar Suriname en Tunesië, maar de meest dierbare vakantieherinneringen spelen zich af op het basketbalveldje achter zijn ouderlijk huis.

Deel:

“Daar, op dat bankje kuste ik voor het eerst”, lacht Dwight van van de Vijver (39). De tv-presentator zit op een identiek, aangrenzend bankje aan de rand van een plein in een jarentachtigwijk in Houten. Het is een plek zoals er vele zijn: generatorhuisje, speeltoestel, grasveld, houten voetbaldoeltjes en een basketbalveld. Maar voor Dwight is dit het decor van een serie haast eindeloze zomers. En nu is het de setting van een gesprek, dat meandert langs tienerzomers.

Leuke bijverdienste

Het pleintje ligt nog geen tachtig meter van zijn voormalige ouderlijk huis. “Zodra ik ballen hoorde stuiteren, propte ik mijn boterhammen naar binnen en ging naar buiten. Dit was een andere wereld dan thuis. Hier waren je vrienden, niet je ouders. Dus dit was de plek waar ik dingen besprak waar ik het niet met mijn ouders over had. Omdat we hier bijna iedere avond tot zonsondergang waren, ontstond er een echte community.”

Hij kijkt even schalks: “We waren best netjes, maar ik heb hier ook weleens wat graffiti op een muur gespoten. Dat hoorde ook bij die tijd. Anderen zagen dat misschien als vandalisme, maar voor mij was het kunst.” Over kunst gesproken: hier verdiende Dwight ook een zakcentje als woordkunstenaar. “Mijn vriend vond een meisje leuk, maar wist niet wat hij tegen haar moest zeggen. Daar kon ik bij helpen. Ik vroeg hem: wat vindt ze leuk? Daar maakte ik een gedicht van, dat hij bij mij kocht voor vijf gulden. En na hem kwamen andere jongens. Dat was een leuke bijverdienste.”

Stopknop

Die woordkunst is Dwight nooit verleerd. Hij werd bekend als ‘rappende politieagent’, die in ritmische spokenwordfilmpjes gevoelige thema’s aan de orde stelde. Voordat hij programma’s als Welkom in… containerdorp, Uit de Bak en Geboeid (binnenkort reist hij naar Indonesië voor een tweede seizoen) maakte, werkte hij achttien jaar bij de politie. Zo was hij jarenlang wijkagent in de Utrechtse wijk Kanaleneiland. “Ik kreeg daar zo veel liefde en aandacht van de mensen. Dat mis ik soms: de oprechte en pure contacten van mensen. De relaties die je opbouwt. En hoe je daar soms mensen mee kunt helpen. Ik ging echte relaties aan. Er was een gast die volgens iedereen niet meer te helpen was. Ik maakte met hem de afspraak: als mijn collega’s het komende jaar geen last van je hebben, help ik jou met je problemen. En zo ging dat. Toen ging het in de wijk van mond tot mond: Dwight helpt je wel, die maakt tijd voor je. Maar daardoor had ik steeds minder tijd voor mezelf. Mijn leidinggevende zag me worstelen en zei: volgens mij moet jij even op de stopknop drukken. Ik zat tegen een burn-out aan.”

Vrouw in paniek

Op aanraden van zijn leidinggevende zocht Dwight rust. Hij bezocht een klooster. “Met frisse tegenzin, want ik geloofde niet dat ik goed alleen kon zijn.” Maar na drie dagen doorbijten bleek het een goede keus. Hij vond er niet alleen rust en nieuwe inzichten, ook het besef dat in je eentje zijn helemaal niet zo erg is. “Toen ik terugkwam, ben ik alleen gaan lunchen bij een restaurantje in Utrecht. Had ik nog nooit gedaan. Ik vond het best spannend, maar het was eigenlijk heel relaxed. Dus besloot ik ook maar alleen naar de bioscoop te gaan. Dat was best chill Zo heb ik ontdekt dat je niet alleen vrienden met een ander moet zijn, maar vooral ook met jezelf.”

Tegenwoordig gaat Dwight daarom vaker alleen op pad. In februari fietste hij in zijn eentje naar Barcelona. “De eerste etappe, van Houten naar Antwerpen, was verschrikkelijk. Alleen maar regen en tegenwind. Ik dacht dat ik wel 150 kilometer op een dag kon fietsen, maar mijn lichaam was na dertig kilometer al verzuurd. Ik ging veel te hard. Onderweg stopte ik ook nog om iemand te reanimeren. Er lag een man in een tunnel, een vrouw stond in paniek ernaast; hij moet gereanimeerd worden. Dan komt de politieagent toch weer naar boven. Maar reanimeren is vermoeiend! Daar krijg je gegarandeerd spierpijn van. Echt jongen, er gebeuren altijd gekke dingen met mij in de buurt.”

Illegale cd’s

Bijzondere ontmoetingen, daar grossiert hij in – of het nu een reanimatie op straat is, een opvallend contact in zijn tv-programma of gedetineerden in zijn werk voor de reclassering, waar hij communicatieadviseur is. Dat heeft hij van geen vreemde, vertelt hij. “Op vakantie met mijn ouders zochten we altijd de lokale bevolking op. Als we in een hotel zaten, waren we altijd met het personeel in contact. Zo kwamen we in Tunesië thuis bij de familie van een van de jongens in de bediening. We zijn zelfs op de bruiloft van zijn zus geweest. Zo ben ik ook. Gingen we in havo 4 naar Parijs alle culturele hotspots bezoeken. Behalve Dwight, die eindigde thuis bij de verkoper van illegale cd’s, in zo’n typische Parijse banlieue, een wijk waar je volgens de gidsen beter niet kunt komen.”

Ondertussen is op het bankje van de eerste kus een groepje tieners op het basketbalveld neergestreken. Ze bespreken wie met wie gezoend heeft en wat de verdere plannen voor de middag zijn. “Toch goed om te zien dat deze plek door de volgende generatie is opgepakt”, zegt Dwight goedkeurend. Hij grinnikt: “Dit basketbalveldje speelde ook een rol in mijn liefdesleven. Soms was ik hier alleen en schoot ik op de basket. Zo kon ik me best vermaken. En af en toe gebruikte ik de basket om antwoorden te krijgen. Ik vond een meisje leuk, maar wist niet of zij mij leuk vond. Dus schoot ik: raak was ‘zij vindt mij leuk’, mis was ‘zij vindt mij niet leuk’. Raak. Volgende vraag: zal ik spontaan bij haar aanbellen? Raak. Uiteindelijk hebben we drie jaar verkering gehad.”

Sixpack

Tegenwoordig vindt Dwight geen antwoorden meer op het basketbalveld, maar sport blijft een belangrijke rol spelen. “Ik probeer altijd voor zonsopgang op te staan. Iedereen slaapt dan nog, maar ik ben buiten en zorg voor mijn lijf. Ik ga dan naar een veldje en doe een high intensity training. Zo ben ik al fit voordat de wereld opstaat. Dat voelt als beginnen met een voorsprong. Soms haakt mijn zoon van 8 jaar aan. Vanmorgen waren we nog samen. Dat zijn mooie momenten. Een beetje extra aandacht voor hem kan geen kwaad, als middelste kan hij die zomaar tekortkomen.”

Wijzend op zijn gespierde torso: “Ik sport niet zozeer voor een sixpack, maar omdat een gezond lichaam helpt voor het hebben van een gezond hoofd. Ik heb in mijn leven heel veel heftige dingen meegemaakt. In mijn tijd als agent heb ik gezien hoe mooi de wereld kan zijn, maar ook hoe lelijk. Ik worstel soms nog steeds met de shit die ik heb meegemaakt. Ze zeggen dat praten helpt, maar daar ben ik niet altijd goed in. Vooral eigen, negatieve emoties – verdriet en angst – bagatelliseer ik. Gelukkig heb ik sterke relaties: mijn partner Anneke, goede vrienden. Maar ook met hen praat ik niet uit mijzelf over moeilijke dingen. Het helpt me als mijn lijf gezond is. Dan volgt mijn geest vaak.”

De wereld aan

Zijn lichaam getuigt niet alleen van een stevig sportleven, maar ook van een andere bron. “De afspraak met mijn ouders was: onder ons dak geen tatoeage. Dus zodra ik op mijn 18e op kamers ging om voor docent Engels te leren, heb ik een tattoo laten zetten met de tekst: ‘Father, protect me’. Een gebed om bescherming. Dat was wel passend toen ik een paar jaar daarna bij politie ging. Later kwamen daar andere tatoeages bij, waaronder mijn lievelingspsalm, Psalm 23. Als ik de regel “De Heer is mijn herder, het ontbreekt mij aan niets” hoor, dan kan ik de wereld aan. Tja, de een draagt een kruisje, ik draag mijn tatoeages als symbool van mijn geloof. Het is een voortdurende herinnering aan mijn Bron. Van Hem krijg ik de kracht om mijn werk te doen en heftige momenten te dragen. Ik kan naar Hem toe met moeilijke en mooie dingen, al moet ik eerlijk zeggen dat het gebed er in de gejaagdheid van het leven nog weleens bij inschiet. En toch: ik kan terecht bij mijn Schepper. Ik ben blij dat ik het geloof heb. Het maakt me een stabieler mens. Ik heb een rots waar ik op kan staan.” Waarom hij dat in tatoeages uit? Glimlachend: “Ik ben katholiek grootgebracht. Tja, katholieken hebben toch wel wat met beelden.”

Dorps

Thuis, dat waren zijn ouders – een jurist en een onderwijzer – en twee oudere zussen. Het leeftijdsverschil was behoorlijk; acht en dertien jaar. “Ik hobbelde altijd een beetje mee. Ook op vakantie. Vaak gingen we naar Suriname op familiebezoek, maar we zijn ook naar Tunesië, Spanje en Portugal geweest. We bezochten vaak oude steden of musea, waar ik braaf mee naartoe ging. Maar zodra we thuis waren, wachtte het basketbalveldje op me.”

‘Mij hoor je niet klagen over hete zomers’

Eén keer per jaar ontmoet hij zijn oude vrienden hier nog. Grotendeels zijn ze weggevlogen uit Houten, sommigen bleven. Of kwamen terug, zoals Dwight zelf. “Houten is een fijne plek voor mijn kinderen. Ik ken de stad, maar waardeer het veilige en dorpse hier. Je kent elkaar. Vroeger liep ik gewoon achterom naar binnen bij mijn vrienden. Mijn kinderen vinden hier rust, iedere vijftig meter een speeltuin, vriendjes om de hoek. Ik gun mijn kinderen net zo’n chille jeugd als ik zelf had. Iedereen kent elkaar hier.” Dat blijkt. Regelmatig steekt Dwight zijn hand op om een oude bekende te groeten.

Tranquillo

Net als zijn ouders vroeger naar Suriname vlogen om familie te bezoeken, gaat Dwight bijna jaarlijks naar Curaçao. “Daar woont mijn broertje. Eigenlijk is hij mijn neefje, maar hij woonde vanaf zijn 3e bij ons thuis, dus voelt als mijn broer. We hebben een vakantiehuis bij hem in de buurt. Dat is voor ons allemaal echt tot rust komen. Ik ga heel goed op het warme klimaat daar – mij hoor je niet klagen over hete zomers – en op de mentaliteit. Zó relaxed! Mensen hebben daar waarschijnlijk geen burn-out of maagzweer van het werk. Die houding steekt me onmiddellijk aan – ik ontspan daar volkomen. En mijn kinderen ook. Ze vragen regelmatig of ze daar niet naar school mogen.”

Hij haalt lachend een herinnering op. “We landden een keer op Curaçao, toen het vliegtuig op de landingsbaan bleef staan. Er werd omgeroepen dat het grondpersoneel nog niet klaar was, dus dat we moesten blijven zitten. Alle Nederlanders begonnen te morren en te klagen. Ik keek naar buiten en zag de gasten in hun gele hesjes gewoon lekker zitten lunchen. Heerlijk tranquillo. Dit was hun moment.”

Bonje

Dwight strekt nog eens zijn benen op het basketbalveldbankje. Achteroverleunend peinst hij: “Eenmaal in Nederland is dat tranquillo behoorlijk snel verdwenen. Het leven is te gejaagd en ik ga altijd voor goud. In alles. Als ik een tv-programma maak, ben ik overal bij betrokken: van de inhoud tot het zorgen voor mijn crew. Dat zorgt weleens voor spanning of stress, maar zo ben ik. Al probeer ik altijd positief te denken en rust te brengen. Ik wil graag de stabiele factor zijn.”

Dat is een karaktertrek die er al vroeg in zat. “Zaten we hier te basketballen, wilden er ineens twee volwassenen tennissen. Dat leverde bonje op met ons als tieners. Tennissen op zo’n veld, dat gaat natuurlijk niet. Dan was ik degene die zei: jullie krijgen tien minuten om te tennissen en dan is het weer onze beurt. Vonden ze natuurlijk niet leuk, maar er was geen ruzie meer.”

Die eigenschap kwam als agent goed van pas. “Als mensen de politie bellen, is het chaos.

Vechtpartijen, huiselijk geweld, crisis. Dan ben jij degene aan wie mensen zich vasthouden. Ik heb die stabiliteit van nature, maar vind het dan ook moeilijker om me aan iemand anders vast te klampen. Ik wil graag de sterke man zijn.” Even staart hij voor zich uit. Dan: “Weet je, daarom is God ook zo belangrijk voor me. Als ik het gevoel krijg dat het te heftig is, kan ik bij Hem terecht. Op Hem kan ik leunen.”

Geschreven door

Pieter-Jan Rodenburg

--:--