Ga naar submenu Ga naar zoekveld

Column #41 van Wilfred: ‘Ons slaapkamerprobleem betreft de kledinghaakjes’

Wilfred Hermans is getrouwd, vader van drie kinderen en freelancejournalist en tekstschrijver. Voor Eva schrijft hij over zijn wisselende successen als echtgenoot en vader.

Deel:

Sommige mensen hebben geen problemen, zeggen ze. Zij noemen hun problemen pertinent ‘uitdagingen’. Ik vind dat onzin. Als jij in je auto onderweg bent naar de bruiloft van je beste vriendin en je krijgt onderweg een klapband waardoor je – op een verder totaal verlaten plattelandsweggetje – een kind van de fiets rijdt en tegelijkertijd  vanwege de schrik halfzijdig verlamd raakt, waardoor je niet kunt uitstappen en het aangereden kind geen eerste hulp kunt bieden, en tot overmaat van ramp is je telefoon leeg waardoor je niemand kunt bellen – nóu, dan heb je mijns inziens geen uitdaging, maar toch echt een probleem. 
 
Goed. Ook wij hebben dus een probleem. Geen uitdaging, een probléém. Ons probleem bevindt zich in onze slaapkamer. En denk nu niet meteen dat het een probleem is wat je vaker in slaapkamers ziet. Nee, ons slaapkamerprobleem betreft vier kledinghaakjes en dan met name wat er aan die haakjes hangt. Voor drie van de vier haakjes betreft dat: mijn kleding. Mijn vrouw gebruikt het laatste haakje.  
 
Een oplettende lezer zou nu kunnen opmerken: hé, dat is niet eerlijk. Vier haakjes, twee mensen, dat betekent twee haakjes per persoon. Dat is op zichzelf volkomen juist. Sterker nog: haar ene haakje staat nog zwaar onder druk ook, want ik red het nauwelijks met die drie haakjes van mij – die dus eigenlijk niet ‘van mij’ zijn, maar in de praktijk wel. 
 
We weten inmiddels wat de oorzaak van het probleem is: wij hebben beiden een andere visie op gedragen kleding. Mijn visie – de beste van de twee – is: als kleding stinkt, gaat het in de was. Stinkt het niet, good for you, maar dat betekent nog niet dat het schóón is, en dus leg je het niet terug in de kast met schone kleren. Waar laat je die kleren dan wél? (Als ik mijn ogen sluit, zie ik nu allemaal wijze lezertjes opveren van hun stoel, vingertjes in de lucht: ‘Ik weet het, ik wéét het!’) Juist! Aan die geweldige haakjes! Maar niet te vroeg gejuicht, want hier hebben we nu juist de kern van het probleem te pakken. Je draagt immers niet dagen achter elkaar dezelfde kleren, ik althans niet, verandering van spijs doet eten, en dus kan de hoeveelheid kleren aan die haakjes aardig oplopen. 
 
(Tussen twee haakjes: om diezelfde reden had ik als student een bureaustoel die niet meer als zodanig te herkennen was omdat-ie honderd procent van de tijd diende als kapstok. Van ellende kocht ik op een dag een kapstok die ik toen maar gebruikte als bureaustoel.)
 
Terug naar mijn vrouw, want... Hoe redt zij het dan, met haar ene haakje? Nou, zij is dus wél zo iemand die gedragen kleding teruglegt in de kast, zolang deze kleding fris ruikt. Prima, maar dat levert haar nog geen extra haakje op. Zie daar: een heuse patstelling. Ik heb geopperd om zo’n manshoge kapstok in de slaapkamer te zetten, maar haar angst is dat deze kapstok al gauw míjn kapstok zal blijken te zijn, en daar geef ik haar geen ongelijk in. 
 
Een wijsneus zou kunnen zeggen dat ik me volgens Prediker helemaal niet druk mag maken om kleding. Maar dat zou ik niet eens durven. Ik maak me druk om kledingháákjes, mijns inziens een groot en onderschat probleem.  

Geschreven door

Wilfred Hermans

--:--