Aan de slag met een opruimcoach
‘Opruimen is liefdevolle zorg voor jezelf’
“Kom maar op”, mailde Christine Gerrits naar de redactie. Ze had gelezen dat ze een opruimcoach kon winnen, en dacht meteen aan haar overvolle zolder. Visie keek over haar schouders mee en kreeg een ochtend les in opruimen.
Op de foto die Christine meestuurde, staan de dozen en tassen inderdaad tot de nok toe opgestapeld. Samen met opruimcoach Esther de Boer gaat Christine op een koude decemberochtend aan de slag. Maar ja, waar begin je? “Bij het begin”, zegt Esther nuchter, terwijl ze op de uitgeklapte vlizotrap staat en een blik op de volle ruimte werpt. “Begin gewoon vooraan, bij de eerste tas of doos die je tegenkomt.”
Veel speelgoed
Christine heeft samen met haar man Jan vijf kinderen, van wie de oudste twee verkering hebben. Volle bak dus, waarbij een opgeruimd huis natuurlijk heel fijn is. Maar door hun werk – Jan en Christine vangen kinderen op aan huis – hebben ze bijvoorbeeld veel speelgoed en schiet opruimen er vaak bij in. “We zijn goed in ons werk, maar niet in ordenen en opruimen”, vat Jan de situatie samen.
“Mensen die thuis niet zo goed het overzicht kunnen houden, zijn inderdaad vaak degenen die veel geven aan anderen”, haakt Esther daarop in. “Ik zeg altijd: ‘Opruimen is liefdevolle zorg voor jezelf.’ En die aandacht voor jezelf is misschien wel het belangrijkste van opruimen. Je staat weer even stil bij: Wat wil ik bewaren? Wat is goed voor mij, voor mijn huis en mijn gezin?”
Afvoerputje
Als Esther met mensen aan de slag gaat om op te ruimen, begint ze eigenlijk nooit bij de zolder. “Die ruimte is een soort afvoerputje, waar van alles naartoe gaat als je elders in je huis opruimt. De zolder is immers een plek voor spullen die je weinig gebruikt. Al verzamel je er in de loop der jaren vaak ook dingen die je eigenlijk nooit meer gebruikt. Dan is het goed er eens met de stofkam doorheen te gaan. Wat kan weg? Wat wil je bewaren? En wat moet elders een plek krijgen?”
Heb je echt drie gourmetstellen nodig?
Ze heeft daarom drie kratten meegenomen, elk met een sticker erop: ‘weg’, ‘elders’ en ‘hier’. Ook heeft ze een rol vuilniszakken bij zich waar dingen in kunnen die écht de kliko in mogen. Esther: “In de krat ‘weg’ doen we spullen die nog wel goed zijn, maar die bijvoorbeeld naar de kringloop mogen. ‘Elders’ betekent een andere plek in huis, en in de krat ‘hier’ leggen we dingen die op zolder een nieuwe plek krijgen.”
Hoewel Christine haar afval graag scheidt, stelt Esther voor één keer makkelijk te zijn. “Vandaag stoppen we alles wat weg kan in deze zak. Anders zijn we alsnog aan het uitzoeken welk afval waar moet en daar zijn we veel tijd mee kwijt.” Ze gaat wel akkoord met een aparte papierbak.
Uitvlucht
Het eerste wat naar beneden komt, is een speelgoedboodschappenkarretje. Dit wil Christine graag bewaren voor haar opvangkinderen, al kan dit wel naar beneden. Dan een traphekje. “Hier moet Jan over beslissen”, zegt Christine. Maar daar neemt Esther geen genoegen mee. “Dat kan ook een uitvlucht zijn om de keuze nog even uit te stellen. We zijn hier vandaag om keuzes te maken, dus de vraag is: heb je mandaat van Jan om hier op te ruimen?” Christine knikt, maar wil toch dat Jan hierover beslist. Het hekje gaat daarom naar de gang beneden, zodat Jan er meteen naar kan kijken als hij weer thuiskomt.
Muizen
Even later schuift Christine een blauwe bak bomvol kleine spulletjes naar zich toe. Ze zit op haar knieën en moet uitkijken dat ze haar hoofd niet stoot tegen de lage balken. “Ai,” zegt ze, terwijl ze een vies gezicht trekt, “hier hebben de muizen aan gevreten. Dit zoek ik later uit.” “Nee,” zegt Esther beslist, “dat gaan we nu doen. Want straks staat deze hele ruimte vol met ‘later uitzoeken’.” “Maar dat kost zo veel tijd”, werpt Christine tegen. Toch is Esther onvermurwbaar. “Oké,” zegt Christine, “ik haal er vijf dingen uit die ik wil bewaren, de rest gaat weg.” “Goed plan”, vindt Esther, en Christine graait in de bak met duplopoppetjes, kleine handpopjes, stickers en ander klein grut. Ze vist er een paar poppetjes en een zakmes uit en telt hardop. “O, ik haal er ook vijf dingen uit voor anderen”, zegt ze, terwijl ze exemplaar zes en zeven op een tafeltje zet. “Je verandert de spelregels, hè,” zegt Esther, “heb je dat door?” Christine kijkt op en zegt: “Wat waarde heeft, wil ik niet zomaar weggooien.” “Maar wat is ‘waarde’?” vraagt Esther, waarop Christine resoluut de bak in de vuilniszak leeg kiepert.
Dan trekt Esther een gourmetstel tevoorschijn. “Hier staan er nog twee”, zegt Christine, en ze wijst naar een andere hoek van de zolder. “Heb je er echt drie nodig?” vraagt Esther. “Wel als we met z’n elven zijn.” “Oké,” lacht Esther, “maar dan zetten we ze bij elkaar.”
‘Sint-Maarten is voorbij’
“Je doet het heel goed hoor, Christine!” zegt Esther, als Christine een diepe zucht slaakt en met haar hand door haar haar gaat. Ze houdt een lampion in de lucht en kijkt Esther besluiteloos aan. “Deze wil ik graag bewaren voor een pleegkindje dat deze lampion rond Sint-Maarten misschien leuk vindt.” “Een regel die ik bij opruimen vaak hanteer, is de 20/20-regel”, reageert Esther. “Die regel betekent: alles wat je voor minder dan twintig euro nieuw koopt en waar je binnen twintig kilometer aan kunt komen, kan weg. Bovendien, Sint-Maarten is voorbij, volgend jaar zien we weer verder.”
“Opruimen heeft het woord ‘ruimte’ in zich”, zegt Esther als we even op adem komen met een kop thee. “Opruimen is dus ruimte creëren. Niet door het verder weg te stoppen, maar juist door keuzes te maken en spullen weg te doen. Is het dan eenmaal opgeruimd en overzichtelijk, dan weet je weer wat je hebt en waar het ligt.”
Je verandert de spelregels, hè, heb je dat door?
Dat dit makkelijker gezegd is dan gedaan, weet Esther natuurlijk ook. “Als je opruimt, ben je heel praktisch bezig, maar er resoneert altijd van alles mee. Herinneringen, emoties. De vraag die je voor ogen moet houden is: waar wil ik naartoe? Een opgeruimd huis? Een fijne ruimte voor mijn hobby? Dan is het wel nodig dat je nu keuzes maakt.”
Met liefde naar een ander
Als Christine na een kwartiertje weer op haar knieën op de zolder zit, vindt ze een blauwe muurlamp, gemaakt door een familielid in de stijl van het geboortekaartje van hun zoon. Ze veegt het stof eraf en houdt ’m omhoog. “Dit is met liefde gemaakt,” zegt Esther, “en met liefde gebruikt. Misschien mag het dan nu met liefde weer door naar een ander kindje.” Christine aarzelt. “Mijn dochter wil graag nog een pleegbaby. Misschien komt deze dan van pas.” “Maar”, vraagt Esther, “moet je het dan bewaren voor ‘misschien’?”
Christine denkt na, en besluit de lamp toch nog niet weg te doen.
Aan het eind van de ochtend is het eerste deel van de zolder aardig opgeruimd. Uit haar auto haalt Esther vier grote stukken karton die ze omvouwt tot dozen die precies onder het schuine dak passen. “Kijk,” zegt ze enthousiast, “hier passen spullen in die op de zolder mogen blijven. We schrijven erop wat erin zit, lekker overzichtelijk. En dan pakken we nu de ‘elders’- doos en daarmee maken we een ronde door het huis om de spullen ook meteen elders op te bergen.”
Een mooi begin
Een week later is Christine nog steeds erg blij met de hulp van Esther. “De zolder is nog lang niet opgeruimd, maar er is een mooi begin gemaakt. Ik ga binnenkort samen met mijn dochter de rest van de spullen uitzoeken en opruimen. Een tip van Esther die me echt verder heeft geholpen, is: bewaar geen spullen voor anderen in je eigen huis. Die neiging heb ik wel een beetje. Er stonden bijvoorbeeld kratjes van mijn dochter op zolder. Daardoor had zij een opgeruimde kamer, maar nu zat ík ermee. Dat ga ik niet meer doen. Want die zolder komt nooit meer zo vol te liggen!”
Geschreven door
Mirjam Hollebrandse