Ga naar submenu Ga naar zoekveld

Anja was 10 jaar non en is nu moeder: ‘Ik pas wat ik daar leerde toe in mijn drukke leven’

Meer dan tien jaar lang was Anja den Bok non toen ze begon te twijfelen over haar keuze. Inmiddels is ze getrouwd én moeder van twee dochters. In deze serie blikt ze terug op haar bijzondere periode in het klooster. Wat leerde ze over bidden, bedanken en bewonderen? Vandaag deel 1 over bidden en stil zijn in haar drukke leven als huismoeder.

Deel:

Ik word wakker en pak mijn smartphone: twaalf berichten. Degene die mijn dochter naar de sportvereniging zou brengen, is ziek. Een uitnodiging voor een feestje. Leuk, maar het valt samen met een feest van mijn andere dochter, dus iets regelen.

School spamt me over een ouderavond, een bijeenkomst over drugs- en alcoholgebruik onder jongeren en een mail van een mentor over een paniekaanval van mijn dochter tijdens een toets. En UWV vereist het invullen van de zoveelste vragenlijst: ‘Het kost u maar 20 minuten tijd.’

De rest van de berichten lees ik door, terwijl ik de was verzamel en in de trommel gooi. Ik roep naar beneden, zodat niemand zijn spullen vergeet voor ze de deur uitgaan. Snel wat melk opkloppen en de hete koffie door mijn keel gieten, want ik kom te laat voor mijn fysio.

Carrousel en achtbaan

Even later – met mijn hoofd door het gat van de fysiotafel – ben ik aan het bedenken wat we vanavond gaan eten. Pling. Een facebookberichtje van een Syrisch meisje dat ik ken van het vrijwilligerswerk. Ik mag beslist niet vergeten haar te antwoorden.

Een half uur later laad ik de boodschappenkar vol en stop bij de kaartjescarrousel. Ik kies twee verjaardags- en beterschapskaartjes. Niet vergeten te posten.

Voordat ik het voor mijn rug verplichte middagslaapje moet houden eerst nog een half uurtje stretchen en krachtoefeningen. Ik kijk op de klok. Het is alweer einde middag. Ik moet nog koken.

Zucht. Mijn leven als huismoeder is een achtbaan. Hoe doen mijn werkende vriendinnen met kleine kinderen dat? Ik hoor ze mopperen over de drukte van hun agenda, net als ik. Dat ze tijd missen voor henzelf.

En dan bedoel ik niet tijd om leuke dingen te doen, zoals sporten of koffieleuten. Maar tijd om stil te worden vanbinnen. Om bij God te komen. Om eerlijk in je ziel te kijken. Om wat je daar tegenkomt op te rapen, te omarmen en over te geven aan Hem.

Retraiteweekendjes

Soms verlang ik weer naar het klooster, toen ik nog zuster Augustines was. Ik ben niet de enige. Retraites in kloosters zijn ondertussen een hype. Sommige vriendinnen zweren erbij.

Wanneer ik als gewone burger opbel, is het klooster al een half jaar volgepland. De prijzen zijn niet mis. Twintig jaar geleden, toen ik intrad, was de bescheiden vergoeding nog uitdrukking van de vriendelijke gastvrijheid waartoe de kloosterregel oproept. Maar tegenwoordig boek je een kale kloostercel voor hotelprijzen in het hoogseizoen.

Desondanks blijft de wachtlijst onverminderd lang, want een weekendje echte stilte doet ons allemaal goed. Maar is het genoeg, één weekend stilte per jaar? Kunnen we niet beter de principes van het kloosterleven in ons eigen volgeplande leven inweven?

Vriend van de stilte

Het leven als kloosterling leerde mij bewust aandacht te geven aan alle dingen die ik deed en iedereen die ik ontmoette (wat niet altijd lukte, maar goed). Het dwong mij afstand te doen van bezit en behoeften om vrijer te worden. Tenslotte bood het getijdengebed (zesmaal per dag bidden) mij structuur om stil te worden.

Met tien jaar ervaring als non en vijftien jaar ervaring als werkende moeder probeer ik de laatste tijd de stilte op te zoeken zoals ik dat vroeger deed in het klooster. Als iedereen het huis uit is, lees ik eerst een verdiepende tekst uit de Bijbel of een ander boek. Dan word ik stil en wacht op gedachten. Het zijn maar tien minuten, maar deze dankbare tijd werkt door heel je dag heen.

Soms bid ik. Andere keren laat ik mijn gedachten komen en gaan. Dan daal ik van mijn hoofd af naar mijn hart. Dat is niet altijd bevredigend om te doen, want soms gebeurt er niks. Radio of muziek laat ik bewust uit, in navolging van Johannes Climacus, die ooit zei: ‘De vriend van de stilte komt dicht bij God.’

Als je het zo leest, is het niks bijzonders. Het voelt zelfs wat gekunsteld, schools of streng. Maar in de kakofonie van mijn bestaan moet ik sterk zijn om de zachte dialoog tussen mijn ziel en God te kunnen verstaan. Zowel God als mijn eigen ziel dringen hun behoefte aan verbondenheid niet aan mij op. Ze zijn eerder bescheiden, terughoudend en wachten geduldig af tot ik hen vind in de stilte.

Ora et Labora

In het klooster heb ik geleerd dat de voldoening van de ontmoeting met God in de stilte veel groter is dan de moeite die je moet doen om die stilte te vinden. Daarom kies ik op vaste momenten voor gebed en contemplatie als tegenhanger van mijn dagelijks werk. Kloosterlingen hebben daar een vaste uitdrukking voor: ‘Ora et Labora’. Oftewel: ‘Bid en Werk’. Beide zijn nodig om vol en ledig, volledig, te leven.

Zo probeer ik ondanks alle drukte kloosterbeginselen toe te passen die voorkomen dat ik ’s avonds met een onbevredigd en doodmoe gevoel in mijn bed duik. Het zijn kleine oefeningen die, als je ze consequent doorvoert, grote voldoening kunnen geven.

Dit blog is eerder gepubliceerd op 16 februari 2017 op Lazarus. Volgende week volgt deel 2.

Geschreven door

Anja den Bok

--:--