Navigatie overslaan
Sluit je aan
Durf jij in te grijpen bij onrecht, net als de soldaten tegen Saul opstonden?.
© EO

Durf jij in te grijpen bij onrecht, net als de soldaten tegen Saul opstonden?

Visie op de Bijbel

vandaag · 11:30| Leestijd:5 minVisie

Update: vandaag · 11:30

Een moment van Bijbelse bezinning, op de drempel van het weekend. Elke vrijdag biedt 'Visie' je een nieuw perspectief op een Bijbelverhaal. Lees én praat mee!

De overdenking van vandaag gaat over 1 Samuel 14:24-46. Scroll naar beneden voor de Bijbeltekst.

De overdenking

Elke eeuw kent zo zijn eigen machthebbers die het onrecht omarmen om hun zin door te drukken. Autocratische leiders gaan hun eigen gang en kwetsbare groepen zijn daarvan altijd de dupe. Zulke situaties vragen om moedige mensen, die net als deze soldaten tegenover het onrecht een grens trekken. Als het moet, met gevaar voor eigen leven. Het onwaarschijnlijke gebeurt in dit Bijbelgedeelte: Saul staakt de strijd. Onrecht betaalt blijkbaar niet altijd met groot geld. Bedenk dat er ook kleinere situaties op je werk, in je familie of in de kerk zijn die dringend vragen om mensen die zich tegen onrecht durven uitspreken.

Praat meeKun je een manier en moment bedenken om je uit te spreken tegen onrecht dichtbij?

1 Samuel 14:24-46

Van de Israëlieten werd die dag het uiterste gevergd, want Saul had de soldaten onder ede bezworen: 'Vervloekt wie het waagt om vóór de avond iets te eten, voor ik me op mijn vijanden heb gewroken.' Dus nam niemand ook maar iets te eten. Op een gegeven moment kwamen ze in een dichtbegroeid gebied waar overal bijennesten waren. Maar zelfs toen waagde niemand het zijn hand uit te steken om uit die nesten, die dropen van de honing, iets te eten te halen, zo bang waren ze voor de vervloeking. Jonatan had echter niet gehoord dat zijn vader de soldaten een eed had opgelegd. Hij doopte de punt van zijn stok in een honingraat en bracht de honing naar zijn mond. Meteen stonden zijn ogen weer helder. Een van de soldaten sprak hem aan en zei: 'Uw vader heeft ons dringend bezworen om vandaag niet te eten, ook al hebben we nog zo'n honger.' 'Mijn vader stort het land in het ongeluk,' zei Jonatan. 'Kijk toch hoe helder mijn ogen weer staan nu ik wat van die honing heb geproefd. Als de soldaten vandaag wel hadden gegeten van de buit die ze op de vijanden hebben veroverd, hadden ze een veel grotere overwinning op de Filistijnen kunnen behalen!'
De Israëlieten dreven de Filistijnen die dag terug van Michmas tot Ajjalon. De soldaten, volkomen uitgeput, stortten zich op de buit. Ze grepen geiten, schapen, koeien en kalveren, slachtten die zomaar op de grond en aten ervan terwijl het bloed er nog in zat. Met vertelde Saul dat de soldaten tegen de HEER zondigden door vlees te eten waar nog bloed in zat. 'Wat jullie doen is streng verboden!' zei Saul. 'Rol onmiddellijk een grote steen hierheen. Ga het kamp rond en zeg tegen iedereen dat ze hun rund of schaap of geit bij mij moeten brengen en hier op deze steen moeten slachten. Daarna kunnen ze eten zonder tegen de HEER te zondigen, want dan hoeven ze geen vlees te eten waar nog bloed in zit.' Alle soldaten brachten toen het dier dat ze bemachtigd hadden naar de steen en slachtten het daarop. Zo bouwde Saul zijn eerste altaar voor de HEER.
Later die avond zei Saul: 'Laten we vannacht de Filistijnen achternagaan en ze belagen tot de morgen aanbreekt. Niet één zullen we er in leven laten.' 'Wat u maar wilt,' zeiden de soldaten, maar de priester zei: 'Laten we ons eerst tot God wenden.' Saul raadpleegde God en vroeg: 'Zal ik de Filistijnen achternagaan? Zult U ze aan Israël uitleveren?' Maar deze keer gaf God geen antwoord. Toen zei Saul tegen de bevelhebbers: 'Treed allemaal aan. Ga na wat voor zonde vandaag is begaan. Zo waar de HEER leeft, de redder van Israël, al is mijn eigen zoon Jonatan de schuldige, sterven zal hij!' Maar niemand gaf antwoord. Toen zei hij tegen de Israëlieten: 'Jullie gaan aan de ene kant staan, en ik en mijn zoon Jonatan aan de andere kant.' 'Zoals u wilt', zeiden de soldaten. En Saul vroeg de HEER: 'God van Israël, breng de waarheid aan het licht!' Jonatan en Saul werden aangewezen; de soldaten gingen vrijuit. Toen zei Saul: 'Werp het lot tussen mij en mijn zoon Jonatan.' En Jonatan werd aangewezen. 'Zeg op, wat heb je gedaan?' vroeg Saul. Jonatan bekende dat hij met de punt van zijn stok wat honing had geproefd en zei: 'Ik ben bereid te sterven.' 'En sterven zul je, Jonatan,' riep Saul uit, 'anders mag God met mij doen wat Hij wil!' Maar de soldaten protesteerden: 'Moet Jonatan sterven, die voor Israël deze grote overwinning heeft behaald? Geen denken aan! Zo waar de HEER leeft, hem mag geen haar worden gekrenkt. Wat hij vandaag gedaan heeft, heeft hij bereikt met Gods hulp!' Zo pleitten de soldaten Jonatan vrij, en hij werd niet ter dood gebracht. Saul staakte de achtervolging van de Filistijnen en de Filistijnen trokken zich terug op hun eigen grondgebied.

Tekst: Eline de Boo

Meest gelezen

Lees ook