Ga naar submenu Ga naar zoekveld

EO-presentator Jurjen ten Brinke:

‘Als je met mij wilt ruilen, krijg je het hele pakket’

Een vlammend betoog, ondersteund door lenige bewegingen en een krachtige stem - wie Jurjen ten Brinke op de Nederland Zingt Dag 2022 het woord hoort voeren én een beetje Bijbelvast is, ziet hier Petrus preken op die ene pinksterdag. Jurjen is geliefd in de EO- achterban. Sportief. Intelligent. Een begaafd spreker. Je zou zo met hem willen ruilen.

Deel:

KAMPEN. 
Tijdens het maken van zijn huiswerk hoort de 17-jarige Jurjen iemand huilen in de kamer naast hem. Hij staat op en loopt naar de kamer van zijn jongere zus. Ze ligt geknield voor haar bed en antwoordt als Jurjen vraagt wat er aan de hand is: “Ik was Engels aan het leren, maar ik denk dat ik het niet tot eer van God deed. Daar moet ik nu vergeving voor vragen.” Jurjen, de oudste van zes kinderen, besluit met zijn zusje te bidden, haar te zegenen, en gaat vervolgens terug naar zijn kamer. Een kwartier later: opnieuw gehuil. “Ik moet vergeving vragen omdat ik net zo gek heb gedaan.”
Een aantal jaar later blijkt zijn zus zo sterk aan religieuze dwanggedachten te lijden dat ze een deep brain stimulation-behandeling moet ondergaan. Ze krijgt elektroden geplaatst op het gedeelte van haar hersenen waar angst en dwang zit. Sindsdien gaat het goed met haar. 

‘Een grote activist’
Jurjen, aan tafel in een warme bovenzaal van ‘zijn’ kerk Hoop voor Noord in Amsterdam: “Ik heb me als oudste heel verantwoordelijk gevoeld. Ik ben een helper. We hadden een houtkachel, dus ik ging met mijn vader op zaterdag naar het bos om hout te hakken. En ik had al jong veel met de natuur, dus glas en oud papier bracht ik ook altijd weg.” Lachend: “Een week na mijn trouwen schaften m’n ouders een vaatwasser aan. Daar was ik heel chagrijnig over, want ik deed de vaat altijd.” 

“Een grote activist”, noemt de EO-presentator en voorganger zichzelf. Iemand die honger de wereld uit wilde helpen en daarom tropisch landgebruik gaat studeren in Wageningen. “Het is mijn kracht en mijn valkuil–helper zijn. Dat bleek ook later, toen ik voorganger werd in deze kerkplanting in Amsterdam. Maar het begon thuis. Onze kerkelijke achtergrond – we gingen naar de Gereformeerde Gemeente in Kampen – speelde daar ongetwijfeld ook een rol in.”

De overige vijf kinderen leden níét aan dwanggedachten, hè

‘Gewoon God dienen’
De geestelijke worstelingen van zijn zus brachten de eerste waarom-vragen bij hem naar boven. “Niet dat het godsdienstige klimaat bij ons thuis niet goed was; mijn ouders haalden alle dogma’s die in hun ogen niets met het volgen van Jezus te maken hadden na een zondagse preek vakkundig onderuit. De overige vijf kinderen leden níét aan dwanggedachten, hè. Mijn waarom-vraag was vooral: waarom kom je in zo’n raar web als je God gewoon probeert te dienen?”

Toen zijn moeder rond haar 40e ernstig ziek werd, raakten zulke vragen Jurjen nog meer. “Maar de manier waarop mijn ouders omgingen met lijden, maakte ook veel goed. Ik kan me geen boosheid herinneren. Wel vraagtekens. Ook jaren eerder al toen op mijn 7e een neefje van twee maanden stierf aan wiegendood. Ik zie mijn oom nog met een klein kistje op schoot in een gewone auto naar de begraafplaats rijden. Dat beeld krijg ik nooit meer van mijn netvlies. Bizar: ik leerde door al die dingen dat, ook al heb je de vrede van God in je hart, je geen antwoord krijgt op al je vragen. Toch is Hij er wel bij.”

Heilig boontje
“Kijk naar Jurjen en Jonathan,” zeiden ouders van vriendjes van Jurjen en zijn broer vaak tegen hun kinderen, “die doen toch ook niet zo gek als jullie?” Jurjen: “Ik was een farizeeër, een heilig boontje. In mijn tienerjaren keek ik neer op anderen.

 En tegelijk hoopte ik op een ‘van de kroeg naar de kerk’-bekering. Inmiddels weet ik dat het voor God een enorme klus is om een farizeeër te bekeren.” De wortel van het kwaad? “Hoogmoed. Kennelijk heb ik zo veel trots in me. Op zwakke momenten vliegt dat me aan. Dan denk ik dat mijn zusje en mijn moeder door mij ziek werden. En mijn vrouw een burn-out kreeg om mijn hoogmoed aan banden te leggen.” Het zijn woorden die klinken als een dwanggedachte, beseft Jurjen. “Maar”, zegt hij vurig en met zijn armen over tafel gestrekt: “het klopt niet! Zo werkt het niet bij God. Het is bij Hem niet ‘voor wat hoort wat’.” 

Kennelijk heb ik zo veel trots in me

AMSTERDAM. Het was ergens midden in de week, iets na middernacht, ruim tien jaar geleden. Jurjen en zijn vrouw Marijke waren naar het ziekenhuis geweest om afscheid te nemen van zijn moeder, die voor een ingrijpende hersenoperatie stond. “Het was echt fiftyfifty, maar ze heeft het gelukkig overleefd.” Jurjen bracht het oppasmeisje naar huis en vertelde haar dat het afscheid emotioneel was, maar ook goed. “Want we wisten dat ze naar God in de hemel zou gaan als ze het niet zou overleven. ‘O, is er een hemel dan?’ was haar reactie. Voor ik het wist, flapte ik eruit: ‘Je bent toch een paar weken geleden tot geloof gekomen?!’ ‘Maar dat heeft toch niks met de hemel te maken?’ antwoordde ze. Dat was voor mij zo’n leermoment. Die bekering stond voor haar los van de hemel. Ze wilde gewoon gered worden om verlost te zijn van haar zonden, en omdat ze Jezus fantastisch vond. Mijn reformatorische context had me altijd gewaarschuwd: ‘Pas op, er komt een oordeel, een hemel of hel.’ Dit was zoveel mooier. Het raakt me weer als ik eraan denk.”

Pracht van Jezus
De stadse omgeving van Amsterdam heeft Jurjens geloof versterkt. “Ik ben overtuigder dan ooit van de waarheid van Jezus en het christelijk geloof. Tegelijk heeft Amsterdam me milder gemaakt. Ik hoef niemand meer te vertellen dat ze naar de hel gaan als ze niet geloven, terwijl ik nadrukkelijk in een hel geloof. Ik mag de pracht van Jezus tonen aan anderen – de rest is aan God.”

‘Hangen aan God’
Amsterdam bracht hem ook nieuwe waarom-vragen. Al voor zijn moeder ernstig ziek werd, overleed zijn vriend Saïd van 21 jaar aan kanker. Hij was net tot geloof gekomen. “Dit was voor God zo’n unieke kans geweest om zijn moslimfamilie te veranderen.” In Amsterdam volgden meer sterfgevallen, zoals de dood van Paul (40) uit Sierra Leone, de leider van de Afrikaanse groep in Hoop voor Noord. De in onze kerk gedoopte, meest gespierde broeder uit ons midden woog nog maar 40 kilo toen hij stierf. Uitgeteerd door de kanker. “Ik kon niet meer praten, niet meer bidden met hem. Ik kon hem alleen maar masseren, want mijn handen waren sterker dan die van zijn vrouw en van de thuiszorg.” Jurjen ademt diep in. “Ik probeerde het niet meer... dat waarom. Weet je wat het was? ‘Hangen aan God.’ Zo’n mooi zinnetje uit Nacht und Nebel. Niet gedragen door, maar hangen aan.”

Jurjen ten Brinke

Jurjen ten Brinke (1978) is EO-presentator en voorganger in Hoop voor Noord, een multiculturele gemeente in Amsterdam-Noord. Hij werd geboren in Zwolle, groeide op in Kampen, studeerde tropisch landgebruik aan de Wageningen Universiteit en deed een hbo-opleiding theologie in Gouda. Bij de EO is Jurjen te zien in Bid, bedank, bewonder en Nederland zingt op zondag. Op NPO Radio 5 presenteert hij bij toerbeurt De muzikale fruitmand. De afgelopen maanden reisde Jurjen naar Irak, Colombia, Bangladesh en Maleisië voor het nieuwe EO-programma Vervolgd (NPO 2), waarin onderdrukte religieuze minderheden in beeld worden gebracht. Meer hierover in Visie 1-2.
Jurjen is getrouwd met Marijke, die werkt in de voorschoolse kinderopvang. Samen hebben ze drie dochters en een zoon.
                                       

NEW YORK. 
Tim Keller, kerkplanter en voorganger van de Redeemer Church in New York, is Jurjens grootste theologische voorbeeld. Met Europese kerkplanters ging hij dan ook regelmatig naar New York voor trainingen tijdens zijn eerste Amsterdamse jaren. Ze deelden de liefde voor de stad. Want daar gebeurt het. Niet voor niets begint de Bijbel in een tuin, maar éíndigt het heilige boek in de stad. Inclusief kerk-zijn leerde Jurjen daar. Bij alles wat je zegt en doet, houd je rekening met de niet-gelovige in de kerkzaal. Niets mag heersen over de kern: Jezus is de Weg, de Waarheid en het Leven. Geen dogma’s, geen heilige huisjes, niet elkaar de maat nemen.

Niet verder
Noem het wrang: juist in New York beleefde Jurjen een van zijn grootste geloofscrises. In een bos iets buiten de stad vond een conferentie plaats voor kerkplanters. Met vijftien man zaten ze ’s avonds rond een kampvuur toen een van de senior voorgangers van Kellers kerk Jurjen als voorbeeld nam op het moment dat het ging over de persoon van de kerkplanter. ‘Als je zo’n gast als Jurjen ergens neerzet, gebeurt er altijd wel wat.’
De opmerking sloeg bij hem in als een bom. Jurjen – een goede slaper – lag er wakker van. “Als ik met mijn persoonlijkheid de boel in Amsterdam uit de grond stampte, zou het ook weer in elkaar klappen als ik ooit vertrok. Die gedachte maakte me zo van streek dat ik thuisgekomen tegen Marijke zei: ‘Ik weet niet of we verder moeten.’” 

Liefdestaal 
Zes weken later kwam de voorganger naar Europa en sprak Jurjen hem over dit voorval. “Hij legde toen uit dat hij mij als voorbeeld had genomen om de groep uit te dagen. Zijn boodschap was juist: zorg dat datgene wat je doet Gods roeping is, want je kunt ook veel voor elkaar boksen als mens.
Het deed me denken aan vier jaar eerder, toen ik nog bij vluchtelingenorganisatie Gave werkte. Daar hadden we van tijd tot tijd een soort biechtmomenten met elkaar. Ik biechtte eens op dat ik moeilijk met complimenten om kon gaan, omdat het toch allemaal Gods werk is. Een collega reageerde: ‘Daar word ik nou zó moe van bij jou! Je mag ook gewoon dank je wel zeggen. Niet omdat jij zo goed bent, maar omdat God je talenten heeft gegeven.’ Nog steeds vind ik het ingewikkeld als mensen mij prijzen om iets. Mijn eerste reactie is: ‘Dank God!’ Het zit diep in me gebakken dat het niet om mij mag gaan. Natuurlijk heb ik me ook ongelukkig gevoeld als niemand na een preek iets positiefs zei, want mijn liefdestaal is positieve woorden. ’k Ben er best gevoelig voor. Maar als ik merk dat ik de eer krijg en God niet, dan heb ik een probleem.” 

Ik heb geleerd soms mijn mond te houden

Veel voor elkaar boksen
Als Jurjen tegengeworpen krijgt dat dat best een heilig probleem is, antwoordt hij: “Weet je, ik kan gewoon veel voor elkaar boksen zonder dat ik daar God voor nodig heb. Dat is mijn worsteling, dat ik gevoelsmatig veel kan zonder Hem. Dan maakt zich de diepe angst van me meester dat wat ik doe mensenwerk is, en niet Gods werk. Ik heb mensen door mijn vurige houding ontmoedigd in plaats van bemoedigd. Ik geloof ook dat niemand in Nederland zo vaak op zijn woorden moet terugkomen als ik. Wat nou, een heilig probleem? Als je met mij wilt ruilen, krijg je wel het hele pakket. Een Petrus: impulsief, rap van tong, fel.
Mijn vrouw Marijke heeft op een gegeven moment een burn-out opgelopen en onze jongste dochter heeft een stoornis in het autistisch spectrum, waarbij depressie altijd op de loer ligt. Dat zijn dingen die mij onmachtig doen staan. Ik heb geleerd soms mijn mond te houden. Geen oplossingen aan te dragen. Je vraagt je dan natuurlijk ook af of die burn-out door jou komt. Deels was dat zo. Ik ben tekortgeschoten naar Marijke en de kinderen. Ik wilde alles samendoen, en het ging ook in mijn tempo. We kregen op ons 13e verkering en trouwden op ons 22e. Lang ging Marijke mee, nu heeft ze meer haar eigen dingen en dat is goed.”

Nu wil ik alleen nog maar écht geloven
Nu wil ik alleen nog maar écht geloven

Smoel houden 
Met zijn hand over zijn gezicht wrijvend: “In die tijd van Marijkes burn-out kwam ik eens laat thuis en vond haar huilend op de bank. Ik ging naast haar zitten en sloeg een arm om haar heen. ‘Huil maar’, was het enige wat ik zei. Na een kwartier stond ze boos op: ‘Ik snap jou niet hoor! Je ziet toch dat ik verdrietig ben? Kun je niet vragen wat er is?’ Die nacht ben ik beneden gebleven en heb ik heel hard gehuild. Ik had driekwart jaar m’n best gedaan om m’n smoel te houden – en nu dit? 

Harde leerschool
“Met mijn dochter ging ik twee jaar geleden uit eten hier in Noord. Toen we naar de eettent liepen, kreeg ik het op mijn hart om haar te vragen welk cijfer ze haar leven gaf. ‘Een twee’, antwoordde ze. Zoiets snijdt door je ziel. Ik heb God bestookt: ‘Als ze kanker had, zou ik helikopters regelen om haar weet ik waar naar een ziekenhuis te vliegen. Als ze haar been gebroken had, zou ik haar op mijn rug een berg op dragen. Maar ze is de-pres-sief... Ze wil niks.’ Dat is zo’n harde leerschool voor een doenerige vader.”
Of hij er boos van wordt? Geïrriteerd wellicht? “Niet boos. Een beetje geïrriteerd misschien. Maar ik voel me vooral onmachtig, omdat ik niet kan helpen.”

HILVERSUM. 
Jurjens tv-carrière begon na een gesprek met EO-directeur Arjan Lock. “Ik heb mijn hele leven niet hoeven solliciteren.” Het maakte hem een nog bekendere christen dan hij al was. Maar nee, daar gaat het Jurjen niet om, benadrukt hij nog eens. “Ik pak de kansen die God me geeft. Vanuit mijn gergem-verleden drukt het gigantisch op me: wie veel ontvangt, van hem zal veel gevraagd worden. God is veeleisend. En ik werkheilig.” 

Ik bén gezien, van kinds af aan

Complimentjes halen
Dat sommige mensen hem als ijdel bestempelen, raakt hem niet meer. Je doet het toch nooit goed. “Ik herinner me mijn eerste Nederland Zingt Dag als EO-presentator. Ik mocht backstage lunchen met de medewerkers, maar het leek me leuker om met ons gezin friet te halen bij de stands. Mailde een collega-predikant me ’s avonds dat-ie me niet begreep. Of ik complimentjes wilde halen bij het publiek of zo, dat ik zo over de markt ging lopen. Maar ik hóéf niet gezien te worden. Ik bén gezien, van kinds af aan. Mijn ouders reageren altijd – en meestal positief – op mijn uitzendingen.”

En die fans die met hem op de foto willen op zo’n dag? “Daar sta ik dubbel in... Ik ben verrast als mensen me bedanken omdat m’n overdenkingen hen hebben geraakt. Dat is een warm bad. Complimenten zijn best fijn, maar ik hoop vooral dat het mensen in beweging zet; ik boen ’s avonds ook weer de wc bij een Afrikaanse man in de buurt voor wie ik mantelzorger ben. Of verwacht ik nu van anderen dat ze ook een doener worden?”

Geschreven door

Reinald Molenaar

--:--