Geloven, geven, vasten: zolang het ons maar wat oplevert?

We zijn zo gewend geraakt dat alles wat we doen ook wat moet opleveren, dat we zelfs in het geloven of geven vergeten dat niet alles 'nut' hoeft te hebben, schrijft Alain.
‘De theologie die onze kerken écht domineert wordt niet op de domineesopleiding gedoceerd, maar op de economiefaculteit’, zei een twitteraar. Ik geloof dat ook. Op de plek waar vroeger misschien traditionele religie zat, zit nu geen leegte maar een nieuw geloofssysteem. Die vervangende religie richt zich op eindeloze groei en wordt tegenwoordig vaak het neoliberale kapitalisme genoemd. Daarvan merk je niet eens zoveel, zoals een vis het ook niet merkt dat hij in het water zit. Ons laat-kapitalistische zwemwater is de status quo en we weten nu eenmaal niet beter.
Offers voor rijkdom
Alles moet nút hebben voor dat dominante systeem waarin we gevangen zitten, legde een econoom en vriend me uit. Daaraan herken je onze huidige versie van het kapitalisme: dat alles wat er bestaat tot een middel wordt gemaakt. Niets mag voor zichzelf bestaan, of in zichzelf goed zijn, want alles moet en zal leiden tot de groei van onze economie en productiviteit. Die focus leidt vaak tot grote rijkdommen, maar de offers die we er gaandeweg mee brengen worden groter en groter.
In de recente satirische film Don’t Look Up (zie foto boven) ontdekken twee wetenschappers dat er een komeet onze kant op komt. De president wil er aanvankelijk niets aan doen, omdat het nemen van maatregelen duur is en angst zaait. Dat leidt tot slechte resultaten voor haar partij: de wereld redden heeft geen nut. Later komt ze in een seksschandaal terecht, waardoor ze wel een afleidingsmanoeuvre kan gebruiken. Met veel bombarie besluit ze wél de wereld te gaan redden, en haar peilingen schieten omhoog. Totdat een techzakenman ontdekt dat de aansnellende komeet heel veel waardevolle mineralen bevat. Dat maakt het interessanter om een operatie te verzinnen waarmee je de hele aarde riskeert, maar wél kans maakt op een paar goede grondstoffen. Winst als enige en ultieme maatstaf.
Alles voor succes
Ook in de kerk ontsnappen we hier niet aan. We kennen allemaal de uitschieters van het welvaartsevangelie: sluit je bij ons aan en God zal je rijk en gelukkig maken. Het geloof als middel tot succes. Juist in populaire kerken gebeurt het: bij Hillsong zag ik iemand vertellen dat hij veel meer geld verdiende sinds hij was begonnen met het geven van tienden. In een iets onschuldiger voorbeeld zat ik eens naast een zakenman en christen die aankondigde dat hij in de veertigdagentijd zou gaan vasten: ‘En een extra voordeel daarvan is, dat ik ook nog eens wat kilo’s zal kwijtraken.’ Geloven, geven, vasten, het is allemaal goed bij gratie van het voordeel dat het ons oplevert.
Op dezelfde manier worden prachtige zaken als kwetsbaarheid, stilte en zelfs liefde voor jezelf of de naaste voortdurend gemunt en daardoor geperverteerd. Elke week wordt er wel een bestseller over gepubliceerd, en alle goede, mooie en ware zaken zijn allang gevangen in een app die miljoenen keren over de toonbank van Google en Apple gaat. Als je maar betaalt, helpen ze je om je leven op orde te krijgen, steviger in je schoenen te staan, beter te worden in moeilijke gesprekken op het werk. Ze beloven je dat mindfulness je succesvoller door deze wereld laat gaan, maar vergeten erbij te vermelden dat die hele jacht naar succes de reden is dat je überhaupt mindfulness nodig hebt.
Jezus' tegenbeweging
Ik zie de vroegste christelijke bewegingen als een krachtig getuigenis tegen de prestatiemaatschappij. Mensen die elke dag in eenvoud samenkomen in een heiligdom. Ze hebben al hun bezittingen verkocht en de opbrengst onder de armen verdeeld. Hun eerste nieuwe lid is een bedelaar die verlamd is en niets kan bijdragen. Petrus heeft hem geen geld te bieden, maar een genezende omhelzing. Later volgt een buitenlandse castraat; weduwen en wezen sluiten zich aan. Lidmaatschap van de Jezus-volgelingen is vanaf het begin dodelijk en niet lucratief: het levert prominent Stefanus niets dan een steniging op.
In de tussentijd proberen sommigen de inspiratie van deze bijzondere beweging over te kopen en in te zetten voor eigen gewin en populariteit. Anderen proberen de heilige geest om de tuin te leiden en er een slaatje uit te slaan, terwijl ze ergens anders nog een appeltje voor de dorst bewaren. De gevestigde elite ziet geen nut in de kliek van Petrus en al zijn Jakobussen en Maria’s, en slaat hen liever neer omdat ze concurrentie vormen. Overal worden pogingen gedaan om Jezus’ erfenis te gieten in de eeuwige mal van de mammon: er moet en zal iets van gemaakt worden dat leidt tot groei, succes en rijkdom.
Expansiedrift van het christendom
Die aanvechting zit al in de Bijbelse beschrijving zelf. Lucas schrijft met enige regelmaat trots op hoe snel de vroegchristelijke gemeenschappen groeiden. Dat God elke dag zo en zoveel mensen aan hun aantal toevoegde. Dat ze zo geliefd waren bij heel het volk en dat het evangelie de wijde wereld doortrok. Het verlangen naar expansie en meetbare resultaten werd bevredigd – het christendom werd de grootste wereldgodsdienst. Maar juist in de machtigste dagen van de kerk was er weinig meer overgebleven van de oorspronkelijke geest van eenvoud, delen en innerlijke vrede.
Dit is wat ik in de vastentijd van 2022 opnieuw ga proberen: het koninkrijk van God zoeken, niet als middel tot dit of dat, maar als doel op zichzelf. Leven, bevrijd van de eeuwige eis tot omhoogschietende grafieken.

Geschreven door
Alain Verheij