Morgen zal het Pasen zijn
Blog van Tijs van den Brink
Vorig jaar met Pasen was ik boos en verdrietig. Ik zat op de bank en de tranen stonden in m’n ogen. Hoezo thuiszitten op eerste paasdag? Hoezo overwinning op de dood? Wat was dit?
De beelden van overvolle ic’s, van afgepeigerde verpleegkundigen en van Italiaanse kerken vol lijkkisten waren niet van de televisie en uit de kranten weg te slaan. De dood regeerde. Tot overmaat van ramp waren de kerken ook nog eens gesloten. Geen gelegenheid om ‘Daar juicht een toon, daar klinkt een stem’ of ‘U zij de glorie’ te zingen.
Ik schrijf deze column ruim een week voor eerste paasdag en heb de hoop nog niet helemaal opgegeven. Maar de kans dat we dit jaar met Pasen in de kerk kunnen zitten en uit volle borst mogen zingen, schat ik buitengewoon laag in. Heel misschien kan ik ergens nog een plekje in een avonddienst veroveren, in een kleine gemeente met niet te veel leden of zo. Of misschien zijn er gemeenteleden in kleine gemeenten te vinden die hun plekje gunnen aan mensen uit grotere gemeentes die eindeloos op hun beurt moeten wachten. (Is er trouwens nog geen website waar kerkdienstplekjes worden aangeboden? Ik wil er nog wel een beetje voor betalen ook...)
Ik ben benieuwd hoe het dit jaar gaat. Weer boosheid? Of ben ik er inmiddels aan gewend geraakt thuis op de bank te zitten en online minder te beleven dan ik vroeger in de kerk deed? Eerlijk gezegd ben ik daar een beetje bang voor. Zelfs niet naar de kerk gaan went. Ik vrees dat ik een van de gelovigen ben wier geloof niet is gegroeid sinds de start van de coronacrisis. Ik kan niet zo goed zonder die wekelijkse krachtbron die een kerkdienst kan zijn.
Maar het verlangen is niet weg. Integendeel. Het verlangen om weer bij elkaar te zijn in de kerk is groot. Om te zingen. Om te bidden. Om aangezegd te krijgen dat de dood niet het laatste woord heeft. Om even (aan)geraakt te worden.
We zullen geduld moeten hebben. Dat heeft ook wel iets. Uitzien naar betere tijden. En naarmate je langer naar iets uitziet, groeit het verlangen. Naar morgen.
Geschreven door
Tijs van den Brink