Ga naar submenu Ga naar zoekveld

Maria Goris biedt al 27 jaar hulp in Armenië: ‘Ik vond een nieuwe familie’

‘Ik heb geen man en kinderen maar vond wél een nieuwe familie in Armenië’

Maria Goris zet zich al 27 jaar in voor mensen in Armenië. Dit land kent veel armoede en het is er al jarenlang onrustig. De laatste geweldsuitbarsting was in september, toen Azerbeidzjan met geweld Nagorno-Karabach heeft ingenomen. Maria’s stichting Little Bridge zet zich - met steun van EO Metterdaad - in voor de meer dan 120.000 vluchtelingen.

Deel:
Was het altijd je droom om in Armenië te werken?

“Nee absoluut niet”, zegt Maria en ze moet lachen. “Ik ben hier na wat omzwervingen terechtgekomen. Ik werkte met ouderen in Den Haag, toen een zendingsorganisatie me vroeg of ik met jongeren wilde werken in Libanon. Dat heb ik toen gedaan: een hele omschakeling!”

“In die tijd waren er in Libanon veel Armeense vluchtelingenmensen”, vervolgt Maria. “In 1996 ben ik uitgenodigd om in Armenië te gaan werken bij een project voor kinderen. Ik had al snel door dat het nodig was om niet alleen het kind te ondersteunen maar het hele gezin. Daarom heb ik samen met vrienden de stichting Little Bridge opgericht, die o.a. gesteund wordt door EO Metterdaad.”

Armenië ligt in Europa, waarom is daar hulp nodig?

“Armenië is in 1991 onafhankelijk geworden van de Sovjet-Unie en verkeert sindsdien in economische en politieke malaise. Er zijn grote verschillen tussen steden zoals Jerevan en het platteland. Veel dorpen hebben geen riolering. Mensen leven na de aardbeving in 1988 in containers of houten hutjes. Vaak zijn de hutjes zijn zo klein, dat ik bang ben dat de hele boel omvalt als ik me beweeg. Oudere huizen hebben geen badkamer. Het toilet is buiten: een gat in de grond met een plank erop en een houten omheining eromheen. Salarissen zijn laag. Sommige families hebben het zwaar. Ze hebben bijvoorbeeld in de winter alleen maar aardappelen om te eten en regelmatig ook helemaal niets. Ze moeten elke dag keuzes maken: betaal ik de nutsvoorzieningen (gas, electra en koop ik water) of koop ik eten? Voor kleren of schoenen hebben ze al helemaal geen geld.”

In de winter hebben ze vaak alleen maar aardappelen te eten en regelmatig ook helemaal niets

“Er zijn grote aantallen kapotte huizen die ijskoud zijn in de winter. Gas is voor velen onbetaalbaar geworden. Soms hebben de mensen wat hout om te stoken, maar meestal gaan ze gewoon naar bed omdat het daar warm is. Als ik ergens kom, leggen ze voor mij een blok hout op de kachel. Dat raakt me, omdat ik weet dat ze het eigenlijk niet kunnen betalen. We helpen mensen onder andere met een bijdrage voor energie.”

En dan komen er ineens 120.000 vluchtelingen uit Nagorno-Karabach bij…

“Precies! Voor het kleine Armenië (2.7 miljoen inwoners, red.) dat zelf al zoveel armoede kent, is dat eigenlijk een te grote opgave. Daar komt bij dat de mensen uit Nagorno-Karabach hals over kop moesten vluchten en bijna niks konden meenemen. Sommigen moesten het letterlijk doen met alleen de kleren die ze aanhadden. Er is dus veel nodig: onderdak, kleding, dekens, brandhout maar zeker ook hulp voor de lange termijn. Want de vluchtelingen kunnen niet terug.”

Hoe moet het dan nu verder met al deze mensen?

“Nu geeft de overheid de vluchtelingen wat geld zodat ze wat eten, de huur of energie kunnen betalen. Die regeling houdt per 1 april op. Talloze vluchtelingen zullen dan in de problemen komen, omdat ze niet genoeg inkomen hebben om te voorzien in hun levensonderhoud. Daarom is het belangrijk dat deze mensen worden geholpen om werk te vinden en hun leven weer op te bouwen. Mensen zien vluchtelingen vaak alleen als kwetsbare mensen, maar het zijn ook krachtige mensen. Bovendien hebben ze allemaal hun eigen gaven en talenten. En ze hebben allemaal kennis en ervaring opgedaan. Daarom vind ik het mooi om te inventariseren wat iemand vroeger gedaan heeft en wat voor mogelijkheden de persoon zelf ziet. Zoals bijvoorbeeld Margarita die graag een kappersopleiding wil volgen en kappersspullen nodig heeft zodat ze als kapster aan het werk kan.”

Je geeft toekomstperspectief. Geeft dat de mensen hoop?

“Het is niet dat ik iedereen hier hoop geef. Sterker nog: het is vaak juist andersom. Ik verbaas me erover hoeveel hoop vluchtelingen hebben, ondanks dat ze álles verloren hebben. Ze zeggen allemaal ‘We moeten ons leven weer opbouwen, ook voor de kinderen.’ Dat leert mij dat je hindernissen in het leven kunt overwinnen en dan weer verder kan. Omdat we weten dat God met ons is, hebben we hoop.”

Ik geef niet iedereen hoop. Sterker nog: het is vaak juist andersom
Wat is jouw drijfveer om dit werk te doen?

“Er is een hoop nood in de wereld. En ik denk dat die nood alleen maar groter wordt. Of dat iets is waar ik moedeloos van word? Nee. Het moedigt me juist aan om iets te doen! Doe wat je hand én je hart vindt om te doen. Je hoeft niet te wachten op kant en klare oplossingen. Begin gewoon! Het zit hem niet alleen in de grote maar juist ook in de kleine dingen die je doet. Een lief woord, een vriendelijke opmerking of een glimlach doet al zo veel. Ze zeggen hier wel eens ‘Je ontmoet de mens die je zelf bent’. Iedereen – ook jou en mij - kan iets overkomen. Je kunt ziek worden, een ongeluk krijgen of zoals de vluchtelingen uit Nagorno-Karabach een oorlog meemaken. Morgen kan je leven in één klap anders zijn. Je kunt op veel manieren laten zien dat je gelooft. Ik doe dat bijvoorbeeld door mensen te bezoeken of een voedselpakket te brengen.”

Een lief woord, een vriendelijke opmerking of een glimlach doet veel
Hoe combineer je dit werk met je privéleven?

“Ik ben niet getrouwd en ik heb geen kinderen. Als ik die wel had gehad, dan had ik dit werk denk ik niet kunnen doen. Of ik het wel eens moeilijk vind? Ik ben een geboren optimist. Ik vind niet zo snel iets moeilijk. Ik zie de dingen als een gegeven. Natuurlijk kan ik best wel eens balen of verdrietig zijn, maar dan denk ik al gauw: die emoties helpen niet. Ik kan beter kijken wat er wel is of hoe ik de situatie kan verbeteren. Ik ben een dankbaar mens. Ik heb veel vrienden in Armenië. Mensen die me dierbaar zijn noemen me hier soms moeder of tante. En zo voelt het ook wel een beetje. Ik heb hier dus een hele nieuwe familie gekregen!”

Gor Khatchikyan bezoekt Maria Goris in Armenië
Voor EO Metterdaad bezoekt Gor Khatchikyan het project van Maria Goris in Armenië. Credits: EO.
Wat kunnen we leren van Armeense vrouwen?

“Gastvrij zijn! Mensen vinden het ontzettend fijn om gasten een warm welkom te geven en klaar te staan voor mensen. Dat doet ieder op zijn of haar eigen manier. Ook iets wat we kunnen leren: zorg dat je er verzorgd uitziet. Ik kom zelf uit een groot gezin. Als mijn vader thuiskwam, deed mijn moeder haar schort af en deed ze haar haren goed in de spiegel. Er verzorgd uitzien draagt bij aan je gevoel van eigenwaarde. Wat we ook van Armeense vrouwen kunnen leren is: aanpakken. Vlak na de Sovjettijd kwam het voor dat er alleen ’s nachts elektriciteit was. Dan gingen de vrouwen ‘s nachts koken. En als ze in een flat woonden, dan moesten ze de emmers water omhoog dragen naar hun verdieping. Armeense vrouwen zetten letterlijk en figuurlijk de schouders eronder. Dat zie je ook bij de vluchtelingen uit Nagorno-Karabach. Veel mannen zijn in de oorlog gewond geraakt of omgekomen. Het zijn de vrouwen die het land weer opbouwen, bijvoorbeeld door werk te vinden of een bedrijf te starten. Met een steuntje in de rug kunnen zij hun leven weer opbouwen.”

Help je mee? Wil je Maria steunen, zodat zij de Armeense vluchtelingen kan helpen hun leven weer op te bouwen? Klik hier!

Geschreven door

Susanne Jonker

--:--