Ga naar submenu Ga naar zoekveld

Abraham Kuyper en de beeldenstorm

Blog van Andries Knevel

Het is alweer meer dan tien jaar geleden dat ik samen met toenmalig minister-president Balkenende en historicus George Harinck in Maassluis het standbeeld mocht onthullen van Abraham Kuyper.

Deel:

Eerst was er een mooi symposium in de Grote Kerk, alwaar ik de achterkleindochter van Kuyper ontmoette. Daarna liepen we in een grote, stemmige stoet naar het plein waar het standbeeld verhuld stond. Met een grote zwaai trok de premier het laken eraf. Althans hij probeerde het, maar het bleef haken. Ik moest hem even helpen, waardoor ik nu kan zeggen dat ik het beeld ook onthuld heb. En toen zag ik hoe klein Abraham de Geweldige was. Die toevoeging, en erenaam, sloeg in ieder geval niet op zijn lengte. Het beeld is gedrongen en massief. Stoer ook. En dat is maar goed ook, dacht ik de afgelopen weken. Want dit beeld krijg je niet om. Al trekken er tien paarden aan: je kunt het wel verschuiven, maar niet omtrekken. 

Abraham krijgen ze niet om

Wij protestanten, ik spreek maar even voor de reformatorische en evangelische achterban, zijn natuurlijk de laatsten die iets over de nieuwe beeldenstorm mogen zeggen. Onze voorvaderen schijnen in 1566 fors huisgehouden te hebben, waardoor er zo her en der in het land nogal kale kerkgebouwen staan. Ik wil mijn rooms-katholieke broeders en zusters natuurlijk niet op een idee brengen, maar hebben wij eigenlijk al excuses voor die beeldenstorm aangeboden? En daarop volgt als vanzelf de vraag: voor hoeveel gebeurtenissen, eeuwen terug in de tijd, moet je nadenken over excuses?

En bij welk beeld voelen we iets van plaatsvervangende schaamte? Ik weet het eigenlijk niet. Voor beelden van Luther, vanwege zijn anti-Joodse uitspraken? Maar dan gaat Erasmus er ook aan. Voor beelden van de vrome Michiel de Ruyter? Of voor Willem van Oranje, die ongetwijfeld ook niet helemaal zuiver was? Dat wordt nog wat de komende tijd. Gelukkig is er één geruststelling: Abraham krijgen ze niet om.

Geschreven door

Andries Knevel

--:--