Navigatie overslaan
Sluit je aan

Gratis inloggen

Praat mee op onze sites, beheer je gegevens en abonnementen, krijg toegang tot jouw digitale magazines en lees exclusieve verhalen.

Door in te loggen bevestig je dat je de Algemene Voorwaarden en Privacyverklaring van de EO hebt gelezen en begrepen.

Hulp nodig?

Check de veelgestelde vragen.

Brandweerman schrijft dagboek over de vuurwerkramp:.
© Sora

Brandweerman schrijft dagboek over de vuurwerkramp: ‘Alsof de grond openbarstte'

vandaag · 09:37Visie

Update: vandaag · 11:24

De hemel boven Enschede is strakblauw, de temperatuur zomers. Zaterdag 13 mei 2000 belooft een heerlijke voorjaarsdag te worden. En het is een van de laatste werkdagen van Ben Bult, een brandweerman die de vuurwerkramp overleefde.

“Iedere seconde telt, tot de laatste. Ook voor de brandweer zelf.” Met die woorden opent Ben Bult (79) de brief die hij bijna zes maanden na de vuurwerkramp in Enschede schrijft. In zeven dichtbeschreven kantjes beschrijft hij minutieus wat er op die noodlottige dag gebeurde. Dit is wat hij opschreef:

Wat kan me de laatste zaterdag nog overkomen?

Op vrijdag 12 mei ’s avonds op een verjaardag hadden we het er nog over: de volgende dag, zaterdag 13 mei, zou mijn laatste dienstdoende zaterdag bij de brandweer op post Zuid zijn. Meestal lekker rustig daar. Op 31 mei word ik 55 jaar en ga ik per 1 juni met FLO (functioneel leeftijdsontslag, vervroegd pension red). Dus had ik een gevoel van: wat kan me de laatste zaterdag nog overkomen?

Deze begon rustig: van 8 tot 10 uur de spulletjes een beetje opruimen, dan koffiedrinken en foto’s bekijken van het zomerhuis in Zuid-Frankrijk van een collega. Lekker ontspannend. ’s Middags nog even snel de fiets poetsen. Dan even een dutje en de dag zou zo voorbij zijn.

15.00 uur: Een witte rookpluim

Om ongeveer 3 uur hoorden we dat de hoofdpost uitrukte naar een brandje in een vuurwerkopslag aan de Tollenstraat. We liepen daarom met z’n allen naar buiten. Het was prachtig weer. We zagen in de richting van de stad een witte rookpluim, gevolgd door een zwarte wolkstreep. Wij zeiden als ploeg tegen elkaar: laten we de overall maar vast aantrekken.

Meteen daarop hoorden we de bevelvoerder van de hoofdpost onderweg versterking oproepen van de sectie Lonneneken en Post Zuid. Ik wist dat aan de Tollenstraat vuurwerkhandelaar Vollenbroek zit. Ik heb er wel eens rookpoeder gehaald, om te gebruiken bij oefeningen. Dat is niet meer dan bestellen, ophalen en weer wegwezen.

Kleine brandjes

Ik was chauffeur en pompbediener van de autospuit. We reden via de zuidelijke invalsweg en singels naar de Tollenstraat. Bij het rijksmuseum werd het behoorlijk druk op de weg. Onze bevelvoerder nam contact op met de officier van dienst ter plaatse, met de vraag waar we ons moesten opstellen. Dat was op het terrein van machinefabriek Thole aan de Tollenstraat, direct grenzend aan de vuurwerkopslag. Aangekomen zag ik alleen een paar kleine brandjes op het terrein, veroorzaakt door vuurpijlen. En ik hoorde knallen en zag witte rookwolken aan de andere kant van de schutting.

Een vuurpijl in mijn nek komt me niet goed uit

15.15

Om kwart over drie, terwijl we bezig waren met het opbouwen van de waterwinning, werd het vuurwerk plotseling heftiger. Het was alsof er een emmer met vuurpijlen was omgevallen, ze schoten me links en rechts voorbij. Ik schuilde kort in de grote hal bij Thole, want ik dacht: met nog veertien dagen te werken, komt een vuurpijl in mijn nek me niet goed uit.

Dit duurde maar een paar minuten. We hadden inmiddels het watersysteem opgebouwd en de brandjes op het terrein (van machinefabriek Thole, red.) geblust. Het vuurwerk werd minder en we dachten nog een kwartier nodig te hebben. Dus plaatsten we ladders tegen de schutting om op het terrein van S.E. Fireworks te komen.

15.27

Om 15.27 geeft de brandweer het signaal ‘brand meester’. Maar zes minuten later is er een steekvlam op het terrein, gevolgd door een eerste ontploffing. Om 15.35 volgt een tweede, allesvernietigende explosie.

De containers knalden stuk voor stuk de lucht in

Op dat terrein stond de aanvalsploeg voor bluswerkzaamheden op een container. Ik bleef als pompbediende bij de wagen. Toen werd het vuurwerk steeds heftiger. De bevelvoerder gaf opdracht: iedereen terug en dekking zoeken achter het voertuig. De containers knalden stuk voor stuk de lucht in. Ik kroop in de pompruimte (de ruimte achter de watertank in een spuitwagen, red), want het was net of de knallen steeds dichterbij kwamen. In de autospuit zit een tank met 2000 liter water. Veiliger kan het niet.

Met voertuig en al de lucht in

Na de eerste explosie dacht ik er niet levend af te zullen komen en met voertuig en al de lucht in te vliegen. Bij de tweede explosie kreeg ik stof in mijn longen. Door mijn hoofd schoot de gedachte: als je dit nog wilt overleven, moet je nu maken dat je wegkomt en richting de singel lopen. Bij het weglopen was alles zwart om me heen. Ik weet nog dat ik uit de zwarte wolk kwam, mensen zag vluchten en de brokstukken uit de lucht zag vallen.

Bij de singel aangekomen dacht ik: gelukkig, ik heb dit overleefd.

De vuurwerkramp

- De Vuurwerkramp, vanaf vrijdag 2 mei wekelijks om 20.30 uur NPO1 en in zijn geheel op NPO Start.
- Vier ooggetuigen delen hoe zij de vuurwerkramp op 13 mei 2000 in Enschede hebben meegemaakt. Vanaf vrijdag 2 mei op NPO Startpunt
- De middag van 2000, dinsdag 13 mei, 22.35 uur, NPO 2 en NPO Start.

Na eerst een beetje verward rond te hebben gelopen, heb ik geholpen bij het in veiligheid stellen van de slachtoffers. Daarna zag ik de andere collega’s bij elkaar en hoorde dat Theo Hesseling nog als slachtoffer op het Thole-terrein aanwezig was. Een collega wilde vlak voor de explosie met hem vluchten. Theo is daarbij door stenen geraakt en gevallen. De collega heeft hem naar een voor hem veilige plaats gebracht en kwam uitgeput naar de Singel.

Niet meer te redden

Twee andere collega’s zijn met hem teruggegaan om Theo op te halen. Toen ze bij de Singel terugkwamen, stond ik net bij de ambulance. Een broeder constateerde dat Theo niet meer te redden viel. Op dat moment begon het hele rampterrein vlam te vatten. Wat een frustratie om zonder autospuit te zitten. Twee collega’s werden per ambulance naar het ziekenhuis afgevoerd.

Mijn vrouw heeft heel wat moeten doorstaan

Het enige wat we konden doen, was de nog niet brandende huizen doorzoeken op nog aanwezige slachtoffers en die in veiligheid brengen. Na een tijdje kwam de hulpverlening uit de omgeving op gang. Het indrukwekkendste vond ik de kolonnes van de regionale en Duitse collega’s. We kregen daarna de opdracht om in verband met ammoniakgevaar bij de Grolsch-brouwerij geen mens richting rampterrein toe te laten.

Iets verschrikkelijks

Om half 6 probeerde ik mijn vrouw te bellen vanuit een van de huizen, want je kon overal zomaar binnenlopen, maar alle telefoonverbindingen waren uitgevallen. Toen liepen we met z’n allen terug naar de hoofdpost. Om 6 uur kwamen we daar aan en belde ik natuurlijk eerst naar huis. Mijn vrouw was heel blij en opgelucht om te horen dat het goed ging. Zoon Jeroen was namelijk bij de eerste explosie geweest aan de Roomweg, en voor de tweede explosie richting huis gereden en daar verteld wat er gebeurd was. Dochter Loes was op het moment van de tweede explosie aanwezig in het volkspark en had ook al gebed dat er iets verschrikkelijks was gebeurd en gevraagd of ik dienst had. Mijn vrouw was van half vier tot zes erg bang en heeft heel wat moeten doorstaan.

Vuurwerkramp Enschede
© ANP

In de kazerne hoorden we dat er drie collega’s werden vermist en één was overleden. Vanuit de stad hoorde je het angstige geluid van vele ambulances. Vanaf de kazerne reden we met de bus naar het ITC (hotel, red.) aan de Boulevard gereden en door het traumateam opgevangen, wat zeer goed werkte.

Autowrakken

De volgende dag ben ik direct weer met mijn vrouw op stap gegaan. Eerst naar het ziekenhuis om een collega te bezoeken die daarnaartoe was gebracht met ademhalingsmoeilijkheden, opgelopen bij het redden van Theo. Daarna direct naar de Brandweer, waar we de kans kregen met een busje het rampterrein te bezoeken.

Wat ik daar zag, was verschrikkelijk. Eerst de ravage aan de Roomweg. Onvoorstelbaar en ongelooflijk. Dat was gisteren ook wel het geval, maar nu de rook was opgetrokken, werd het nog duidelijker. Uitgebrande straten en autowrakken.

Dan naar de plaats waar wij gestaan hadden. Twee totaal uitgebrande tankautospuiten. Hoe ben ik daar levend weggekomen? De dagen daarna ging ik iedere dag naar de brandweer om daar wat te doen en op de hoogte te blijven. Het was net één grote familie. ’s Nachts schrok ik geregeld wakker, steeds met de gedachte achterin in die tankautospuit te zitten. Ik kwam telkens tot de conclusie dat ik instinctief juist heb gehandeld. Bij een andere beslissing was het verkeerd afgelopen. Ik heb dus voor meer dan honderd procent geluk gehad, 25 meter bij de explosie vandaan.

Tekst: Ben Bult en Pieter-Jan Rodenburg

De Vuurwerkramp

Dit artikel hoort bij het programma

De Vuurwerkramp

De Vuurwerkramp
De Vuurwerkramp: Ooggetuige

Dit artikel hoort bij het programma

De Vuurwerkramp: Ooggetuige

De Vuurwerkramp: Ooggetuige
De middag van 2000

Dit artikel hoort bij het programma

De middag van 2000

De middag van 2000

Meest gelezen

Lees ook