Ga naar submenu Ga naar zoekveld

Adolescent in coronatijd

Blog van Annemarie

“Ben je dood of zo?” roep ik rond 12.00 uur richting de deur waarachter onze adolescent al ruim een etmaal onder een dekbed verblijft. Dat hij nog in het land der levenden is, blijkt uit het feit dat hij zich tegen 12.30 uur naar de keuken begeeft om te brunchen, zoals hij dat noemt...

Deel:

Zelf spreek ik liever van grazen: te hooi en te gras wordt er van alles naar binnen gewerkt, om vervolgens de boel de boel te laten en af te marcheren richting de Playstation voor het middagprogramma. De adolescent maakt veel herrie als hij gamet. Hij slaat op de bank, bonkt tegen de muur, brengt oergeluiden voort, afgewisseld met woorden die onder geen beding de Visie in mogen. 

Om 16.00 uur besluit de adolescent dat het tijd is om iets aan zijn body te doen. Aangezien de sportschool dicht is, moet dit thuis gebeuren. Zonder vorm van overleg worden mijn fitnessattributen richting zijn hol gesleept, alwaar de geur van de nacht zich spoedig vermengt met de geur van zweet. 

Een goed uur later loop ik de adolescent opnieuw tegen het lijf, ditmaal is hij halfnaakt. “Waarom loop jij in je blote bast?” vraag ik met een vies gezicht. “Ik heb toch mijn work-out gedaan,” verklaart hij op een toon die duidelijk maakt dat híj volstrekt normaal is en ík een idioot ben. “Dat jij niet omkomt van pure zelfhaat en ellende,” flap ik eruit, “als je toch dag na dag zó je tijd verdoet.” 

Hij schiet in de lach, niet vanwege mijn venijnige uitbarsting, maar er komt een mopje langs op zijn iPhone.
“Het is bruin en kruipt langs je benen omhoog. Mam?” “Geen idee.” 

“Een drol met heimwee. Ja! Je moet lachen, ik zie het aan je gezicht!”
“Oké, oké, ik vind ’m grappig. Zeg, de voedselbank zoekt vrijwilligers die in deze tijd...” 

“Daar kom ik toch niet aan toehoe! Ik moet douchen, nog vol aan de slag voor school en vanavond vakkenvullen bij de Appie. Dat snap je toch wel?”
Nee, een en ander snap ik totaal niet. Evengoed doe ik er wijselijk het zwijgen toe. 

Geschreven door

Annemarie van Heijningen

--:--